Verordening 1991/2365 - Voorwaarden voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de EG en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31991R2365

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31991R2365

Verordening (EEG) nr. 2365/91 van de Commissie van 31 juli 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied

Publicatieblad Nr. L 216 van 03/08/1991 blz. 0024 - 0031

VERORDENING (EEG) Nr. 2365/91 VAN DE COMMISSIE van 31 juli 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de regeling tijdelijke invoer (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1620/85 (2), inzonderheid op artikel 33,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 754/76 van de Raad van 25 maart 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1147/86 (4), inzonderheid op artikel 15, lid 2,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 1751/84 van de Commissie van 13 juni 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling "tijdelijke invoer" (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1516/89 (6), regels zijn vastgesteld voor het gebruik van het carnet ATA dat is ingesteld bij de douaneovereenkomst van 6 december 1961 inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen, hierna "ATA overeenkomst" genoemd;

Overwegende dat de opheffing van de binnengrenzen van de Gemeenschap en de afschaffing van de bij het overschrijden van deze grenzen te vervullen formaliteiten nopen tot de vaststelling van bepalingen waarbij de Gemeenschap, wat de toepassing van de regels inzake het carnet ATA betreft, als één enkel gebied wordt aangemerkt; dat het derhalve noodzakelijk is nieuwe regels vast te stellen voor het gebruik van het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen krachtens Verordening (EEG) nr. 3599/82;

Overwegende dat het carnet ATA tot en met 31 december 1992 in het douanegebied van de Gemeenschap als document voor tijdelijke invoer zal worden afgegeven; dat, ter bevordering van de uniformiteit, de bepalingen betreffende het gebruik van dit document identiek moeten zijn met die welke in deze verordening zijn neergelegd; dat derhalve tot deze datum dezelfde procedure dient te worden toegepast ten aanzien van goederen waarvoor in een Lid-Staat een carnet ATA is afgegeven en die bestemd zijn om in een of meer andere Lid-Staten te worden gebruikt.

Overwegende dat het tevens dienstig is regels vast te stellen voor het gebruik van het carnet ATA voor de tijdelijke uitvoer en de wederinvoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat al deze regels in overeenstemming zijn met de ATA-overeenkomst, waarbij alle Lid-Staten van de Gemeenschap partij zijn;

Overwegende dat, om praktische redenen en ter bevordering van de coherentie, de voorwaarden waaronder een carnet ATA kan worden gebruikt voor de tijdelijke uitvoer van goederen, vanaf het begin van de transactie tot de wederinvoer in het douanegebied van de Gemeenschap, dienen te worden neergelegd in de tekst waarin ook de voorwaarden voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap onder geleide van een carnet ATA zijn opgenomen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité economische douaneregelingen en met het advies van het Comité douanevrijstellingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: TITEL I ALGEMEEN

Artikel 1

In deze verordening zijn de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied.

Het carnet ATA kan in de Gemeenschap uitsluitend worden afgegeven voor communautaire goederen.

De goederen waarvan de tijdelijke invoer onder overlegging en aanvaarding van een carnet ATA kan plaatsvinden, zijn vermeld in de bijlage.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

  • a) 
    carnet ATA: het in het kader van de ATA-overeenkomst ingestelde internationale douanedocument voor de tijdelijke invoer van goederen;
  • b) 
    kantoor van binnenkomst: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen;
  • c) 
    kantoor van tijdelijke invoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst;
  • d) 
    kantoor van wederuitvoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA ter aanzuivering van de tijdelijke invoer worden aangebracht;
  • e) 
    kantoor van tijdelijke uitvoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA onder de regeling tijdelijke uitvoer worden geplaatst;
  • f) 
    kantoor van wederinvoer: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA worden aangebracht ter aanzuivering van een tijdelijke uitvoer;
  • g) 
    kantoor van uitgang: het douanekantoor waar goederen onder geleide van een carnet ATA het douanegebied van de Gemeenschap verlaten;
  • h) 
    kantoor van bestemming: het douanekantoor waar het carnet ATA dient te worden overgelegd ter beëindiging van de doorvoer onder geleide van een als doorvoerdocument gebruikt carnet ATA;
  • i) 
    communautaire goederen: goederen die
  • geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap, zonder toevoeging van goederen afkomstig uit derde landen of uit gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap,
  • afkomstig zijn uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap en die zich in een Lid-Staat in het vrije verkeer bevinden,
  • in het douanegebied van de Gemeenschap zijn verkregen uit, hetzij uitsluitend in het tweede streepje, hetzij in het eerste en tweede streepje bedoelde goederen. TITEL II GEBRUIK VAN HET CARNET ATA ALS DOCUMENT VOOR TIJDELIJKE INVOER Hoofdstuk I Overlegging van het carnet bij aankomst

