Verordening 1995/1475 - Toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R1475

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R1475

Verordening (EG) nr. 1475/95 van de Commissie van 28 juni 1995 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 145 van 29/06/1995 blz. 0025 - 0034

VERORDENING (EG) Nr. 1475/95 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 1995 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 19/65/EEG van de Raad van 2 maart 1965 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op artikel 1,

Na bekendmaking van het ontwerp van de onderhavige verordening (2),

Na raadpleging van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig Verordening nr. 19/65/EEG is de Commissie de bevoegdheid verleend artikel 85, lid 3, van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde, onder artikel 85, lid 1, vallende groepen van tweezijdige overeenkomsten, waarbij de ene contractpartij zich jegens de andere verplicht bepaalde produkten met het oog op wederverkoop binnen een overeengekomen gedeelte van het grondgebied van de gemeenschappelijke markt slechts aan haar te leveren. Op grond van de ervaring die bij de behandeling van tal van afzet- en klantenserviceovereenkomsten in de automobielsector is opgedaan, kan een groep overeenkomsten worden afgebakend, waarvan in het algemeen mag worden aangenomen dat zij aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3, voldoen. Het gaat om overeenkomsten van bepaalde of van onbepaalde duur waarbij de leverende contractpartij de wederverkopende contractpartij ermee belast binnen een welbepaald gebied de afzet van en klantenservice voor bepaalde produkten van de automobielsector te bevorderen en waarbij de leverancier ten opzichte van de dealer de verplichting op zich neemt contractprodukten binnen dat contractgebied met het oog op wederverkoop slechts aan de dealer of, naast deze, slechts aan een beperkt aantal van het distributienet deel uitmakende ondernemingen te leveren.

Ter vergemakkelijking van de toepassing van deze verordening zijn in artikel 10 ervan sommige begrippen gedefinieerd.

  • (2) 
    De in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde verplichtingen strekken in de regel weliswaar ertoe of hebben tot gevolg dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en zij kunnen in de regel ook de handel tussen Lid-Staten ongunstig beïnvloeden, maar desalniettemin kan krachtens artikel 85, lid 3, van het Verdrag het verbod van artikel 85, lid 1, voor deze verplichtingen, zij het onder beperkende voorwaarden, buiten toepassing worden verklaard.
  • (3) 
    De toepasselijkheid van artikel 85, lid 1, van het Verdrag op afzet- en klantenserviceovereenkomsten in de automobielsector vloeit met name voort uit het feit dat de in de artikelen 1 tot en met 4 genoemde en binnen het raam van het distributiestelsel van een fabrikant overeengekomen concurrentiebeperkingen en verplichtingen in het algemeen overal binnen de gemeenschappelijke markt in dezelfde of in een soortgelijke vorm worden overeengekomen. De automobielfabrikanten bestrijken de gehele gemeenschappelijke markt of wezenlijke delen daarvan met een net van overeenkomsten die soortgelijke concurrentiebeperkingen behelzen en daardoor niet slechts de afzet en klantenservice binnen de Lid-Staten, maar ook de handel tussen de Lid-Staten ongunstig beïnvloeden.
  • (4) 
    De regelingen inzake exclusieve en selectieve afzet kunnen in de automobielsector worden beschouwd de rationalisering te dienen en onmisbaar te zijn, aangezien motorvoertuigen duurzame roerende consumptiegoederen zijn, die geregeld maar ook op onvoorziene tijdstippen en niet steeds op dezelfde plaats onderhoud en herstel door vaklieden behoeven. De automobielfabrikanten werken samen met geselecteerde dealers en garagebedrijven, teneinde voor een op het produkt specifiek afgestemde klantenservice zorg te kunnen dragen. Bij een dergelijke samenwerking kan reeds uit capaciteits- en efficiëntie-overwegingen geen onbeperkt aantal dealers en garagebedrijven worden betrokken. Koppeling van verkoop en klantenservice moet economischer worden geacht dan een scheiding tussen een afzetorganisatie voor nieuwe motorvoertuigen, enerzijds, en een klantenserviceorganisatie waarbij tevens reserveonderdelen worden verkocht, anderzijds, te meer daar de aflevering van het aan de eindgebruiker verkochte nieuwe motorvoertuig moet worden voorafgegaan door een aan de richtsnoeren van de fabrikant beantwoordende technische controle door de onderneming die van het distributienet deel uitmaakt.
  • (5) 
    Voor een efficiënte distributie zijn verkoopsbindingen echter niet in ieder opzicht onontbeerlijk. Derhalve dient te worden bepaald dat levering van contractprodukten aan wederverkopers niet mag worden verboden, indien dezen - deel uitmaken van hetzelfde distributienet (artikel 3, punt 10, onder a)), of - voor herstelling en onderhoud reserveonderdelen kopen om deze zelf te gebruiken (artikel 3, punt 10, onder b));

De door de fabrikant en de ondernemingen van zijn distributienet ter bescherming van diens selectief distributiesysteem getroffen maatregelen zijn met de bij deze verordening verleende vrijstelling verenigbaar. Dit geldt met name voor een verplichting van de dealer om eindgebruikers, die een tussenpersoon ingeschakeld hebben, alleen dan motorvoertuigen te verkopen, wanneer dezen die tussenpersoon een volmacht hebben verstrekt (artikel 3, punt 11).

