Verordening 1983/2931 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R2931

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R2931

Verordening (EEG) nr. 2931/83 van de Raad van 4 oktober 1983 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

Publicatieblad Nr. L 288 van 21/10/1983 blz. 0001 - 0008

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0163

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0163

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2931/83 VAN DE RAAD

van 4 oktober 1983

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 171/83 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op de artikelen 2 en 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 171/83 (2) een algemene regeling is vastgesteld voor vangst en aanvoer van de levende rijkdommen uit de communautaire wateren;

Overwegende dat het dienstig is de regels inzake de minimummaaswijdte in bepaalde visgebieden te wijzigen en te bepalen dat de Raad hieromtrent in de toekomst een aantal beslissingen dient te treffen;

Overwegende dat het dienstig is wijzigingen aan te brengen in bepaalde regels inzake bijvangsten, de minimummaat bij aanvoer van sommige soorten vis, schaal- en weekdieren en de gebieden waarin het vissen op bepaalde soorten en met bepaald materiaal verboden of beperkt dient te worden, in overeenstemming met het meest recente wetenschappelijke advies;

Overwegende dat de Gemeenschap gevolg dient te geven aan het in artikel 2 van het Verdrag inzake de instandhouding van zalm in de Noordatlantische Oceaan (3) vastgestelde verbod op het vissen op zalm;

Overwegende dat de voorschriften voor de visserij in het Skagerrak en het Kattegat die tussen de delegaties van de Gemeenschap, Noorwegen en Zweden zijn overeengekomen, verdergaande of andere verplichtingen inhouden dan die welke zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 171/83, met name voor wat betreft het beperken van de bijvangsten bij bepaalde takken van visserij en de methode voor het bepalen van de minimummaat van langoestines en kreeften;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 171/83 derhalve dient te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 171/83 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in artikel 2 worden de leden 1, 2 en 3 als volgt gelezen:

»1. Vanaf de vastgestelde data mogen geen trawlnetten, Deense zegennetten (snurrevod) of soortgelijke netten worden gebruikt of gesleept die in een van hun delen een kleinere maaswijdte hebben dan in bijlage I voor het betrokken gebied en het betrokken nettype is bepaald.

  • 2. 
    De Raad besluit vóór 31 mei 1984 op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid met inachtneming van de nieuwste beschikbare wetenschappelijke gegevens, of en onder welke voorwaarden de tongvisserij met vaartuigen met meer dan 300 rempaardekracht en de schol- en wijtingvisserij kunnen worden vrijgesteld van de maatregelen tot vergroting van de maaswijdte tot 90 mm in de Noordzee en of, wanneer en onder welke voorwaarden de maaswijdte bij de tongvisserij in de Noordzee met vaartuigen met niet meer dan 300 rempaardekracht moet worden vergroot.
  • 3. 
    De Raad besluit, uiterlijk op 31 december 1984, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid, in het licht van op aanvullend onderzoek gebaseerde wetenschappelijke adviezen, of de maaswijdte voor het Kanaal, ongeacht het soort netten, met ingang van 1 juli 1985 tot 80 mm moet worden vergroot.";
  • 2. 
    artikel 4, lid 2, wordt als volgt gelezen:

»2. De Raad besluit uiterlijk 31 december 1985, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid, in het licht van de ervaring en wetenschappelijke adviezen, of de maaswijdte met ingang van 1 juli 1986 voor gebied 3 tot 60 mm dient te worden vergroot en of en tot wanneer de vergroting van de maaswijdte tot 70 mm in de Ierse Zee en de wateren ten zuidwesten van Ierland (ICES-sectoren VIIa, g en h) wordt uitgesteld.";

  • 3. 
    artikel 8, lid 1, wordt als volgt gelezen:

»1. Bijvangsten met kleinmazige netten als bedoeld in artikel 3 mogen voor ten hoogste 10 gewichtspercenten van de totale vangst bestaan uit de in bijlage V vermelde soorten in de gebieden die in die bijlage zijn opgenomen of uit inktvis (Sepia).

