Verordening 1989/1011 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 3285/83 tot vaststelling van algemene voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde door telersverenigingen voor groenten en fruit vastgestelde regels

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31989R1011

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31989R1011

VERORDENING (EEG) Nr. 1011/89 VAN DE RAAD van 17 april 1989 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3285/83 tot vaststelling van algemene voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde door telersverenigingen voor groenten en fruit vastgestelde regels

Publicatieblad Nr. L 109 van 20/04/1989 blz. 0004 - 0005

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 29 blz. 0004

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 29 blz. 0004

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1011/89 VAN DE RAAD

van 17 april 1989

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3285/83 tot vaststelling van algemene voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde door telersverenigingen voor groenten en fruit vastgestelde regels

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1010/89 (2), inzonderheid op artikel 15 ter, lid 10,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat krachtens artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 3285/83 (3) gedurende de eerste drie jaar waarin de regeling van toepassing was, een telersvereniging of een groepering van telersverenigingen als representatief werd beschouwd wanneer zij meer dan 50 % omvatte van de telers in de economische regio waar zij werkzaam was en meer dan 50 % van de produktie van die regio voor haar rekening nam; dat na afloop van deze aanloopperiode als representativiteitsmaatstaf, qua aantal aangesloten telers, twee derde van het totale aantal en, qua afgezette produktie, twee derde van de totale produktie geldt;

Overwegende dat een groot aantal telersverenigingen en groeperingen van telersverenigingen die voor tal van produkten marktregulerende maatregelen nemen, na afloop van de aanloopperiode van drie jaar blijken niet te kunnen voldoen aan de hogere representativiteitscriteria; dat evenwel rekening dient te worden gehouden met de positieve resultaten die door de meest dynamische verenigingen zijn bereikt bij het afstemmen van het aanbod op de vraag en bij de verruiming van de markten en dat daarom de tot nog toe geldende maatstaf inzake representativiteit nog voor een aantal verkoopseizoenen dient te worden gehandhaafd; dat deze maatregel uiteraard ten goede moet komen aan de verenigingen en groeperingen van verenigingen die hun representativiteit sedert de inwerkingtreding van de regeling hebben verhoogd en waarvan een aantal voorschriften ter uitvoering van deze regeling reeds van toepassing zijn verklaard voor niet aangesloten telers;

Overwegende dat voor de bedoelde overgangsperiode voor de telersverenigingen die sedert de toetreding in Spanje en in Portugal zijn erkend dezelfde afwijking moet worden toegestaan in verband met het positieve effect van die verenigingen voor de marktordening;

Overwegende dat dient te worden bepaald dat, wanneer telersverenigingen of groeperingen van telersverenigingen geen twee derde van de telers kunnen omvatten in de economische regio waar ze werkzaam zijn en geen twee derde van de produktie in die regio voor hun rekening kunnen nemen, de door hen toegepaste voorschriften niet algemeen verbindend mogen worden verklaard wanneer een aanzienlijk gedeelte van de telers in deze regio daartegen gekant is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3285/83 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    artikel 3 wordt vervangen door:

»Artikel 3

  • 1. 
    Een telersvereniging of een groepering van telersverenigingen wordt als representatief beschouwd in de zin van artikel 15 ter, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 wanneer zij ten minste twee derde omvat van de telers in de economische regio waar zij werkzaam is en ten minste twee derde van de produktie van die regio voor haar rekening neemt.
  • 2. 
    Een telersvereniging of een groepering van telersverenigingen die niet aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet, wordt voor de toepassing van deze regeling evenwel als representatief beschouwd wanneer zij voor een of meer produkten meer dan 50 % omvat van de telers in de economische regio waar zij werkzaam is en meer dan 50 % van de produktie van die regio voor haar rekening neemt, op voorwaarde dat sedert de inwerkingtreding van de bij artikel 15 ter van Verordening (EEG) nr. 1035/72 ingestelde regeling:
  • door deze vereniging of groepering vastgestelde regels voor de niet aangesloten telers van de economische regio zijn verplicht gesteld, en
  • deze vereniging of groepering haar representativiteit, hetzij in percentage van aangesloten telers, hetzij in percentage van de produktie, in de betrokken regio heeft verhoogd.

De regels die zijn vastgesteld door de in de eerste alinea bedoelde vereniging of groepering en die krachtens artikel 15 ter van voornoemde verordening verplicht zijn gesteld, gelden in ieder geval slechts tot het einde van het in 1991 beginnende verkoopseizoen voor de betrokken produkten.

  • 3. 
    Een in Spanje of in Portugal opgerichte telersvereniging of groepering van telersverenigingen wordt voor de toepassing van deze regeling en voor een periode die uiterlijk loopt tot het einde van het in 1991 beginnende verkoopseizoen voor de respectieve produkten, als representatief beschouwd wanneer zij meer dan 50 % omvat van de telers in de economische regio waarin zij werkzaam is en meer dan 50 % van de produktie van die regio voor haar rekening neemt.";
  • 2. 
    artikel 4 wordt vervangen door:

»Artikel 4

Voor telersverenigingen en groeperingen van telersverenigingen die op grond van artikel 3, lid 3, als representatief worden beschouwd, kunnen de in artikel 15 ter van Verordening (EEG) nr. 1035/72 bedoelde regels niet verplicht worden gesteld voor de in de economische regio gevestigde niet aangesloten telers indien na raadpleging van alle telers in de regio ten minste een derde van de telers heeft verklaard daartegen gekant te zijn.".

Artikel 2

De Commissie dient vóór 1 oktober 1991 bij de Raad een verslag in, in voorkomend geval, vergezeld van voorstellen om de Raad in staat te stellen een besluit te nemen over de vraag of de betrokken regeling moet worden gehandhaafd, moet worden gewijzigd dan wel moet worden ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 17 april 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    ROMERO HERRERA
  • (1) 
    PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.
  • (2) 
    Zie bladzijde 3 van dit Publikatieblad.
  • (3) 
    PB nr. L 325 van 22. 11. 1983, blz. 8.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.