Verordening 1991/598 - Noodmaatregel voor de levering van landbouwprodukten, bestemd voor de bevolking van de Sowjetunie

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31991R0598

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31991R0598

Verordening (EEG) nr. 598/91 van de Raad van 5 maart 1991 betreffende een noodmaatregel voor de levering van landbouwprodukten, bestemd voor de bevolking van de Sowjetunie

Publicatieblad Nr. L 067 van 14/03/1991 blz. 0019 - 0020

VERORDENING ( EEG ) Nr . 598/91 VAN DE RAAD van 5 maart 1991 betreffende een noodmaatregel voor de levering van landbouwprodukten, bestemd voor de bevolking van de Sowjetunie

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 43 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat landbouwprodukten ter beschikking van de Sowjetunie worden gesteld om de voedselvoorzieningssituatie voor de bevolking van dat land, met inachtneming van de verschillende situaties van de Republieken, te verbeteren, zonder de ontwikkeling naar een voorziening volgens de regels van de markteconomie in gevaar te brengen; dat de Gemeenschap als gevolg van interventiemaatregelen beschikt over voorraden landbouwprodukten en dat, op grond van de marktsituatie, deze produkten bij voorrang in het kader van de bovenbedoelde maatregel dienen te worden afgezet; dat het voorts dienstig is om voor specifieke aanvragen in de mogelijkheid te voorzien om landbouwprodukten aan te schaffen op de markt van de Gemeenschap; dat de landbouwmarkten ook kunnen worden gereguleerd als dergelijke produkten worden geleverd in de vorm van verwerkte produkten;

Overwegende dat de beoogde maatregel in hoofdzaak tot doel heeft humanitaire hulp te verlenen en dat het derhalve dienstig is deze maatregel eveneens op artikel 235 van het Verdrag te baseren;

Overwegende dat moet worden gecontroleerd of de in het kader van deze maatregel aan de Sowjetunie geleverde landbouwprodukten ter bestemder plaatse aankomen; dat, naast de bevoegdheden van de Rekenkamer ter zake, de Commissie in staat moet worden gesteld ter plaatse controles uit te oefenen, zo nodig met de hulp van externe controle-instanties;

Overwegende dat de uitvoeringsbepalingen van deze maatregel door de Commissie dienen te worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : Artikel 1

De Gemeenschap neemt een noodmaatregel voor de levering van landbouwprodukten aan de Sowjetunie, hierna "maatregel" te noemen . De uitgaven voor de maatregel bedragen ten hoogste 250 miljoen begrotingsecu . Artikel 2

Voor de uitvoering van de maatregel gelden de volgende bepalingen :

1 . De Gemeenschap staat als gevolg van een interventiemaatregel beschikbare landbouwprodukten kosteloos aan de Sowjetunie af; om aan specifieke aanvragen betreffende niet bij de interventiebureaus beschikbare produkten te voldoen, kunnen produkten op de markt van de Gemeenschap worden aangeschaft .

2 . De leveringskosten worden door de Gemeenschap gedragen en de levering wordt toegewezen bij openbare inschrijving . De vervoerkosten worden door de Gemeenschap gedragen, voor zover het begunstigde land de produkten niet zelf in de Gemeenschap overneemt . Deze levering kan de verwerking van het overeenkomstig punt 1 aangeschafte produkt omvatten .

3 . Bij wijze van uitzondering en alleen in spoedeisende gevallen kan de Commissie de levering onderhands toewijzen .

4 . De op grond van deze maatregel geleverde produkten komen niet in aanmerking voor uitvoerrestituties en vallen niet onder het stelsel van monetaire compenserende bedragen . Artikel 3

De te boeken waarde van de aan de Sowjetunie afgestane produkten wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2048/88 ( 5 ). Artikel 4

De Commissie dient ter plaatse de levering van de produkten, alsmede de toepassing van de criteria voor de hulpverlening aan de bevolking te controleren . Artikel 5

1 . De Commissie wordt belast met de uitvoering van de maatregel .

2 . De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de volgende procedure .

De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie .

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie . Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen . Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel . De voorzitter neemt niet aan de stemming deel .

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht . In dat geval :

  • stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor twee maanden na de datum van kennisgeving;
  • kan de Raad binnen de in het eerste streepje genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen . Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 5 maart 1991 . Voor de Raad

De Voorzitter

J . F . POOS ( 1 ) PB nr . C 22 van 30 . 1 . 1991, blz . 10 . ( 2 ) Advies uitgebracht op 22 februari 1991 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ). ( 3 ) Advies uitgebracht op 30 januari 1991 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ). ( 4 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970, blz . 13 . ( 5 ) PB nr . L 185 van 15 . 7 . 1988, blz . 1 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.