Voor bijvangsten bij het vissen op garnaal van de soorten Pandalus en Crangon wordt dit percentage evenwel op 50 gesteld.";

  • 4. 
    artikel 8, lid 4, vervalt;
  • 5. 
    in artikel 9 worden de leden 1 tot en met 4 als volgt gelezen:

»1. Bijvangsten met langoestinenetten als bedoeld in artikel 4 mogen in de in bijlage V genoemde gebieden voor ten hoogste 60 gewichtspercenten van de totale vangst bestaan uit de in die bijlage vermelde soorten of uit inktvis (Sepia).

Voor het Skagerrak en het Kattegat wordt dit percentage op 70 gesteld.

  • 2. 
    Bijvangsten in alle andere gebieden dan het Skagerrak en het Kattegat met netten die niet in overeenstemming zijn met artikel 5, maar wel met hetgeen in bijlage I voor het betrokken gebied en de betrokken netsoort is bepaald, mogen voor ten hoogste 30 % uit heek bestaan.
  • 3. 
    Wanneer de bijvangst van haring is toegestaan bij het vissen op andere soorten, wordt dit procentueel aandeel bepaald overeenkomstig artikel 10, lid 1.
  • 4. 
    In het Skagerrak en het Kattegat mag bij het vissen op wijting met netten waarvan de maaswijdte minder dan 80 mm bedraagt, de bijvangst voor ten hoogste 30 gewichtspercenten van de totale vangst bestaan uit de in bijlage V vermelde soorten.";
  • 6. 
    titel III wordt als volgt gelezen:

»TITEL III

MAAT VAN VIS, SCHAAL- EN WEEKDIEREN

Artikel 11

  • 1. 
    Ondermaatse vis en ondermaatse schaal- en weekdieren mogen niet aan boord worden gehouden, noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, verkocht of opgeslagen, uitgestald of te koop aangeboden, doch moeten onmiddellijk in zee worden teruggezet.

Het bepaalde in bovenstaande alinea geldt echter niet

  • voor haring, ongeacht in welk gebied of deelgebied deze gevangen is, makreel, gevangen in de Noordzee, noch voor in het Skagerrak of het Kattegat gevangen vis van de in de bijlagen V en VI vermelde soorten, tot 10 gewichtspercenten van de vangst van de genoemde soorten,
  • voor kabeljauw van minder dan 45 cm, maar niet minder dan 30 cm, die in de Ierse Zee (ICES-sector VIIa) is gevangen in de periode van 1 oktober tot en met 31 december, tot 10 gewichtspercenten van de gevangen kabeljauw.

Het percentage ondermaatse vis en ondermaatse schaal- en weekdieren, wordt gepaald overeenkomstig artikel 10, lid 1, eerste alinea.

  • 2. 
    Ondermaatse vis en ondermaatse schaal- en weekdieren die als bijvangst binnen de in artikel 8, lid 1, vermelde maxima zijn gevangen, mogen niet voor menselijke consumptie aan boord worden gehouden, worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, verkocht, opgeslagen, uitgestald of te koop worden aangeboden.
  • 3. 
    Vis, schaal- en weekdieren worden als ondermaats beschouwd indien kleiner dan de minimummaat die in bijlage V of bijlage VI voor de betrokken soort en het betrokken gebied is vastgesteld.
  • 4. 
    De maat van vis wordt gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin. De maat van schaaldieren wordt uitgedrukt in de lengte van het kopborststuk (cephalothorax), evenwijdig aan de middellijn gemeten, vanaf de achterkant van een oogkas tot aan de verste rand van het kopborststuk en in de totale lengte, gemeten vanaf de punt van het rostrum tot aan het achterste uiteinde van het telson, met uitsluiting van de setea (borstelharen). Een schaaldier wordt als ondermaats aangemerkt, als de kopborststuklengte of de totale lengte minder bedraagt dan de vastgestelde minimumlengte.

De maat van weekdieren is gelijk aan de grootste afmetingen van de schelp.

Wanneer uitsluitend staarten van langoestines worden aangevoerd, mag de lengte worden uitgedrukt in de lengte van de staart. In dat geval wordt de lengte van de staart gemeten van de voorkant van het eerste segment van de staart tot aan het achterste uiteinde van het telson. De staart wordt plat gemeten, zonder daarbij de segmenten uit te rekken.

  • 5. 
    Het is verboden uit gebieden of deelgebieden waarvoor in bijlage VI een minimummaat voor kreeft, Noordzeekrab of spinkrab is vastgesteld, uitsluitend staarten van kreeft of scharen van kreeft, Noordzeekrab en spinkrab aan te voeren.

