Verordening 1983/642 - Hoeveelheid Nieuwzeelandse boter die het Verenigd Koninkrijk onder bijzondere voorwaarden mag invoeren gedurende het tijdvak van 1 april 1983 tot en met 31 december 1983

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R0642

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R0642

Verordening (EEG) nr. 642/83 van de Raad van 15 maart 1983 houdende vaststelling van de hoeveelheid Nieuwzeelandse boter die het Verenigd Koninkrijk onder bijzondere voorwaarden mag invoeren gedurende het tijdvak van 1 april 1983 tot en met 31 december 1983

Publicatieblad Nr. L 076 van 22/03/1983 blz. 0001 - 0001

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 642/83 VAN DE RAAD

van 15 maart 1983

houdende vaststelling van de hoeveelheid Nieuwzeelandse boter die het Verenigd Koninkrijk onder bijzondere voorwaarden mag invoeren gedurende het tijdvak van 1 april 1983 tot en met 31 december 1983

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op de Toetredingsakte van 1972, inzonderheid op artikel 5, lid 2, van het aan deze Akte gehechte Protocol nr. 18,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij Protocol nr. 18, en vervolgens bij Verordening (EEG) nr. 858/81 (1), werd gemachtigd om tot en met 31 december 1983 onder bijzondere voorwaarden bepaalde hoeveelheden boter uit Nieuw-Zeeland in te voeren; dat in het bijzonder artikel 2, lid 2, van voornoemde verordening voorschrijft dat moet worden bepaald welke hoeveelheid het Verenigd Koninkrijk in het kalenderjaar 1983 zal mogen invoeren, met name rekening houdend met de ontwikkeling van de situatie op de botermarkt in de Gemeenschap en de wereld;

Overwegende dat het Verenigd Koninkrijk bij de Verordeningen (EEG) nr. 3499/82 (2), (EEG) nr. 125/83 (3) en (EEG) nr. 344/83 (4) is gemachtigd om in januari, februari en maart 1983 per maand een hoeveelheid Nieuwzeelandse boter van 7 250 ton in te voeren onder bijzondere voorwaarden; dat thans de hoeveelheid voor het tijdvak van 1 april tot en met 31 december 1983 dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat de ontwikkeling van de marktsituatie in de Gemeenschap wordt gekenmerkt door een daling van de consumptie, maar dat de marktsituatie in de wereld en in de Gemeenschap naar verwachting van dien aard zal zijn dat Nieuw-Zeeland in 1983 onder bijzondere voorwaarden boter naar het Verenigd Koninkrijk zal kunnen blijven uitvoeren, zij het in geringe hoeveelheden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De hoeveelheid Nieuwzeelandse boter die het Verenigd Koninkrijk in het tijdvak 1 april 1983 tot en met 31 december 1983 mag invoeren overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 858/81 wordt vastgesteld op 65 250 ton.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 maart 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    ERTL
  • (1) 
    PB nr. L 90 van 4. 4. 1981, blz. 18.
  • (2) 
    PB nr. L 368 van 28. 12. 1982, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 17 van 21. 1. 1983, blz. 2.
  • (4) 
    PB nr. L 40 van 12. 2. 1983, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.