Besluit 1990/59 - Wijziging van Beschikking 89/469/EEG betreffende bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van bovine spongiforme encefalopathie (BSE) in het Verenigd Koninkrijk (90/59/EEG)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31990D0059

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31990D0059

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 7 februari 1990 tot wijziging van Beschikking 89/469/EEG betreffende bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van bovine spongiforme encefalopathie (BSE) in het Verenigd Koninkrijk (90/59/EEG)

Publicatieblad Nr. L 041 van 15/02/1990 blz. 0023 - 0024

*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 februari 1990

tot wijziging van Beschikking 89/469/EEG betreffende bepaalde beschermende maatregelen ten aanzien van bovine spongiforme encefalopathie (BSE) in het Verenigd Koninkrijk

(90/59/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 89/662/EEG (2), en met name op artikel 9,

Overwegende dat zich in het Verenigd Koninkrijk op een aantal plaatsen uitbraken van BSE hebben voorgedaan;

Overwegende dat bij Beschikking 89/469/EEG van de Commissie (3) maatregelen zijn vastgesteld om verspreiding van deze ziekte naar andere Lid-Staten te voorkomen;

Overwegende dat deze maatregelen op grond van de intussen opgedane kennis inzake epizooetiologie van de ziekte en verspreiding van de uitbraken, aanpassing behoeven;

Overwegende dat runderen een aanzienlijk risico kunnen opleveren, behoudens dieren die bestemd zijn om te worden geslacht alvorens zij zes maanden oud zijn, aangezien ervan wordt uitgegaan dat deze laatste de besmetting normaal niet overdragen, behalve wanneer zij uit besmette moederdieren zijn geboren;

Overwegende dat runderen die buiten het Verenigd Koninkrijk zijn geboren maar na 18 juli 1988 in het Verenigd Koninkrijk zijn ingevoerd, niet langs de weg van besmet diervoeder aan de ziekteverwekker zijn blootgesteld; dat dergelijke dieren bijgevolg van daaruit in andere Lid-Staten mogen worden binnengebracht;

Overwegende dat de Lid-Staten de tijd moeten krijgen om de nodige maatregelen vast te stellen;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité; dat de Commissie bijgevolg op 22 januari 1990 aan de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen heeft voorgelegd overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 64/432/EEG; dat de Raad de maatregelen binnen vijftien dagen diende vast te stellen;

Overwegende dat de Raad evenwel geen besluit heeft genomen binnen de vastgestelde termijn; dat de Raad zich binnen diezelfde termijn niet met een gewone meerderheid van stemmen tegen de voorgestelde maatregelen heeft uitgesproken; dat die maatregelen thans door de Commissie moeten worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 89/469/EEG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Artikel 1 wordt gelezen:

»Artikel 1

  • 1. 
    Het Verenigd Koninkrijk zendt naar de overige Lid-Staten:
  • geen andere levende runderen dan runderen die jonger zijn dan zes maanden en van een speciaal merk zijn voorzien,
  • noch levende runderen die zijn geboren uit moederdieren waarbij besmetting met BSE wordt vermoed of officieel is bevestigd.
  • 2. 
    Lid 1 geldt evenwel niet voor runderen die buiten het Verenigd Koninkrijk zijn geboren en na 18 juli 1988 in het Verenigd Koninkrijk zijn ingevoerd.".
  • 2. 
    Aan artikel 2 wordt toegevoegd:

», gewijzigd bij Beschikking 90/59/EEG (*).

(*) PB nr. L 41 van 15. 2. 1990, blz. 23.".

  • 3. 
    Een artikel 2 bis wordt ingevoegd, dat als volgt luidt:

»Artikel 2 bis

Lid-Staten waarin uit het Verenigd Koninkrijk runderen die jonger zijn dan zes maanden en van een speciaal merk zijn voorzien, worden binnengebracht, treffen de nodige maatregelen om te garanderen dat deze dieren worden geslacht alvorens zij zes maanden oud zijn.".

Artikel 2

Uiterlijk op 1 maart 1990 brengen de Lid-Staten de maatregelen die zij ten aanzien van het handelsverkeer toepassen met deze beschikking in overeenstemming. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 7 februari 1990.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64.
  • (2) 
    PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13.
  • (3) 
    PB nr. L 225 van 3. 8. 1989, blz. 51.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.