Artikel 3

  • 1. 
    De douane aanvaardt uitsluitend carnets ATA
  • a) 
    die zijn afgegeven in een van de landen die partij zijn bij de ATA-overeenkomst en die geviseerd en gegarandeerd zijn door een maatschappij welke deel uitmaakt van een internationale keten van organisaties op het gebied van zekerheidstelling (aansprakelijke organisatie).

De lijst van deze landen en maatschappijen wordt door de Commissie bekendgemaakt;

  • b) 
    die in het daarvoor bestemde vak op de omslag van het carnet zijn voorzien van de verklaring van de douaneautoriteiten; en,
  • c) 
    die geldig zijn in het douanegebied van de Gemeenschap.
  • 2. 
    De krachtens de ATA-overeenkomst gestelde zekerheid wordt geacht toereikend te zijn voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3599/82.

Artikel 4

Bij aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap wordt het carnet ATA aan het kantoor van binnenkomst overgelegd, hetzij met het oog op het gebruik van de regeling tijdelijke invoer, hetzij om te worden gebruikt voor doorvoer in dit gebied voorafgaand aan of volgend op een tijdelijke invoer onder geleide van dit carnet.

Hoofdstuk II Toekenning van de regeling en plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke invoer Afdeling 1 Aanvraag en vergunning

Artikel 5

De overlegging van het carnet ATA aan het kantoor van tijdelijke invoer met het oog op het gebruik van de regeling tijdelijke invoer geldt als overlegging van de aanvraag om een vergunning bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1751/84 en de aanvaarding van dit carnet geldt als vergunning. Afdeling 2 Plaatsing van goederen onder de regeling

Artikel 6

  • 1. 
    De plaatsing onder de regeling tijdelijke invoer van goederen waarvoor een carnet ATA is afgegeven, geschiedt door overlegging van dit carnet aan een douanekantoor dat bevoegd is voor de afhandeling van transacties op het gebied van de tijdelijke invoer (kantoor van tijdelijke invoer) en door de aanvaarding van dit carnet door het genoemde kantoor.
  • 2. 
    De overlegging van het carnet ATA met het oog op de plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer geschiedt bij één van de hiernavolgende douanekantoren:
  • a) 
    voor de goederen bedoeld onder de punten 2 tot en met 9, 11 en 20 van de bijlage, bij een kantoor van tijdelijke invoer dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen zullen worden gebruikt;
  • b) 
    in de andere gevallen, bij om het even welk ter zake bevoegd kantoor van binnenkomst. In deze gevallen vervult het kantoor van binnenkomst de functie van kantoor van tijdelijke invoer.

Wanneer in uitzonderlijke gevallen het ter zake bevoegde kantoor van binnenkomst niet in staat is na te gaan of alle voorwaarden voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer zijn vervuld, staat dit kantoor toe dat de goederen overeenkomstig de in artikel 14 bedoelde procedure onder geleide van het carnet ATA, geldend als doorvoerdocument, van het bevoegde kantoor van binnenkomst worden vervoerd naar het kantoor van bestemming, dat in staat is na te gaan of aan de genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 3. 
    De douaneautoriteiten van de Lid-Staten verlenen hun douanekantoren de bevoegdheid van kantoor van tijdelijke invoer dan wel kantoor van binnenkomst dat de functie van kantoor van tijdelijke invoer vervult.

De genoemde autoriteiten doen de Commissie de lijst toekomen van de kantoren die zij bevoegd hebben verklaard overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea en van de in artikel 9, lid 1, bedoelde bevoegde kantoren. Deze lijst wordt in de C reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Artikel 7

Bij de plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer vervult het kantoor van tijdelijke invoer de hiernavolgende formaliteiten:

  • a) 
    het verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van het deel "invoer";
  • b) 
    het vult de strook en vak H van het deel "invoer" in en vermeldt daarin, onder meer, onder punt b) van dit vak, de termijn voor de wederuitvoer van de goederen, die de geldigheidsduur van het carnet niet mag overschrijden, onverminderd de bijzondere termijnen bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3599/82;
  • c) 
    het vermeldt de naam en het adres van het kantoor van tijdelijke invoer in vak H, onder e), van het deel "wederuitvoer"; en
  • d) 
    het bewaart het deel "invoer".