In afwijking van de eerste alinea mogen scharen van Noordzeekrab worden aangevoerd, als de krab is gevangen met verankerde kieuwnetten of schakels en als uit het door de kapitein overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2057/82 en de uitvoeringsbepalingen van dat artikel bijgehouden vangstlogboek blijkt dat tijdens de reis waarop de aanvoer betrekking heeft één van deze vismethodes is gebruikt.

  • 6. 
    De maat van vis die overeenkomt met de maat zoals gemeten overeenkomstig lid 4, kan ook overeenkomstig de procedure van artikel 21 worden uitgedrukt in een aantal vissen per gewichtseenheid.
  • 7. 
    De voorschriften voor het vissen op bepaalde soorten week- en schaaldieren en de minimummaten waarvoor in bijlage VI een »p.m." is opgenomen, zullen in het licht van de ervaring en rekening houdend met wetenschappelijke adviezen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21.";
  • 7. 
    artikel 12 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 12

Zalm

  • 1. 
    Zalm mag niet aan boord worden gehouden noch worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, verkocht of opgeslagen, uitgestald of te koop aangeboden, doch moet onmiddellijk in zee worden teruggezet, indien gevangen
  • a) 
    in de wateren op meer dan 12 mijl vanaf de basislijnen van de Lid-Staten:
  • in de gebieden 2 en 3
  • in het gedeelte van gebied 1 ten oosten van een lijn die in zuidelijke richting loopt langs 44° westerlengte tot 59° noorderbreedte en van daar in oostelijke richting tot 42° westerlengte en vervolgens zuidwaarts;
  • b) 
    in de wateren op meer dan 40 mijl vanaf de basislijnen van de Lid-Staten: in het gedeelte van gebied 1 ten westen van de sub a), tweede streepje, bedoelde lijn;
  • c) 
    onverminderd artikel 1, lid 1, in de wateren buiten de grenzen van de gebieden die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten vallen in de gebieden 1, 2 en 3.
  • 2. 
    In het Skagerrak en het Kattegat mag in de wateren op meer dan vier mijl van de basislijnen niet worden gevist op zalm en zeeforel.";
  • 8. 
    artikel 13 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 13

Het vissen of het gebruik van bepaalde soorten vistuig is verboden voor onderstaande soorten, gebieden en periodes:

  • 1. 
    gebruik van de bodemtrawl voor alle vissoorten gedurende het hele jaar in een gebied dat gelegen is binnen een lijn die vanaf een punt 67°00' noorderbreedte op de oostkust van Groenland gaat langs de volgende punten:
  • 67°00' noorderbreedte, 30°30' westerlengte,
  • 66°30' noorderbreedte, 30°30' westerlengte,
  • 66°30' noorderbreedte, 32°00' westerlengte,
  • 65°40' noorderbreedte, 32°00' westerlengte,
  • 65°30' noorderbreedte, 33°10' westerlengte,
  • 65°10' noorderbreedte, 34°00' westerlengte,
  • 65°10' noorderbreedte, 35°00' westerlengte,
  • 64°20' noorderbreedte, 36°20'
  • 63°55' noorderbreedte, 36°45' westerlengte,
  • 63°31' noorderbreedte, 38°45' westerlengte,
  • 63°27' noorderbreedte, 39°30' westerlengte,
  • 63°45' noorderbreedte, 39°30' westerlengte

tot een punt op de oostkust van Groenland op 63°45' noorderbreedte; 2. haring: ieder jaar van 15 augustus tot en met 30 september in het zeegebied dat gelegen is binnen een lijn die gaat langs

  • Butt of Lewis,
  • Kaap Wrath,
  • een punt op 58°55' noorderbreedte en 05°00' westerlengte,
  • een punt op 58°55' noorderbreedte en 07°10' westerlengte,
  • een punt op 58°20' noorderbreedte en 08°20' westerlengte,
  • een punt op 57°40' noorderbreedte en 08°20' westerlengte,
  • een punt op de westkust van het eiland North Uist op 57°40' noorderbreedte en vanaf dat punt langs de noordkust van dat eiland tot een punt op 57°40,6' noorderbreedte en 07°20,65' westerlengte,
  • een punt op 57°50,05' noorderbreedte en 07°8,1' westerlengte,
  • en vervolgens langs de westkust van het eiland Lewis in noordoostelijke richting tot het beginpunt (Butt of Lewis).

