Verordening 1983/1394 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 1009/83 tot vaststelling voor 1983 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden van toepassing op vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R1394

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R1394

Verordening (EEG) nr. 1394/83 van de Raad van 31 mei 1983 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1009/83 tot vaststelling voor 1983 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden van toepassing op vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren

Publicatieblad Nr. L 141 van 01/06/1983 blz. 0057 - 0058

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1394/83 VAN DE RAAD

van 31 mei 1983

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1009/83 tot vaststelling voor 1983 van bepaalde maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden van toepassing op vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op de artikelen 3 en 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1009/83 (2) voor 1983 bepaalde maatregelen zijn vastgesteld voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren;

Overwegende dat op grond van wetenschappelijk advies de vangst van een kleine hoeveelheid haring uit de bestanden in het noordelijke en het centrale deel van de Noordzee is toegestaan;

Overwegende dat, in afwachting van de resultaten van het overleg met Noorwegen en van een definitief besluit van de Raad, een voorlopig quota van 3 500 ton haring dient te worden toegewezen aan vaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, en dat aan deze vaartuigen dient te worden toegestaan vanaf 1 juni 1983 de visvangst te beginnen in het centrale en het noordelijke deel van de Noordzee;

Overwegende dat het noodzakelijk is deze voorlopige quota toe te staan voor ICES-sectoren IVa en IVb,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I van Verordening (EEG) nr. 1009/83 wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 juni 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 31 mei 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • I. 
    KIECHLE
  • (1) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 115 van 30. 4. 1983, blz. 11.

BIJLAGE

»BIJLAGE I

Vangstquota

(in ton)

1.2.3 // // // // Soort // Gebied waarin mag worden gevist // Hoeveelheid // // // // Makreel // ICES VIa (1) + VIId, e, f, h + IIa // 22 000 // Haring // ICES VIa (1) // 7 000 // Sprot // ICES IV // 40 000 // Kabeljauw // ICES IV // 8 000 // Schelvis // ICES IV // 18 000 // Koolvis // ICES IV en Skagerrak (2) // 33 000 // Wijting // ICES IV // 7 000 // Schol // ICES IV // 5 000 // Haring // ICES IVc // 4 000 (3) // Zandspiering, kever/ blauwe wijting // ICES IV // 70 000 (4) // Blauwe wijting // ICES II, IVa, VIa (1), VIb, VII (5), XIV // 160 000 (6) // Blauwe leng // ICES IV, Vb, VI, VII // 1 000 (7) // Leng en lom // ICES IV, Vb, VI, VII // 22 000 (7) (8) // Hondshaai // ICES IV, VI, VII // 2 000 (9) // Reuzenhaai (10) // ICES IV, VI, VII // 800 (9) // Haringhaai // ICES IV, VI, VII // 500 // Noorse garnaal // NAFO 1 (11) // 500 // (Pandalus borealis) // ICES XIV + Va // 2 000 // Zwarte heilbot // NAFO 1 // 500 (12) // // ICES XIV + Va // 500 (12) // Heilbot // NAFO 1 // 200 (12) // Andere soorten (13) // ICES IV // 5 000 // Haring // ICES IVa, IVb (14) // 3 500 // // //

  • (1) 
    Ten noorden van 56°30' noorderbreedte.
  • (2) 
    In het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm tot de vuurtoren van Lindesnes en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar de dichtstbij gelegen kust van Zweden.
  • (3) 
    De vangsten gerealiseerd in de periode van 1 oktober tot en met 31 december 1982 dienen in mindering gebracht te worden op deze hoeveelheid. Het verschil mag enkel gevist worden tot en met 28 februari 1983.
  • (4) 
    Waarvan de hoeveelheid zandspiering niet meer mag bedragen dan 60 000 ton en de hoeveelheid kever en blauwe wijting te zamen niet meer dan 50 000 ton. Hoogstens 10 000 ton van de vangsthoeveelheid voor kever mag worden gevist in ICES-sector VIa ten noorden van 56°30' noorderbreedte. Deze hoeveelheid dient in mindering te worden gebracht op het quotum voor kever en zandspiering en blauwe wijting in ICES-deelgebied IV.
  • (5) 
    Ten westen van 12° westerlengte.
  • (6) 
    Waarvan hoogstens 40 000 ton in ICES-sector IVa mogen worden gevangen.
  • (7) 
    Waarvan 20 % kabeljauwbijvangsten per vaartuig zijn toegelaten op elk ogenblik in de ICES-deelgebieden VI en VII. Dit percentage mag worden overschreden de eerste 24 uren volgende op het aanvangen van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond. De totale bijvangst mag echter niet meer bedragen dan 1 000 ton waarvan hoogstens 300 ton kabeljauw.
  • (8) 
    Waarvan de hoeveelheid leng niet meer mag bedragen dan 17 000 ton of de hoeveelheid lom niet meer dan 9 000 ton.
  • (9) 
    Dit quotum is exclusief de vangsten in de gebieden als vermeld in bijlage II.
  • (10) 
    Reuzenhaailever.
  • (11) 
    Ten zuiden van 68° noorderbreedte.
  • (12) 
    Bijvangsten van kabeljauw mogen niet meer bedragen dan 10 %.
  • (13) 
    Garnaal uitgesloten.
  • (14) 
    Vissen op haring in de gehele sector ICES IVb is verboden van 15 augustus 1983 tot 30 september 1983 en ten oosten van 3° oosterlengte gedurende het gehele jaar."

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.