  • (6) 
    Niet tot het distributienet behorende groothandelaren moeten van wederverkoop van onderdelen die van de automobielfabrikant afkomstig zijn, kunnen worden uitgesloten. Aannemelijk is dat zonder verkoopbinding de juist voor de gebruiker gunstige regeling van een spoedige beschikbaarheid van onderdelen van het volledige, door het contract bestreken gamma, dus ook van vrij zelden verkochte onderdelen, niet in stand kan worden gehouden.
  • (7) 
    Het concurrentieverbod kan worden vrijgesteld voor zover het de dealer niet belet motorvoertuigen van andere merken op een dusdanige wijze te verkopen dat daarmee elke verwarring tussen merken wordt vermeden (artikel 3, punt 3). De verplichting om produkten van andere fabrikanten uitsluitend in afzonderlijke, onder gescheiden bedrijfsvoering staande ruimten te verkopen, gepaard met de algemene verplichting om verwarring tussen merken te vermijden, waarborgt dat in elke verkoopruimte slechts één merk met exclusiviteit wordt verkocht. De dealer moet deze laatste verplichting te goeder trouw op een zodanige wijze nakomen dat verkoopbevordering, verkoop en klantenservice in geen enkel opzicht bij de consument verwarring wekken en ook niet tot oneerlijke praktijken van de dealer leiden jegens leveranciers van de produkten van concurrerende merken. Met het oog op het behoud van de concurrentiepositie van de concurrerende produkten moet aan de gescheiden bedrijfsvoering voor de verschillende verkoopruimten een onderscheiden rechtsvorm worden gegeven. Een zodanige verplichting versterkt de inspanningen die de dealer zich voor de afzet en de klantenservice van de contractprodukten getroost en bevordert derhalve ook de concurrentie tussen deze produkten en de concurrerende produkten. Die bepalingen beletten de dealer niet om in eenzelfde werkplaats van zijn onderneming voor motorvoertuigen van concurrerende merken onderhouds- en herstellingsdiensten aan te bieden en uit te voeren. De dealer kan evenwel ertoe worden verplicht ervoor te zorgen dat derden van investeringen van de leverancier geen onrechtmatig voordeel genieten (artikel 3, punt 4).
  • (8) 
    Concurrentieverboden kunnen echter niet in alle opzichten voor een efficiënte afzet onmisbaar worden geacht. Dealers moeten de vrijheid hebben onderdelen die in kwalitatief opzicht overeenkomen met die welke door de leverancier worden geboden, van derden te betrekken, deze te gebruiken en door te verkopen. In dit verband dient ervan te worden uitgegaan dat alle uit dezelfde produktie stammende onderdelen identiek zijn en dezelfde oorsprong hebben. Het staat aan de producenten die aan de dealers reserveonderdelen aanbieden, zo nodig te bevestigen of die onderdelen overeenstemmen met die welke door de automobielfabrikant worden geleverd. De dealers moeten voorts de vrijheid behouden voor het gebruik in motorvoertuigen van het door de overeenkomst bestreken gamma, onderdelen te kunnen kiezen die aan de kwaliteitsmaatstaven beantwoorden of deze zelfs overtreffen. Met deze afbakening van het concurrentieverbod wordt zowel met de veiligheid van het motorvoertuig als met de instandhoudig van een daadwerkelijke mededinging rekening gehouden (artikel 3, punt 5, en artikel 4, lid 1, punten 6 en 7).
  • (9) 
    De beperkingen waaraan de dealer buiten het contractgebied is onderworpen, brengen hem ertoe meer inspanningen te leveren bij afzet en klantenservice binnen een controleerbaar contractgebied, tot een meer consumentgerichte marktkennis en tot een op de behoeften afgestemd aanbod (artikel 3, punten 8 en 9). De vraag naar contractprodukten moet echter flexibel kunnen blijven en mag niet regionaal worden beperkt. De dealers moeten niet slechts aan de vraag naar contractprodukten binnen het contractgebied kunnen voldoen, maar ook aan die van particulieren en ondernemingen uit andere gebieden van de gemeenschappelijke markt. De dealer mag niet worden belet gebruik te maken van reclamemiddelen waarmee hij zich tot afnemers buiten het contractgebied richt, aangezien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de verplichting om een grotere inspanning tot afzetbevordering in het contractgebied te leveren. Onder de toegelaten reclamemiddelen worden niet begrepen het rechtstreekse en persoonlijke contact met de klanten, hetzij door bezoek aan huis, hetzij in een telefoongesprek, hetzij met inschakeling van telematica, hetzij langs de weg van een persoonlijke brief.
  • (10) 
    In het belang van de rechtszekerheid voor de ondernemingen dienen sommige dealersverplichtingen te worden opgesomd, die geen vrijstelling in de weg staan en die de naleving van minimumeisen voor de afzet en de klantenservice (artikel 4, lid 1, punt 1), de regelmaat van de bestellingen (artikel 4, lid 1, punt 2) en het behalen van de door partijen overeengekomen kwantitatieve doelstellingen inzake verkoop en het aanhouden van voorraad betreffen, welke elementen bij gebrek aan overeenstemming door een deskundige derde worden vastgesteld (artikel 4, lid 1, punten 3, 4 en 5) alsmede de voorwaarden waaronder klantenservice wordt verleend (artikel 4, lid 1, punten 6 tot en met 9). Deze verplichtingen zijn inhoudelijk met de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde verplichtingen verbonden en beïnvloeden het concurrentiebeperkende effect ervan. Zij kunnen derhalve om dezelfde redenen als deze laatste worden vrijgesteld indien zij in een individueel geval onder het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag vallen (artikel 4, lid 2).