Hoofdstuk III Opeenvolgend gebruik van de regeling tijdelijke invoer voor dezelfde goederen op verschillende plaatsen in de Gemeenschap

Artikel 8

Wanneer de in artikel 6, lid 2, onder a), bedoelde goederen op verschillende plaatsen in de Gemeenschap dienen te worden gebruikt, worden de plaatsen en de Lid-Staat of Lid-Staten waar deze goederen zullen worden gebruikt, vermeld onder punt 4 van de invoerstrook en in vak H, onder d), van het deel invoer.

In dit geval wordt het carnet ATA, ter verkrijging van toestemming tot gebruikmaking van de regeling tijdelijke invoer, overgelegd aan het kantoor van tijdelijke invoer dat bevoegd is voor de eerste plaats waar de goederen zullen worden gebruikt.

De plaatsing van deze goederen onder de regeling tijdelijke invoer bij het genoemde kantoor biedt de belanghebbende tevens de mogelijkheid de goederen met toepassing van de regeling te gebruiken op de andere plaatsen die op de vorengenoemde strook en in het vorengenoemde deel zijn vermeld.

Hoofdstuk IV Aanzuivering van de regeling

Artikel 9

  • 1. 
    Bij de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer door de wederuitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap vervult het door de douane-autoriteiten van de Lid-Staten bevoegd verklaarde kantoor van wederuitvoer de hiernavolgende formaliteiten:
  • a) 
    het vult de strook en vak H van het deel "wederuitvoer" in,
  • b) 
    het bewaart het deel "wederuitvoer" en zendt dit onverwijld aan het kantoor van tijdelijke invoer terug.
  • 2. 
    Wanneer de formaliteiten in verband met de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer bij een ander kantoor van wederuitvoer dan het kantoor van uitgang worden vervuld, kunnen de goederen tussen deze twee kantoren worden vervoerd onder geleide van het carnet ATA geldend als doorvoerdocument overeenkomstig de in artikel 14 bedoelde procedure.

Artikel 10

Met het oog op de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer door één van de bestemmingen bedoeld in de artikelen 28 en 29 van Verordening (EEG) nr. 3599/82, andere dan de wederuitvoer bedoeld in artikel 9, en onverminderd de voor deze bestemmingen te vervullen formaliteiten, wordt het carnet ATA overgelegd aan het voor deze bestemmingen bevoegde kantoor.

Dit kantoor verricht de in artikel 9, lid 1, bedoelde formaliteiten.

Hoofdstuk V Andere bepalingen betreffende de tijdelijke invoer van goederen onder geleide van een carnet ATA

Artikel 11

Onverminderd de bepalingen van artikel 12 en het gebruik van het carnet ATA voor een doorvoertransactie overeenkomstig artikel 14, geschiedt het vervoer binnen het douanegebied van de Gemeenschap van goederen die onder geleide van het genoemde carnet onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, zonder verdere douaneformaliteiten tot de in artikel 9 bedoelde formaliteiten in verband met de aanzuivering van de regeling zijn vervuld.

Artikel 12

Wanneer het gebruik van de regeling tijdelijke invoer op verschillende plaatsen in de Gemeenschap inhoudt dat de goederen over het grondgebied van een derde land worden vervoerd, zijn de formaliteiten in verband met de aanzuivering van de regeling en de plaatsing van de goederen onder de regeling van toepassing op, respectievelijk, de plaats waar deze goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en de plaats waar zij dit gebied opnieuw binnenkomen.

Hoofdstuk VI Inbreuken en onregelmatigheden

Artikel 13

  • 1. 
    Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met een tijdelijke invoer onder geleide van een carnet ATA in een bepaalde Lid-Staat een inbreuk of onregelmatigheid is begaan, worden de eventueel verschuldigde communautaire en nationale rechten en andere heffingen door deze Lid-Staat ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van de ATA-overeenkomst. Deze Lid-Staat stelt het kantoor van tijdelijke invoer, dat eventueel in een andere Lid-Staat kan zijn gevestigd, ervan in kennis dat een invorderingsprocedure werd ingeleid en brengt dit kantoor op de hoogte van het resultaat van deze procedure.
  • 2. 
    Wanneer de plaats waar de inbreuk of onregelmatigheid is begaan niet kan worden vastgesteld, wordt deze inbreuk of onregelmatigheid geacht te zijn begaan in de Lid-Staat waar zij werd geconstateerd, tenzij overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 tot en met 8 van de ATA-overeenkomst ten genoegen van de bevoegde autoriteiten het bewijs wordt geleverd van de regelmatigheid van de tijdelijke invoer of wordt aangetoond op welke plaats de inbreuk of onregelmatigheid feitelijk is begaan.