Dit gebied kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 21.";

  • 9. 
    het volgende lid wordt ingevoegd in artikel 15:

»1 bis. Vanaf 16 november 1983 is het evenwel het hele jaar verboden op makreel te vissen in een gebied, hierna »het gebied" genoemd, met als cooerdinaten:

  • 03°00' westerlengte bij een punt op de zuidkust van Engeland,
  • 49°30' noorderbreedte, 03°00' westerlengte,
  • 49°30' noorderbreedte, 07°00' westerlengte,
  • 52°00' noorderbreedte, 07°00' westerlengte,
  • 52°00' noorderbreedte bij een punt op de westkust van Wales.

Met het oog op de toepassing van dit lid wordt een vissersvaartuig geacht op makreel te vissen als een hoeveelheid makreel aan boord is met een gewicht dat groter is dan 15 % van de totale hoeveelheid makreel en andere vis die aan boord is.

Alle makreel die aan boord is, wordt geacht in het gebied te zijn gevangen, met uitzondering evenwel van die makreel waarvan, overeenkomstig de in de volgende alinea's beschreven procedure, is verklaard dat hij aan boord was vóór het binnenvaren van het gebied.

De kapitein van een vissersvaartuig die voornemens is het gebied binnen te varen om daar te vissen en die makreel aan boord heeft, moet de controle-autoriteit van de Lid-Staten in de visserijzone waarvan hij voornemens is te gaan vissen, in kennis stellen van het geraamde tijdstip en de geschatte plaats van aankomst in het gebied, zulks ten vroegste 36 uur en ten laatste 24 uur vóór dit tijdstip.

Bij het binnenvaren van het gebied dient hij de controle-autoriteit op de hoogte te brengen van de hoeveelheden makreel die zich aan boord bevinden en in het logboek genoteerd zijn. De kapitein kan worden verzocht zijn logboek en de aan boord zijnde vangst op een door de controle-autoriteit vast te stellen tijdstip en positie te laten controleren. Dit tijdstip mag niet later liggen dan 6 uur nadat de controle-autoriteit de boodschap heeft ontvangen waarin de aan boord zijnde hoeveelheden makreel worden meegedeeld en de positie dient zich zo dicht mogelijk te bevinden bij de plaats waar het vaartuig het gebied binnenvaart.

De controle-autoriteiten zijn:

  • Frankrijk:

MIMER, telex: Paris 25 08 23,

  • Ierland:

Department of Fisheries and Forestry, telex: Dublin 90253 FFWS,

  • Verenigd Koninkrijk:

Ministry of Agriculture, Fisheries and Food, telex: London 21 27 4.

Het bepaalde in de vorige alinea's is niet van toepassing op vaartuigen die vissen met bodemtrawls, Deense zegennetten of soortgelijke netten welke over de bodem worden gesleept en waarvan de maaswijdte minstens 60 mm bedraagt, dan wel met handlijnen of kieuwnetten. Het is evenmin van toepassing op schepen die door het gebied varen, indien alle vistuig overeenkomstig de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2057/82 vermelde voorwaarden is opgeborgen zodat het niet direct kan worden gebruikt.

Niets in dit lid mag zo worden uitgelegd als zou een schip dat vaart onder de vlag van, of is geregistreerd in een Lid-Staat zonder makreelquotum uit het bestand van dit gebied of waarvan het quotum volledig is gebruikt, makreel aan boord mogen hebben, tenzij de kapitein kan bewijzen dat deze makreel uit een ander bestand is gevangen.