  • (11) 
    Krachtens Verordening nr. 19/65/EEG moeten de voorwaarden worden aangegeven waaraan moet worden voldaan, opdat de in de onderhavige verordening vervatte buitentoepassingsverklaring haar effect kan sorteren.
  • (12) 
    In artikel 5, lid 1, punt 1, onder a) en b), worden als voorwaarden voor de vrijstelling gesteld dat de van het distributienet deel uitmakende ondernemingen garantie, gratis service, service in het raam van terugroepingsacties en de voor het veilig en betrouwbaar functioneren van het motorvoertuig noodzakelijke reparatie- en onderhoudsdiensten verlenen, ongeacht waar het motorvoertuig binnen de gemeenschappelijke markt werd gekocht. Met deze bepalingen moet worden belet dat de gebruikers in hun vrijheid worden beperkt om waar dan ook binnen de gemeenschappelijke markt te kopen.
  • (13) 
    Met artikel 5, lid 1, punt 2, onder a), wordt beoogd, enerzijds, de fabrikant de mogelijkheid te bieden om een gecooerdineerd distributiestelsel op te zetten en, anderzijds, aan de totstandbrenging van een vertrouwensrelatie tussen dealer en subdealer geen afbreuk te doen. Daartoe moet de leverancier zich zijn toestemming ingeval de dealer subdealers inschakelt, kunnen voorbehouden, maar hij mag deze toestemming niet willekeurig weigeren.
  • (14) 
    Volgens artikel 5, lid 1, punt 2, onder b), is de leverancier verplicht geen tot een discriminerende of onbillijke behandeling van een van het distributienet deel uitmakende dealer eisen te stellen, zoals die welke in artikel 4, lid 1, zijn vervat.
  • (15) 
    Met artikel 5, lid 1, punt 2, onder c), wordt beoogd de concentratie van de vraag van de dealer bij de leverancier tegen te gaan, wanneer deze op toekenning van cumulatieve kortingen berust. Daarmee blijven er voor aanbieders van reserveonderdelen, wier aanbod niet zo omvangrijk is als dat van de autofabrikant, gelijke kansen bestaan.
  • (16) 
    Artikel 5, lid 1, punt 2, onder d), verbindt aan de vrijstelling de voorwaarde dat de dealer bij de leverancier voor eindgebruikers op de gemeenschappelijke markt in grote series vervaardigde personenauto's in de voor hun woonplaats of voor de plaats van kentekenregistratie vereiste uitvoeringen mag bestellen, wanneer de fabrikant bij de plaatselijke, van het distributienet deel uitmakende ondernemingen eveneens een model aanbiedt dat met een model van het door de overeenkomst met de dealer bestreken gamma overeenstemt (artikel 10, punt 10). Met deze bepaling wordt het gevaar voorkomen dat de fabrikant of de van het distributienet deel uitmakende ondernemingen de nog in diverse delen van de gemeenschappelijke markt bestaande verschillen tussen produkten uitbuiten om de markten te compartimenteren.
  • (17) 
    Artikel 5, lid 2, maakt de vrijstelling van andere minimumvoorwaarden afhankelijk, waardoor moet worden verhinderd, dat de dealer wegens de hem opgelegde verplichtingen te sterk van de leverancier economisch afhankelijk wordt en reeds a priori van bepaalde concurrentiebehandelingen, die hem op zich vrij staan, afziet omdat zij tegen de belangen van de fabrikant of van andere, van het distributienet deel uitmakende ondernemingen zouden indruisen.
  • (18) 
    Overeenkomstig artikel 5, lid 2, punt 1, kan de dealer zich op grond van objectief gerechtvaardigde redenen tegen de toepassing van te verstrekkende, overeenkomstig artikel 3, punt 3, opgelegde verplichtingen verzetten.
  • (19) 
    In artikel 5, lid 2, punten 2 en 3, en lid 3, zijn minimumvoorwaarden voor vrijstelling inzake duur en opzegging van de afzet- en klantenserviceovereenkomsten vastgesteld, omdat, wegens de investeringen van de dealer voor de verbetering van de structuur van de afzet en van die van de klantenservice voor contractprodukten, de afhankelijkheid van de dealer ten opzichte van de leverancier bij kortlopende overeenkomsten of bij overeenkomsten met korte opzegtermijn aanzienlijk toeneemt. Om de ontwikkeling van flexibele en doeltreffende distributiestructuren niet te belemmeren, dient evenwel de leverancier een buitengewoon recht te worden verleend om de overeenkomst te beëindigen wanneer de noodzaak bestaat om het distributienet geheel of voor een wezenlijk deel te reorganiseren. Om een snelle regeling van eventuele geschillen mogelijk te maken, dient te worden voorzien in een beroep op een deskundige derde of op een scheidsrechter onverminderd het recht van partijen een zaak, overeenkomstig het geldende nationale recht, aan de bevoegde rechter voor te leggen.
  • (20) 