Indien, bij gebrek aan dergelijk bewijs, de genoemde inbreuk of onregelmatigheid blijft geacht te zijn begaan in de Lid-Staat waar zij werd geconstateerd, past deze Lid-Staat de in lid 1 vastgestelde invorderingsprocedure toe.

Indien achteraf wordt vastgesteld in welke Lid-Staat de inbreuk of onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, worden de rechten en andere heffingen - met uitzondering van die welke als eigen middelen van de Gemeenschap zijn ingevorderd - waaraan de goederen in de genoemde Lid-Staat zijn onderworpen, aan deze Lid-Staat terugbetaald door de Lid-Staat die ze aanvankelijk had ingevorderd. In dergelijk geval wordt het eventueel teveel geïnde bedrag teruggegeven aan de persoon die de rechten aanvankelijk had betaald.

Indien het bedrag van de rechten en andere heffingen die aanvankelijk werden ingevorderd en terugbetaald door de Lid-Staat die ze had geïnd, lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die opeisbaar zijn in de Lid-Staat waar de inbreuk of onregelmatigheid daadwerkelijk werd begaan, int deze Lid-Staat het verschil overeenkomstig de communautaire of de nationale bepalingen.

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen tegen inbreuken of overtredingen en stellen bepalingen vast om deze op doeltreffende wijze te sanctioneren. TITEL III GEBRUIK VAN HET CARNET ATA ALS DOORVOERDOCUMENT

Artikel 14

Wanneer het carnet ATA overeenkomstig artikel 4 in het kader van een doorvoertransactie aan het kantoor van binnenkomst wordt overgelegd, kan het vervoer van de goederen van het kantoor van binnenkomst naar het kantoor van tijdelijke invoer, dat in dit geval terzelfder tijd kantoor van bestemming is, plaatsvinden onder geleide van het carnet ATA geldend als doorvoerdocument in de zin van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad (7). TITEL IV GEBRUIK VAN HET CARNET ATA ALS DOCUMENT VOOR TIJDELIJKE UITVOER Hoofdstuk I Overlegging van het carnet

Artikel 15

De douanediensten aanvaarden voor de toepassing van deze titel slechts carnets ATA die

  • a) 
    in een Lid-Staat van de Gemeenschap zijn afgegeven en geviseerd en zijn gegarandeerd door een in de Gemeenschap gevestigde maatschappij die deel uitmaakt van een internationale keten van organisaties op het gebied van zekerheidstelling (aansprakelijke organisatie). De lijst van deze maatschappijen wordt door de Commissie bekendgemaakt;
  • b) 
    betrekking hebben op andere goederen dan die waarvoor
  • bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap, de douaneformaliteiten bij uitvoer werden vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, of
  • een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen werd toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, onder verplichting de genoemde goederen uit te voeren, of
  • een verzoek om terugbetaling werd ingediend.

Hoofdstuk II Vergunning en plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke uitvoer Afdeling 1 Verzoek en vergunning

Artikel 16

  • 1. 
    De carnets ATA die in de Gemeenschap worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 kunnen voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap worden gebruikt, in plaats van de aangifte ten uitvoer.
  • 2. 
    De overlegging van het carnet ATA aan een ter zake bevoegd douanekantoor met het oog op de tijdelijke uitvoer van goederen geldt als overlegging van het verzoek tot tijdelijke uitvoer en de aanvaarding van dit carnet geldt als vergunning.
  • 3. 
    Het gebruik van het carnet ATA in plaats van de aangifte ten uitvoer verleent geen ontheffing van de verplichting tot overlegging van de andere documenten die eventueel in het kader van de tijdelijke uitvoer vereist zijn, met name voor goederen waarvan de uitvoer aan een vergunning is onderworpen. Afdeling 2 Plaatsing van de goederen onder de regeling tijdelijke uitvoer