Het bepaalde in dit lid is niet langer van toepassing met ingang van 1 januari 1987, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vóór 31 juli 1986 op grond van de situatie van het westelijk makreelbestand met gekwalificeerde meerderheid anders besluit.";

  • 10. 
    van artikel 15, lid 3, wordt alleen de versie in de Franse taal gewijzigd;
  • (1) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 14.
  • (3) 
    PB nr. L 378 van 31. 12. 1982, blz. 25.
  • 11. 
    artikel 16 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 16

Aan boord van vaartuigen mogen geen andere bewerkingen plaatsvinden dan:

  • strippen (van ingewanden ontdoen),
  • zouten,
  • koken en pellen van weekdieren en garnalen,
  • inblikken, tonnen en pekelen van makreel en haring,
  • fileren,
  • diepvriezen,
  • ontstaarten van langoestines,
  • bereiding van rog,
  • fysische of biochemische verwerking van afval en van onvermijdelijke bijvangsten die binnen de toegestane grenzen zijn gevangen.";
  • 12. 
    in de artikelen 17 en 18 wordt het woord »vis" vervangen door de woorden »vis, schaal- en weekdieren"; het woord »visstapel" wordt vervangen door de woorden »vis-, schaal- en weekdierbestanden";
  • 13. 
    bijlage I wordt als volgt gelezen:

»BIJLAGE I

Minimummaaswijdte bedoeld in artikel 2

(in mm)

1.2.3.4 // // // // // Gebied // Deel van het gebied // Soort net // Minimum- maaswijdte // // // // // 1 // NAFO I, ICES XIV, V // Alle soorten // 130 (1) // // Andere delen van het gebied // Alle soorten // 120 // // // // // 2 // Skagerrak en Kattegat // Alle soorten // 80 (2) // // Noordzee - tot en met 31 december 1984 // Alle soorten // 80 (3) // // - vanaf 1 januari 1985 // Alle soorten // 90 (3) // // Ten westen van Schotland en Rockall (ICES-deelgebied VI); ten westen van Ierland (ICES-sectoren VIIb, c); Bristol Channel (ICES-sector VIIf); zuidkust van Ierland (ICES-sectoren VIIg, h, j, k) // Alle soorten // 80 // // Ierse Zee (ICES-sector VIIa) // Enkelgebreid Van dubbelgaren gebreid // 70 75 // // Kanaal (ICES-sectoren VIId, e) // Alle soorten // 75 // // // // // 3 // // Alle soorten // 65 // // // // // 4 // // Alle soorten // 45 // // // // // 5 // // p.m. // p.m. // // // // // 6 // // p.m. // p.m. // // // //

  • (1) 
    Voor het vissen op blauwe leng in het gedeelte van ICES-sector Vb onder soevereiniteit of jurisdictie van een Lid-Staat, geldt als minimummaaswijdte 80 mm.
  • (2) 
    Voor het vissen op wijting geldt als minimummaaswijdte 70 mm.
  • (3) 
    Behalve voor de tongvisserij met schepen van niet meer dan 300 rempaardekracht, waarvoor de minimummaaswijdte 70 mm bij netten enkelgebreid en 75 mm bij netten van dubbelgaren gebreid bedraagt.";
  • 14. 
    in bijlage II wordt als minimummaaswijdte voor haring in gebied 2 gelezen:

»32"; 15. bijlage IV wordt als volgt gelezen:

»BIJLAGE IV

LANGOUSTINES

Minimummaaswijdte bedoeld in artikel 4

(in mm)

1.2.3 // // // // Gebied // Deel van het gebied // Minimum- maaswijdte // // // // 2 // Skagerrak, Kattegat // 60 // // Ierse Zee (ICES-sector VIIa), de ICES-sectoren VIIg en h van de zuidkust van Ierland // // // - tot en met 30 juni 1986 // 60 // // - vanaf 1 juli 1986 // 70 // // Alle andere delen van het gebied // 70 // // // // 3 // // 50."; // // //

  • 16. 
    bijlage V wordt als volgt gelezen:

»BIJLAGE V

Minimumvismaat bedoeld in artikel 11, lid 3

(in cm)