    Overeenkomstig Verordening nr. 19/65/EEG moeten de beperkingen of de bepalingen die niet in de overeenkomsten mogen voorkomen, worden aangegeven om de in de onderhavige verordening vervatte buitentoepassingverklaring van artikel 85, lid 1, van het Verdrag effect te doen sorteren (artikel 6, lid 1, punten 1 tot en met 5). Voorts moeten de gedragingen van contractpartijen nader worden omschreven, die, wanneer zij systematisch en herhaaldelijk plaatsvinden, automatisch verlies van het voordeel van de de vrijstelling meebrengen (artikel 6, lid 1, punten 6 tot en met 12).
  • (21) 
    Overeenkomsten waarbij een automobielfabrikant een andere automobielfabrikant met de distributie van zijn produkten belast, dienen van de groepsvrijstelling te worden uitgesloten, omdat daarin een ernstige belemmering voor de concurrentie besloten ligt (artikel 6, lid 1, punt 1).
  • (22) 
    Om te waarborgen dat de partijen de toepassingsgrenzen van deze verordening in acht nemen, moeten ook overeenkomsten die betrekking hebben op andere dan de in artikel 1 genoemde goederen en diensten of waarin concurrentiebeperkingen zijn opgenomen die niet bij deze verordening worden vrijgesteld, van vrijstelling worden uitgesloten (artikel 6, lid 1, punten 2 en 3).
  • (23) 
    De vrijstelling mag evenmin van toepassing zijn, indien voor onder de onderhavige verordening vallende produkten, partijen verplichtingen overeenkomen, die weliswaar volgens de Verordeningen (EEG) nr. 1983/83 (1) en (EEG) nr. 1984/83 (2) van de Commissie, elk laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, die de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen alleenverkoopovereenkomsten, respectievelijk op groepen exclusieve afnameovereenkomsten betreffen, in het kader van de bij die verordeningen vrijgestelde combinatie van verplichtingen geoorloofd zouden zijn, maar waarvan de draagwijdte de bij de onderhavige verordening vrijgestelde verplichtingen overschrijdt (artikel 6, lid 1, punt 4).
  • (24) 
    Om de investeringen van de dealers te beschermen en te voorkomen dat de leveranciers de regels inzake ontbinding van overeenkomsten omzeilen, dient te worden bevestigd dat de vrijstelling niet geldt indien de leverancier zich het recht voorbehoudt de voorwaarden van de aan de dealer in een exclusief contractgebied verleende rechten eenzijdig tijdens de looptijd van de overeenkomst te wijzigen (artikel 6, lid 1, punt 5).
  • (25) 
    Om een daadwerkelijke mededinging in het distributiestadium te handhaven, dient te worden bepaald dat de fabrikant of leverancier geen aanspraak op vrijstelling meer kan maken wanneer hij de vrijheid van de dealer beperkt om op het stuk van verkoopprijzen diens eigen beleid te voeren (artikel 6, lid 1, punt 6).
  • (26) 
    Het beginsel van een interne markt vereist dat de gebruikers op elke willekeurige plaats in de Gemeenschap waar de prijs en de voorwaarden het gunstigst zijn, een motorvoertuig moeten kunnen kopen en deze zelfs moeten kunnen verkopen, mits de wederverkoop geen handelsoogmerk heeft. De voordelen van deze verordening kunnen derhalve niet worden toegekend aan fabrikanten of leveranciers die neveninvoer of -uitvoer belemmeren door tegen gebruikers, gevolmachtigde tussenpersonen of van het distributienet deel uitmakende ondernemingen maatregelen te treffen (artikel 6, lid 1, punten 7 en 8).
  • (27) 
    Om op de markten voor onderhouds- en herstellingsdiensten in het belang van de gebruikers een daadwerkelijke concurrentie in stand te houden, moet de vrijstelling eveneens worden ontzegd aan fabrikanten of leveranciers die voor onafhankelijke fabrikanten of voor leveranciers van onderdelen de toegang tot de markt belemmeren of die de vrijheid van wederverkopers of van herstellers, al dan niet deel van het distributienet uitmakend, beperken om die onderdelen te kopen en te gebruiken, wanneer die het kwaliteitsniveau van de originele onderdelen evenaren. Het recht van de dealer om reserveonderdelen van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau bij derde ondernemingen van zijn keuze te betrekken en het daarop aansluitende recht van deze ondernemingen om die produkten aan wederverkopers van hun keuze te leveren en hun merk of kenteken daarop aan te brengen, worden uitgeoefend onder voorbehoud van en met inachtneming van de op deze onderdelen betrekking hebbende industriële eigendomsrechten (artikel 6, lid 1, punten 9, 10 en 11).
  • (28) 
    Om de consument werkelijk de mogelijkheid te bieden om tussen tot het distributienet behorende herstellers en zelfstandige herstellers te kunnen kiezen, dient aan de fabrikanten de verplichting te worden opgelegd om aan niet tot het distributienet behorende herstellers de technische informatie te verstrekken die voor herstelling of onderhoud van voertuigen van hun merk nodig is, waarbij rekening dient te worden gehouden met het rechtmatig belang van de fabrikant om zelf te bepalen hoe hij zijn rechten van intellectuele eigendom, alsmede zijn geheime, wezenlijke en omschreven "know-how" bij het verlenen van licenties aan derden zal benutten. De uitoefening van deze rechten dient echter zonder enige vorm van discriminatie of van misbruik te geschieden (artikel 6, lid 1, punt 12).