Artikel 17

  • 1. 
    Bij de plaatsing onder de regeling tijdelijke uitvoer van goederen die onder geleide van een carnet ATA worden vervoerd, vervult het kantoor van tijdelijke uitvoer de volgende formaliteiten:
  • a) 
    het verifieert de gegevens die voorkomen in de vakken A tot en met G van het deel "uitvoer" van het carnet door deze gegevens te relateren aan de goederen waarop het carnet betrekking heeft;
  • b) 
    het vult, in voorkomend geval, het vak "Verklaring van de douaneautoriteiten" in, dat op de omslag van het carnet voorkomt;
  • c) 
    het vult de strook en vak H van het deel "uitvoer" van het carnet in;
  • d) 
    het vermeldt de naam van het kantoor van tijdelijke uitvoer in vak H, onder b), van het deel "wederinvoer" van het carnet, en
  • e) 
    het behoudt het deel "uitvoer" van het carnet.
  • 2. 
    Indien het kantoor van tijdelijke uitvoer niet tevens kantoor van uitgang is, verricht het eerstgenoemde kantoor de in lid 1 bedoelde formaliteiten. Dit kantoor vult vak 7 van de uitvoerstrook niet in, aangezien dit vak op het kantoor van uitgang dient te worden ingevuld.

Artikel 18

De termijn voor de wederinvoer van de goederen die door de bevoegde autoriteiten in vak H, onder b), van het deel "uitvoer" wordt vastgesteld, mag de geldigheidsduur van het carnet niet overschrijden.

Hoofdstuk III Aanzuivering van de tijdelijke uitvoer

Artikel 19

  • 1. 
    De carnets ATA die in de Gemeenschap zijn afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, kunnen bij de wederinvoer van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap worden gebruikt in plaats van de aangifte tot wederinvoer.
  • 2. 
    Bij de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van de goederen vervult het kantoor van wederinvoer de hiernavolgende formaliteiten:
  • a) 
    het verifieert de gegevens die in de vakken A tot en met G van het deel "wederinvoer" voorkomen;
  • b) 
    het vult de strook en vak H van het deel "wederinvoer" in;
  • c) 
    het behoudt het deel "wederinvoer".
  • 3. 
    Wanneer de formaliteiten in verband met de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van communautaire goederen bij een ander kantoor van wederinvoer dan het kantoor van binnenkomst worden vervuld, vindt het vervoer van deze goederen van dit kantoor naar het kantoor van wederinvoer zonder verdere formaliteiten plaats.

Artikel 20

  • 1. 
    Goederen onder geleide van een in de Gemeenschap afgegeven carnet ATA krijgen bij wederinvoer in het douanegebied van de Gemeenschap de behandeling waarin is voorzien bij Verordening (EEG) nr. 754/76.
  • 2. 
    De overlegging van het carnet ATA bij de wederinvoer van de goederen treedt in de plaats van de overlegging van het exemplaar van het uitvoerdocument of van het inlichtingenblad (inlichtingenblad INF 3) dat, al naar gelang van het geval, vereist is krachtens het bepaalde in artikel 6, onder a) of b), van Verordening (EEG) nr. 2945/76 van de Commissie (8).

Deze substitutie laat onverlet de verplichting tot het leveren van aanvullend bewijs overeenkomstig lid 2 van genoemd artikel 6. TITEL V OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 21

  • 1. 
    Tot en met 31 december 1992 zijn de bepalingen van titel II van overeenkomstige toepassing op goederen onder geleide van een in een Lid-Staat afgegeven carnet ATA dat in een of meer andere Lid-Staten als document voor tijdelijke invoer wordt gebruikt.

De formaliteiten in verband met de aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer worden vervuld in de Lid-Staat waar de goederen onder geleide van het carnet ATA het laatst worden gebruikt. De verzending van de goederen, in voorkomend geval, van de Lid-Staat van afgifte van het carnet ATA naar de eerste Lid-Staat waar de goederen worden gebruikt en van de laatste Lid-Staat waar de goederen worden gebruikt naar de Lid-Staat van afgifte van het carnet ATA, kan plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 719/91.

