Verordening 1983/1726 - Verdeling van de vangstquota over de lidstaten voor vaartuigen die in de wateren van Zweden vissen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R1726

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R1726

Verordening (EEG) nr. 1726/83 van de Raad van 20 juni 1983 houdende verdeling van de vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die in de wateren van Zweden vissen

Publicatieblad Nr. L 169 van 28/06/1983 blz. 0005 - 0006

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1726/83 VAN DE RAAD

van 20 juni 1983

houdende verdeling van de vangstquota over de Lid-Staten voor vaartuigen die in de wateren van Zweden vissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op de artikelen 3, 4 en 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap en Zweden een Overeenkomst hebben geparafeerd betreffende hun wederzijdse visserijrechten in 1983, waarin onder meer bepaalde vangstquota zijn vastgesteld voor vaartuigen van de Gemeenschap in de Zweedse visserijzone;

Overwegende dat de Gemeenschap deze vangstquota over de vissers uit de Gemeenschap dient te verdelen;

Overwegende dat, om een billijke verdeling van de beschikbare vangstmogelijkheden te garanderen, deze quota over de Lid-Staten van de Gemeenschap moeten worden verdeeld;

Overwegende dat, om na te gaan of de hand wordt gehouden aan deze verdeling, gegevens over de werkelijke vangsten dienen te worden verstrekt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december 1983 mogen vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren, in de wateren die op visserijgebied onder de jurisdictie van Zweden vallen, ten hoogste de in de bijlage vermelde hoeveelheden vangen.

Artikel 2

De Lid-Staten en de kapiteins van vissersvaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren en vissen in de in artikel 1 bedoelde wateren, dienen zich te houden aan de artikelen 3 tot en met 9 van Verordening (EEG) nr. 2057/82 van de Raad van 29 juni 1982 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de activiteiten van vissersvaartuigen uit de Lid-Staten (2).

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-J. ROHR

  • (1) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 220 van 29. 7. 1982, blz. 1.

BIJLAGE

In artikel 1 bedoelde hoeveelheden voor het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 1983

(in ton)

1.2.3.4 // // // // // Soort // ICES-afdeling // Quota // Verdeling // // // // // Kabeljauw // IIId // 3 350 // Denemarken 2 450 // // // // Duitsland 900 // Haring // IIId // 1 000 // Denemarken 570 // // // // Duitsland 430 // Zalm // IIId // 35 // Denemarken 30 // // // // Duitsland 5 // // // //

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.