  • (29) 
    Ten slotte dienen voor de duidelijkheid de aan de niet-toepasselijkheid van de vrijstelling verbonden juridische consequenties te worden aangegeven in de diverse, in deze verordening behandelde omstandigheden (artikel 6, leden 2 en 3).
  • (30) 
    Onder de in de artikelen 5 en 6 bepaalde voorwaarden kunnen de afzet- en klantenservice overeenkomsten worden vrijgesteld, zolang de overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 4 opgelegde verplichtingen een verbetering van de afzet en van de klantenservice ten behoeve van de gebruiker meebrengen en er binnen de gemeenschappelijke markt zowel tussen de distributienetten van de fabrikanten als in zekere mate, binnen deze netten een daadwerkelijke mededinging blijft bestaan. Thans mag van het beginsel worden uitgegaan dat, ten aanzien van de onder artikel 1 vallende groepen produkten, aan de voorwaarden voor een daadwerkelijke mededinging ook in de handel tussen Lid-Staten is voldaan, zodat over het algemeen de Europese gebruikers baat bij deze mededinging hebben.
  • (31) 
    Voor op het tijdstip van toepassing van de onderhavige verordening reeds bestaande overeenkomsten die aan de in Verordening (EEG) nr. 123/85 van de Commissie van 12 december 1984 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen afzet- en klantenserviceovereenkomsten inzake motorvoertuigen (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden (artikel 7), vervatte vrijstellingsvoorwaarden voldoen, moet een overgangsregeling worden ingesteld. Voorts dient concrete invulling te worden gegeven aan de bevoegdheid van de Commissie om te besluiten dat de vrijstelling in een bijzonder geval niet meer van toepassing is of dat de draagwijdte ervan dient te worden gewijzigd, en om bij wijze van voorbeeld een opsomming van een aantal belangrijke categorieën van dergelijke gevallen te geven (artikel 8). Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 8, punt 2 van de mogelijkheid om de vrijstelling in te trekken, gebruik maakt, dient zij de prijsverschillen te beoordelen die niet hoofdzakelijk het gevolg zijn van nationale belastingen of van wisselkoersschommelingen tussen de Lid-Staten.
  • (32) 
    Overeenkomstig Verordening nr. 19/65/EEG moet de vrijstelling voor een beperkte tijdsduur worden verleend. Een periode van zeven jaar is passend om rekening te houden met de specificiteit van de automobielsector en van de in die sector te verwachten ontwikkeling van de concurrentievoorwaarden. De Commissie zal echter op geregelde tijdstippen de toepassing van de verordening beoordelen en uiterlijk op 31 december 2000 een verslag opstellen (artikelen 11 en 13).
  • (33) 
    De overeenkomsten die aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, moeten niet worden aangemeld. Het staat de ondernemingen evenwel vrij om, in geval van twijfel, hun overeenkomsten bij de Commissie aan te melden overeenkomstig het bepaalde in Verordening nr. 17 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.
  • (34) 
    Het specifieke sectoriële karakter van de groepsvrijstelling op het gebied van de afzet van motorvoertuigen sluit in beginsel de toepassing uit van groepsvrijstellingen van algemene aard op afzetgebied. Het is dienstig deze uitsluiting te bevestigen voor Verordening (EEG) nr. 4087/88 van de Commissie van 30 november 1988 inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, onverminderd het recht van de ondernemingen om op grond van Verordening nr. 17 een indidivudele vrijstelling te vragen. Waar het daartegenover de Verordeningen (EEG) nr. 1983/83 en (EEG) 1984/83 betreft, die een voor de ondernemingen enger vrijstellingskader behelzen, is het mogelijk de keuze aan de ondernemingen te laten. De toepasselijkheid van de Verordeningen (EEG) nr. 417/85 (4) en (EEG) nr. 418/85 (5) van de Commissie, elk laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, aangaande de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen specialisatieovereenkomsten, respectievelijk op groepen onderzoek- en ontwikkelingsovereenkomsten, waarbij het accent niet op de afzet ligt, blijft onverlet (artikel 12).
  • (35) 
    Deze verordening laat de toepassing van artikel 86 van het Verdrag onverlet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 85, lid 1, van het Verdrag wordt overeenkomstig artikel 85, lid 3, onder de in deze verordening vervatte voorwaarden, buiten toepassing verklaard voor overeenkomsten waarbij slechts twee ondernemingen partij zijn en waarbij de ene contractpartij zich tegenover de andere verbindt binnen een afgebakend deel van de gemeenschappelijke markt bepaalde nieuwe, voor het gebruik op de openbare weg bestemde driewielige of met meer dan met drie wielen voorziene motorvoertuigen, alsmede in verband daarmee de reserveonderdelen ervan, voor wederverkoop slechts te leveren:

  • 1. 
    aan hem, of 2. aan hem en aan een bepaald aantal van het distributienet deel uitmakende ondernemingen.

Artikel 2

De vrijstelling geldt eveneens wanneer de in artikel 1 bedoelde verbintenis wordt verbonden aan die van de leverancier om aan eindgebruikers binnen het contractgebied geen contractprodukten te leveren noch daarvoor klantenservice te verlenen.

Artikel 3

De vrijstelling geldt eveneens, wanneer de in artikel 1 bedoelde verbintenis aan die van de dealer wordt verbonden om:

  • 1. 
    niet zonder toestemming van de leverancier contract- of daarmee overeenstemmende produkten te wijzigen, tenzij deze wijziging, op bestelling van een eindgebruiker geschiedt en een door die eindgebruiker gekocht bepaald motorvoertuig van het door de overeenkomst bestreken gamma betreft;
  • 2. 
    geen met de contractprodukten concurrerende produkten te vervaardigen;
  • 3. 
    met de contractprodukten concurrerende nieuwe motorvoertuigen die door anderen dan de fabrikant worden aangeboden slechts te verkopen in afzonderlijke, onder gescheiden bedrijfsvoering staande verkoopruimten, waaraan een afzonderlijke rechtsvorm is gegeven, op een zodanige wijze dat verwarring tussen merken wordt uitgesloten;
  • 4. 
    ervoor te zorgen dat een derde, in het kader van de in een gemeenschappelijke werkplaats verrichte klantenservice, niet onrechtmatig voordeel geniet van de investeringen van de leverancier, met name op het gebied van uitrusting of opleiding van het personeel;
  • 5. 
    geen met de contractprodukten concurrerende en het kwaliteitsniveau van de contractprodukten niet evenarende reserveonderdelen te verkopen, noch deze bij herstelling of onderhoud van contract- of van daarmee overeenstemmende produkten te gebruiken;
  • 6. 
    niet zonder toestemming van de leverancier met binnen het contractgebied hun bedrijf uitoefenende ondernemingen inzake contract- en daarmee overeenstemmende produkten afzet- en klantenserviceovereenkomsten te sluiten, noch reeds gesloten overeenkomsten van dien aard te wijzigen of te beëindigen;
  • 7. 
    aan ondernemingen, waarmee de dealer overeenkomsten als bedoeld onder punt 6 heeft gesloten, verplichtingen van dezelfde aard op te leggen als die waartoe hij tegenover de leverancier is gehouden en die aan de bepalingen van de artikelen 1 tot en met 4 beantwoorden en met de artikelen 5 en 6 in overeenstemming zijn;
  • 8. 
    buiten het contractgebied:
  • a) 
    geen nevenvestigingen of opslagplaatsen in stand te houden voor de afzet van de contract- en van daarmee overeenstemmende produkten,
  • b) 
    zich voor contract- en voor daarmee overeenstemmende produkten van klantenwerving met persoonlijke reclame te onthouden;
  • 9. 
    derden niet te belasten met de afzet van of de service voor contractprodukten en voor daarmee overeenstemmende produkten buiten het contractgebied;
  • 10. 
    aan een wederverkoper:
  • a) 
    slechts contract- en daarmee overeenstemmende produkten te leveren, wanneer deze wederverkoper een van het distributienet deel uitmakende onderneming is,

of b) slechts reserveonderdelen van het door de overeenkomst bestreken gamma te leveren voor zover deze wederverkoper die onderdelen bij herstelling of onderhoud van een motorvoertuig gebruikt;

  • 11. 
    slechts motorvoertuigen uit het door de overeenkomst bestreken gamma of daarmee overeenstemmende produkten aan eindgebruikers die een tussenpersoon hebben ingeschakeld, te verkopen, wanneer die eindgebruikers voor de aankoop van een bepaald motorvoertuig aan die tussenpersoon daartoe vooraf een schriftelijke, en bij inontvangstneming van het motorvoertuig door die tussenpersoon, tevens de inontvangstneming bestrijkende volmacht hebben gegeven.

Artikel 4

  • 1. 
    Geen beletsel voor de vrijstelling vormt de verbintenis van de dealer:
  • 1. 
    minimumeisen voor de afzet en de klantenservice na te leven, in het bijzonder die met betrekking tot:
  • a) 
    uitrusting van het handelsbedrijf en van de technische inrichtingen voor de klantenservice;
  • b) 
    vak- en technische opleiding van het personeel;
  • c) 
    reclame;
  • d) 
    afname, opslag en aflevering van contract- en van daarmee overeenstemmende produkten, alsmede klantenservice voor die produkten;
  • e) 
    herstelling en onderhoud van contract- en van daarmee overeenstemmende produkten, met name wat het veilig en betrouwbaar functioneren van het motorvoertuig betreft;
  • 2. 
    slechts op bepaalde tijdstippen of binnen bepaalde perioden contractprodukten bij de leverancier te bestellen, voor zover er niet meer dan drie maanden tussen de tijdstippen van bestelling liggen;
  • 3. 
    zich ervoor in te spannen gedurende een bepaalde termijn in het contractgebied ten minste een bepaald aantal contractprodukten af te zetten, dat aan de hand van, met name, de eerder in dat gebied behaalde verkoopcijfers en de prognoses inzake de afzet aldaar en in het gehele land door de partijen in onderlinge overeenstemming of, bij gebreke van overeenstemming over het minimumaantal contractprodukten dat jaarlijks moet worden afgezet, door een onanfhankelijke derde wordt vastgesteld;
  • 4. 
    een voorraad contractprodukten aan te houden, waarvan de omvang volgens de in punt 3 beschreven procedure wordt vastgesteld;
  • 5. 
    bepaalde, tot demonstratie dienende motorvoertuigen van het gamma of een bepaald aantal daarvan, dat volgens de in punt 3 beschreven procedure wordt vastgesteld, ter beschikking te houden;
  • 6. 
    voor contract- en voor daarmee overeenstemmende produkten garantie en gratis klantenservice te verlenen, alsook service in het raam van terugroepingsacties te verlenen;
  • 7. 
    in het raam van garantie, gratis service en terugroepingsacties betreffende contract- en daarmee overeenstemmende produkten slechts reserveonderdelen van het door de overeenkomst bestreken gamma of daarmee overeenstemmende onderdelen te gebruiken;
  • 8. 
    de eindgebruikers op algemene wijze in te lichten, wanneer hij bij herstelling of onderhoud van contract- of van daarmee overeenstemmende produkten tevens reserveonderdelen van derden gebruikt;
  • 9. 
    de eindgebruikers in te lichten wanneer hij bij herstelling of onderhoud van contract- of van daarmee overeenstemmende produkten reserveonderdelen van derden heeft gebruikt.
  • 2. 
    De vrijstelling geldt eveneens ten aanzien van de in lid 1 genoemde verplichtingen wanneer die in een individueel geval onder het in artikel 85, lid 1, vervatte verbod vallen.

