Besluit 1983/640 - Goedkeuring van de door Italië vastgestelde afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG ten aanzien van pootaardappelen uit Polen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983D0640

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983D0640

83/640/EEG: Beschikking van de Raad van 12 december 1983 houdende goedkeuring van de door Italië vastgestelde afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG ten aanzien van pootaardappelen van oorsprong uit Polen

Publicatieblad Nr. L 358 van 22/12/1983 blz. 0034 - 0035

*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 12 december 1983

houdende goedkeuring van de door Italië vastgestelde afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG ten aanzien van pootaardappelen van oorsprong uit Polen

(83/640/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 77/93/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen op het grondgebied van de Lid-Staten van voor planten of voor plantaardige produkten schadelijke organismen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/7/EEG (2), inzonderheid op artikel 14, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat op grond van Richtlijn 77/93/EEG aardappelknollen uit derde landen waarvan bekend is dat er Potato spindle tuber viroid voorkomt, wegens het gevaar voor het binnenbrengen van Potato spindle tuber viroid in beginsel slechts in de Gemeenschap mogen worden binnengebracht, wanneer kieming ervan onmogelijk gemaakt is en wanneer er, indien bekend is dat er in dat land van oorsprong Corynebacterium sepedonicum voorkomt, in het land van oorsprong maatregelen zijn genomen waarvan bekend is dat zij gelijkwaardig zijn aan de communautaire maatregelen inzake de bestrijding van dit schadelijke organisme;

Overwegende dat de Lid-Staten evenwel ten aanzien van het voorschrift inzake het onmogelijk maken van kieming op grond van artikel 14, lid 1, onder c), punt iii), van voornoemde richtlijn afwijkingen kunnen vaststellen, voor zover er geen gevaar bestaat voor verbreiding van schadelijke organismen en met dien verstande dat deze afwijkingen overeenkomstig genoemd artikel 14, lid 2, moeten worden goedgekeurd;

Overwegende dat de teelt van aardappelen van de rassen Majestic en Sieglinde in Italië gebruikelijk is; dat de voorziening in pootaardappelen van deze variëteit voor een gedeelte via invoer uit Polen is geschied;

Overwegende dat Italië het voornemen te kennen heeft gegeven om voor pootaardappelen van oorsprong uit Polen bovenbedoelde afwijkingen toe te staan;

Overwegende dat van Polen bekend is dat het niet vrij is van Potato spindle tuber viroid, noch van Corynebacterium sepedonicum;

Overwegende dat Polen een programma heeft opgezet ter uitroeiing van deze schadelijke organismen; dat de doeltreffendheid van dat programma niet is aangetoond;

Overwegende dat op grond van recente, door Polen verstrekte gegevens verondersteld mag worden dat dit programma weldra overal in Polen, behalve in de provincies Bydgoszcz en Pila, doeltreffend zal blijken te zijn; dat in het bijzonder momenteel geen elementen aanwezig zijn op grond waarvan de aldaar genomen maatregelen niet gelijkwaardig mogen worden geacht met de communautaire maatregelen betreffende bestrijding van Corynebacterium sepedonicum;

Overwegende dat derhalve kan worden aangenomen dat zich geen enkel nieuw risico voordoet en dat de in Beschikking 81/974/EEG van de Commissie (3) voor Canada gegeven beoordeling van het risico op verbreiding van de betrokken schadelijke organismen ook voor Polen kan gelden, voor zover aan een aantal bijzondere technische eisen wordt voldaan;

Overwegende dat de door Italië voor het lopende verkoopseizoen ten aanzien van pootaardappelen voorgenomen afwijkingen derhalve dienen te worden goedgekeurd, mits zij aan bovenbedoelde bijzondere technische eisen worden gekoppeld, onverminderd Richtlijn 66/403/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/561/EEG (5);

Overwegende evenwel dat een verdere verlenging slechts in overweging kan worden genomen, wanneer op grond van diepgaand technisch onderzoek in Polen vaststaat dat de fytosanitaire situatie ten aanzien van in Polen geteelde aardappelen de bovenstaande conclusies bevestigt;

Overwegende dat het Permanent Planteziektenkundig Comité binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn geen advies heeft uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING

VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De door Italië overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder c), punt iii), van Richtlijn 77/93/EEG in samenhang met bijlage IV, deel A, punt 24, derde streepje, van die richtlijn en, wat de in bijlage IV, deel A, punt 25, bedoelde eis betreft, overeenkomstig artikel 5, lid 1, en artikel 12, lid 1, onder a), derde streepje, van die richtlijn voor pootaardappelen van de rassen Majestic en Sieglinde, van oorsprong uit Polen, met uitzondering van de provincies Bydgoszcz en Pila, voorgenomen afwijkingen worden onder de in lid 2 vastgestelde voorwaarden en onverminderd Richtlijn 66/403/EEG goedgekeurd.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 gelden de volgende eisen:
  • a) 
    het pootgoed moet de eerste generatie zijn die rechtstreeks afstamt van pootgoed van de categorie »Super-Elite" of van een voorgaande categorie, dat wordt voortgebracht in voor de produktie van pootgoed van de categorie »Super-Elite" erkende bedrijven die of wel overheidsbedrijven zijn of wel bedrijven die daartoe officieel zijn aangewezen en worden gecontroleerd;
  • b) 
    het pootgoed moet zijn voortgebracht in staatsbedrijven of in »gesloten gebieden" (»strefy zamkniete");
  • c) 
    het pootgoed moet officieel zijn gecertificeerd als aardappelpootgoed dat ten minste beantwoordt aan de voor de categorie »Elite" vastgestelde voorwaarden;
  • d) 
    voor iedere voor Italië bestemde partij die uit de produkten van één enkele kweker bestaat wordt officieel een monster genomen; deze monsters bestaan uit ongeveer 1 % van de knollen van de partij en bevatten ten hoogste duizend knollen; zij worden in officiële laboratoria onderzocht op de aanwezigheid van Potato spindle tuber viroid of Corynebacterium sepedonicum; het onderzoek gebeurt aan de hand van de volgende methoden:
  • voor Potato spindle tuber viroid: de »Page"-methode op uitgangsmateriaal dat op tomatenplanten is overgedragen, en
  • voor Corynebacterium sepedonicum: de »IF"-Angers-methode;
  • e) 
    het vereiste gezondheidscertificaat wordt eerst opgesteld nadat is gebleken dat bij het onder d) bedoelde onderzoek geen Potato spindle tuber viroid of Corynebacterium sepedonicum is ontdekt. Bovendien bevat het certificaat de vermelding dat aan de onder a) tot met d) vermelde voorwaarden is voldaan, alsmede de naam van het onder a) bedoelde bedrijf en van het onder b) bedoelde teeltgebied;
  • f) 
    in Italië worden door de officiële diensten steekproefsgewijze representatieve monsters genomen van elke op grond van deze beschikking ingevoerde partij voor het onder d) omschreven officiële onderzoek; aan de overige Lid-Staten worden deelmonsters ter beschikking gesteld; de partijen blijven onder officieel toezicht en mogen eerst in de handel worden gebracht of worden gebruikt, nadat bevestigd is dat bij dit onderzoek geen Potato spindle tuber viroid, noch Corynebacterium sepedonicum is aangetroffen; de totale hoeveelheid van de ingevoerde partij en mag niet groter zijn dan de hoeveelheid die voor bovenbedoelde onderzoeken adequaat is, rekening houdende met de voor dit onderzoek beschikbare middelen;
  • g) 
    aardappelen die afkomstig zijn van op grond van deze beschikking ingevoerde pootaardappelen worden niet als aardappelpootgoed gecertificeerd en mogen alleen in Italië als consumptie-aardappelen worden gebruikt;
  • h) 
    gebouwen, recipiënten, verpakkingsmateriaal, voertuigen, materieel voor intern transport, sorteer- of bereidingsinstallaties die in aanraking zijn gekomen met het op grond van deze beschikking ingevoerde pootgoed, moeten ten minste worden gereinigd en ontsmet voordat zij voor andere aardappelen worden gebruikt.

Artikel 2

Italië dient vóór 1 juni 1984 bij de Commissie en bij de overige Lid-Staten een gedetailleerd technisch verslag in over de in artikel 1, lid 2, onder f), bedoelde officiële onderzoeken.

Artikel 3

De in artikel 1 verleende goedkeuring verstrijkt op 31 januari 1984. Zij wordt eerder ingetrokken wanneer blijkt dat de in artikel 1, lid 2, vastgestelde voorwaarden niet toereikend zijn om het binnenbrengen van de betrokken schadelijke organismen te voorkomen, of dat deze voorwaarden niet in acht worden genomen.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 12 december 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    SIMITIS
  • (1) 
    PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 20.
  • (2) 
    PB nr. L 14 van 16. 1. 1981, blz. 23.
  • (3) 
    PB nr. L 355 van 10. 12. 1981, blz. 60.
  • (4) 
    PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2320/66.
  • (5) 
    PB nr. L 203 van 23. 7. 1981, blz. 52.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.