  • 2. 
    Wanneer overeenkomstig het bepaalde in titel IV goederen welke aan artikel 15 voldoen, uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd, kan, in voorkomend geval, het vervoer van deze goederen van het kantoor van tijdelijke uitvoer naar het kantoor van uitgang, dat in dit geval terzelfder tijd kantoor van bestemming is, plaatsvinden onder geleide van het carnet ATA geldend als doorvoerdocument in de zin van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 719/91. Deze bepalingen zijn eveneens op de genoemde goederen van toepassing wanneer deze, in voorkomend geval, bij wederinvoer in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd van het kantoor van binnenkomst naar het kantoor van wederinvoer, dat in dit geval terzelfder tijd kantoor van bestemming is. TITEL VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Artikel 12, leden 2 en 3, en artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1751/84 vervallen.

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1992. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 31 juli 1991. Voor de Commissie

Christiane SCRIVENER

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 376 van 31. 12. 1982, blz. 1. (2) PB nr. L 155 van 14. 6. 1985, blz. 54. (3) PB nr. L 89 van 2. 4. 1976, blz. 1. (4) PB nr. L 105 van 22. 4. 1986, blz. 1. (5) PB nr. L 171 van 29. 6. 1984, blz. 1. (6) PB nr. L 148 van 1. 6. 1989, blz. 50. (7) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 6. (8) PB nr. L 335 van 4. 12. 1976, blz. 1.

BIJLAGE

Lijst van goederen bedoeld in artikel 1, derde alinea

  • 1. 
    Beroepsuitrusting

(artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 2. 
    Goederen die bestemd zijn om op tentoonstellingen, jaarbeurzen, congressen of soortgelijke manifestaties te worden getoond of gebruikt

(artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 3. 
    Opvoedkundig materiaal

(artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 4. 
    Wetenschappelijk materiaal

(artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 5. 
    Medisch-chirurgisch materiaal en laboratoriummateriaal

(artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 6. 
    Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen

(artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 7. 
    Verpakkingen waarvoor een schriftelijke aangifte kan worden geëist

(artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 8. 
    Goederen van ongeacht welke aard die onderworpen moeten worden aan proeven, experimenten of demonstraties, met inbegrip van proeven en experimenten die noodzakelijk zijn voor type-goedkeuring, met uitzondering van proeven, experimenten of demonstraties die een winstgevende bezigheid vormen

(artikel 15 onder c), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 9. 
    Goederen van ongeacht welke aard die moeten dienen voor het uitvoeren van proeven, experimenten of demonstraties, met uitzondering van proeven, experimenten of demonstraties die een winstgevende bezigheid vormen

(artikel 15, onder d), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 10. 
    Monsters die representatief zijn voor een bepaalde groep produkten en bestemd zijn om te worden getoond of gedemonstreerd met het oog op het plaatsen van bestellingen van soortgelijke goederen

(artikel 15 onder e), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 11. 
    Kunstwerken die worden ingevoerd om met het oog op eventuele verkoop te worden tentoongesteld

(artikel 16 onder c), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 12. 
    Vervangende produktiemiddelen welke tijdelijk gratis ter beschikking van de importeur worden gesteld door of op initiatief van de leverancier van soortgelijke produktiemiddelen die later worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, of produktiemiddelen die later, nadat ze zijn gerepareerd, opnieuw in gebruik worden genomen

(artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 13. 
    Cinematografische films, belicht en ontwikkeld, positief, bestemd om te worden bekeken alvorens zij commercieel in omloop worden gebracht

(artikel 18, onder a), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 14. 
    Films, magnetische banden en gemagnetiseerde draden, bestemd om van geluid te worden voorzien, te worden nagesyncroniseerd, of voor de vervaardigingen van copieën

(artikel 18, onder b), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 15. 
    Films die de aard van produkten op de werking van buitenlands materiaal tonen, op voorwaarde dat zij bestemd zijn voor kosteloze vertoning

(artikel 18, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 16. 
    Informatie- en geluidsdragers, van opnamen voorzien, met inbegrip van ponskaarten, welke aan een al dan niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon gratis ter beschikking worden gesteld

(artikel 18, onder d), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 17. 
    Levende dieren van elke soort die worden ingevoerd voor dressuur, voor training, voor fokdoeleinden of om aan veeartsenijkundige behandelingen te worden onderworpen

(artikel 20, onder a), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 18. 
    Toeristisch reclamemateriaal

(artikel 20, onder d), van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 19. 
    Welzijnsgoederen bestemd voor zeelieden

(artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

  • 20. 
    Diverse materialen die onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een overheidsdienst worden gebruikt voor de aanleg, het herstel of het onderhoud van infrastructuurvoorzieningen van algemeen belang in grensgebieden

(artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 3599/82).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.