Artikel 5

  • 1. 
    De vrijstelling geldt in ieder geval slechts indien:
  • 1. 
    de dealer zich ertoe verplicht,
  • a) 
    voor motorvoertuigen die tot het door de overeenkomst bestreken gamma behoren of die daarmee overeenstemmen en door een andere van het distributienet deel uitmakende onderneming binnen de gemeenschappelijke markt zijn verkocht:
  • garantie en gratis klantenservice te bieden en service in het raam van terugroepingsacties te verlenen in de omvang die overeenstemt met de verplichting waaraan hij overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 6, dient te voldoen;
  • overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt 1, onder e), herstelling en onderhoud te verrichten;
  • b) 
    ondernemingen die binnen het contractgebied hun bedrijf uitoefenen en waarmee hij afzet- en klantenserviceovereenkomsten als bedoeld in artikel 3, punt 6, heeft gesloten, de verplichting op te leggen in ten minste de hemzelf opgelegde omvang garantie en gratis klantenservice te bieden, dan wel service in het raam van terugroepingsacties te verlenen;
  • 2. 
    de leverancier a) zijn toestemming voor sluiting, wijziging of beëindiging van subdealer-overeenkomsten als bedoeld in artikel 3, punt 6, niet zonder objectief gerechtvaardigde redenen ontzegt;
  • b) 
    in het raam van de door de dealer aangegane verbintenissen overeenkomstig artikel 4, lid 1, geen minimumeisen en criteria voor prognoses toepast, waardoor de dealer een onbillijke of, zonder objectief gerechtvaardigde redenen, ongelijke behandeling krijgt;
  • c) 
    in het raam van een kortingregeling de hoeveelheden en omzetten van door de dealer bij hem en bij met hem verbonden ondernemingen binnen bepaalde termijnen gekochte produkten samentelt, waarbij hij ten minste onderscheid dient te maken tussen aankopen van:
  • motorvoertuigen van het door de overeenkomst bestreken gamma,
  • reserveonderdelen van het door de overeenkomst bestreken gamma, waarbij de dealer op het aanbod van ondernemingen van het distributienet is aangewezen,

en - andere produkten;

  • d) 
    aan de dealer, met het oog op de uitvoering van een door de dealer met een eindgebruiker gesloten koopovereenkomst, een personenauto levert, die overeenstemt met een model van het door de overeenkomst bestreken gamma, wanneer die personenauto door de fabrikant of met diens toestemming wordt aangeboden in de Lid-Staat, waarin het motorvoertuig voor het kenteken moet worden geregistreerd.
  • 2. 
    Wanneer de dealer in artikel 4, lid 1, bedoelde verplichtingen voor de verbetering van de structuur van de afzet en van de klantenservice op zich heeft genomen, is de vrijstelling van toepassing mits:
  • 1. 
    de leverancier ermee instemt dat de dealer van de in artikel 3, punt 3, bedoelde verbintenissen wordt ontheven, wanneer de dealer aantoont dat daarvoor objectief gerechtvaardigde redenen aanwezig zijn,
  • 2. 
    de duur van de overeenkomst ten minste vijf jaar bestrijkt of dat de termijn voor regelmatige opzegging van een voor onbepaalde duur gesloten overeenkomst voor beide contractpartijen ten minste twee jaar bedraagt; deze termijn wordt tot één jaar verkort:
  • wanneer de leverancier bij beëindiging van de overeenkomst gehouden is een krachtens de wet of op grond van een bijzondere overeenkomst passende vergoeding te betalen, of - indien het de toetreding van de dealer tot het distributienet en de eerste overeengekomen looptijd, dan wel de eerste mogelijkheid tot regelmatige opzegging betreft;
  • 3. 
    iedere contractpartij zich ertoe verplicht de andere partij ten minste zes maanden vóór het verstrijken van de overeenkomst kennis te geven van haar voornemen een voor een bepaalde duur gesloten overeenkomst niet te verlengen.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 genoemde voorwaarden voor vrijstelling gelden onverminderd:
  • het recht van de leverancier om de overeenkomst te ontbinden met inachtneming van een opzegtermijn van minstens één jaar in geval van noodzaak van een reorganisatie van het volledige distributienet of van een wezenlijk deel daarvan,
  • het recht van een contractpartij op een buitengewone opzegging van de overeenkomst indien de wederpartij een van haar wezenlijke verbintenissen niet nakomt.

Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, dienen de contractpartijen in ieder van deze gevallen een procedure voor een snelle regeling van geschillen, zoals een beroep op een deskundige derde of op een scheidsrechter, te aanvaarden, onverlet het recht van partijen zich overeenkomstig het geldende nationale recht tot de terzake bevoegde rechter te wenden.