1.2.3.4 // // // // // Soort // Gebied 1 // Gebied 2 // Gebied 3 // // // // // Kabeljauw (Gadus morhua) // 34 (1) // 30 (2) // 30 // Schelvis (Melanogrammus aeglefinus) // 31 // 27 // 27 // Heek (Merluccius merluccius) // 30 // 30 // 30 // Schol (Pleuronectes platessa) // 25 // 27 (5) // 25 // Witje (Glyptocephalus cynoglossus) // 28 // 28 // 28 // Tongschar (Microstomus kitt) // 25 // 25 // 25 // Tong (Solea solea) // 24 // 24 // 24 // Tarbot (Psetta maxima) // 30 // 30 // 30 // Griet (Scophthalmus rhombus) // 30 // 30 // 30 // Schartong (Lepidorhombus spp.) // 25 // 25 // 25 // Wijting (Merlangus merlangus) // 27 // 27 (3) // 23 // Schar (Limanda limanda) // 15 // 23 (5) // 15 // Zwarte koolvis (Pollachius virens) // 35 // 30 // 30 // Zeebrasem (Pagellus bogaraveo) // - // - // 12 // Mul (Mullus surmuletus) // - // - // 15 // Zeebaars (Dicentrarchus labrax) // - // p.m. // - // Zeepaling (Conger conger) // - // - // 58 // Witte koolvis (Pollachius pollachius) // - // - // 22 // Leng (Molva molva) // - // p.m. // 63 // Meivis (Alosa-soort) // - // - // 30 // Steur (Acipenser sturio) // - // - // 145 // Harder (Mugil-soort) // - // - // 20 // Zalm (Salmo salar) // - // - // 48 // Forel (Salmo trutta) // - // - // 23 // Bot (Platichthys flesus) // - // 20 (4) // - // // // //

  • (1) 
    Behalve in NAFO 1 en ICES V en XIV, waar de minimumvismaat 40 cm bedraagt.
  • (2) 
    Behalve in ICES VIIa, waar de minimumvismaat 45 cm bedraagt, tijdens de periode 1 oktober - 31 december.
  • (3) 
    Behalve in het Skagerrak en het Kattegat, waar de minimumvismaat 23 cm bedraagt.
  • (4) 
    Uitsluitend in het Skagerrak en het Kattegat.
  • (5) 
    In het Skagerrak en het Kattegat en, vanaf de inwerkingtreding van de maaswijdte van 90 mm, in de Noordzee.

In de andere gedeelten van gebied 2 en, tot de inwerkingtreding van de maaswijdte van 90 mm, in de Noordzee, blijft de minimumvismaat 25 cm voor schol en 15 cm voor schar."; 17. bijlage VI wordt als volgt gelezen:

»BIJLAGE VI

Minimummaat bedoeld in artikel 11, lid 3

1.2.3.4,5 // // // // // Soort // Gebied // Deel van het gebied // Minimummaat // // // // // // // // // Haring (Clupea harengus) // 1 2 3 // behalve Skagerrak en Kattegat // 20 cm // // 2 // alleen Skagerrak en Kattegat // 18 cm // // // // // Makreel (Scomber scombrus) // 2 // alleen Noordzee // 30 cm // // // // // Makreel (voor industriële doeleinden) // 2 // alleen Skagerrak en Kattegat // 30 cm // 1.2.3.4.5 // // // // // // Langoestine (hele) (Nephrops norvegicus) // 2 // alleen Skagerrak en Kattegat // 40 mm 130 mm // (lengte kopborststuk) (totale lengte) // // 2 // behalve Skagerrak en Kattegat // 25 mm 85 mm // (lengte kopborststuk) (totale lengte) // // 3 // // 20 mm 70 mm // (lengte kopborststuk) (totale lengte) 1.2.3.4,5 // // // // // Langoestine (staarten) // 2 // alleen Skagerrak en Kattegat // 72 mm // // 2 // behalve Skagerrak en Kattegat // 46 mm // // 3 // // 37 mm // 1.2.3.4.5 // // // // // // Kreeft (Homarus gammarus) // 2 // behalve Skagerrak en Kattegat // 85 mm 26 cm // (lengte kopborststuk) (totale lengte) (1) // // 2 // alleen Skagerrak en Kattegat // 78 mm 22 cm // (lengte kopborststuk) (totale lengte) 1.2.3.4,5 // // // // // Spinkrab (Maia squinado) // 2 // // 120 mm // // 3 // // p.m. // // // // // Noordzeekrab (Cancer pagurus) // 2 // // p.m. // // 3 // // p.m. // // // // // Sint Jacobsschelp (Pecten maximus) // 2 // // 100 mm // // 3 // // p.m. // // // // // Venusschelp (Venus verrucosa) // 2 // alleen ICES-sectoren VIId en e // 40 mm // // // //

  • (1) 
    Met ingang van 1 mei 1984.". Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1984, met uitzondering van artikel 1, punt 9, dat met ingang van 16 november 1983 van toepassing is.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 4 oktober 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    SIMITIS

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.