Artikel 6

  • 1. 
    De vrijstelling geldt niet, wanneer:
  • 1. 
    beide contractpartijen of met hen verbonden ondernemingen motorvoertuigfabrikant zijn, of 2. de contractpartijen hun overeenkomst koppelen aan regelingen die andere produkten of diensten betreffen dan die welke in deze verordening zijn bedoeld, of hun overeenkomst op dergelijke produkten of diensten toepassen, of 3. de contractpartijen met betrekking tot driewielige of met meer dan met drie wielen voorziene motorvoertuigen, reserveonderdelen daarvoor of met betrekking tot serviceverlening concurrentiebeperkingen overeenkomen die bij deze verordening niet uitdrukkelijk worden vrijgesteld, of 4. de contractpartijen met betrekking tot driewielige of met meer dan met drie wielen voorziene motorvoertuigen of reserveonderdelen daarvoor, overeenkomsten sluiten of feitelijke gedragingen afstemmen, waarvoor artikel 85, lid 1, van het Verdrag overeenkomstig de Verordeningen (EEG) nr. 1983/83 of (EEG) nr. 1984/83 in een verderreikende omvang dan in de onderhavige verordening, buiten toepassing is verklaard, of 5. de contractpartijen ten behoeve van de leverancier het voorbehoud overeenkomen om met bepaalde andere ondernemingen die binnen het contractgebied hun bedrijf uitoefenen, met betrekking tot contractprodukten afzet- en serviceovereenkomsten te sluiten of om het contractgebied te wijzigen, of 6. de fabrikant, de leverancier of een andere van het distributienet deel uitmakende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks de vrijheid van de dealer beperkt om bij wederverkoop van contract- of van daarmeer overeenstemmende produkten prijzen en kortingen vast te stellen, of 7. de fabrikant, de leverancier of een andere van het distributienet deel uitmakende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks beperkingen oplegt aan de vrijheid van eindgebruikers, gevolmachtigde tussenpersonen of dealers om bij een door henzelf gekozen, van het distributienet deel uitmakende onderneming binnen de gemeenschappelijke markt contract- of daarmee overeenstemmende produkten te betrekken en daarvoor klantenservice te verkrijgen, of aan die van de eindgebruikers om de contractprodukten of daarmee overeenstemmende produkten te wederverkopen, voor zover de verkoop geen handelsoogmerk heeft, of 8. de leverancier zonder objectief gerechtvaardigde reden aan de dealers vergoedingen toekent, die worden berekend volgens de plaats van bestemming van de wederverkochte motorvoertuigen of volgens de woonplaats van de koper, of 9. de leverancier rechtstreeks of onrechtstreeks beperkingen oplegt aan de bij artikel 3, punt 5, voorziene vrijheid van de dealer om bij een derde onderneming van zijn keuze reserveonderdelen te betrekken die met de contractprodukten concurreren en het kwaliteitsniveau daarvan evenaren, of 10. de fabrikant rechtstreeks of onrechtstreeks aan de vrijheid van de aanbieders van reserveonderdelen beperkingen oplegt om die produkten te leveren aan wederverkopers van hun keuze, waaronder van het distributienet deel uitmakende ondernemingen, een en ander voor zover die onderdelen het kwaliteitsniveau van de contractprodukten evenaren, of 11. de fabrikant rechtstreeks of onrechtstreeks aan de vrijheid van de producenten van onderdelen beperkingen oplegt om op de onderdelen die voor eerste uitrusting of voor herstelling of onderhoud van contract- of daarmee overeenstemmende produkten worden geleverd, daadwerkelijk en op gemakkelijk zichtbare wijze hun merk of kenteken aan te brengen, of 12. de fabrikant weigert aan herstellers, die geen van het distributienet deel uitmakende ondernemingen zijn, de voor de herstelling of voor het onderhoud van de contractprodukten of van daarmee overeenstemmende produkten dan wel voor de toepassing van normen inzake milieubescherming, benodigde technische informatie, in voorkomend geval tegen betaling, te verstrekken tenzij die informatie onder een recht van intellectuele eigendom valt of uit geheime, wezenlijke en omschreven "know-how" bestaat; in dat geval mag noodzakelijke technische informatie niet op een als misbruik geldende wijze worden ontzegd.
  • 2. 
    Onverminderd de gevolgen voor de overige bepalingen van de overeenkomst, betreft de niet-toepasselijkheid van de vrijstelling in de in lid 1, punten 1 tot en met 5, genoemde gevallen alle in de betrokken overeenkomst vervatte concurrentiebeperkende bepalingen; in de in lid 1, punten 6 tot en met 12, genoemde gevallen betreft zij slechts de concurrentiebeperkende bepalingen die ten gunste van de fabrikant, de leverancier of een andere onderneming van het distributienet, die de betwiste gedraging heeft gesteld, worden overeengekomen.
  • 3. 
    Onverminderd de gevolgen voor de overige bepalingen van de overeenkomst, betreft de niet-toepasselijkheid van de vrijstelling in de in lid 1, punten 6 tot en met 12, genoemde gevallen slechts de concurrentiebeperkende bepalingen die ten gunste van de fabrikant, de leverancier of een andere onderneming van het distributienet in de afzet- en klantenserviceovereenkomsten die voor het geografische gebied binnen de gemeenschappelijke markt waarin de vrije mededinging door de betwiste gedraging wordt vervalst, zijn gesloten, zolang de gedraging voortduurt.

Artikel 7

Het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag is tijdens de periode van 1 oktober 1995 tot 30 september 1996 niet van toepassing op overeenkomsten die op 1 oktober 1995 reeds van kracht waren en die voldeden aan de voorwaarden voor vrijstelling uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 123/85.

Artikel 8

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening nr. 19/65/EEG kan de Commissie de krachtens de onderhavige verordening geldende vrijstelling intrekken, indien zij vaststelt dat in een welbepaald geval een overeenkomst die op grond van de onderhavige verordening werd vrijgesteld, desalniettmin bepaalde gevolgen heeft die met de in artikel 85, lid 3, van het Verdrag vervatte voorwaarden onverenigbaar zijn, en met name wanneer:

  • 1. 
    contract- of daarmee overeenstemmende produkten op de gemeenschappelijke markt of op een wezenlijk deel daarvan geen concurrentie ondervinden van produkten die door de gebruiker wegens de eigenschappen ervan, het gebruik waarvoor zij zijn bestemd en de prijs ervan, als gelijksoortig worden beschouwd;
  • 2. 
    voor contract- en daarmee overeenstemmende produkten bij voortduring prijzen of voorwaarden worden toegepast die tussen de Lid-Staten onderling aanzienlijk van elkaar afwijken, en de onderhavige aanzienlijke verschillen overwegend op overeenkomstig deze verordening vrijgestelde verplichtingen berusten;
  • 3. 
    de fabrikant of een van het distributienet deel uitmakende onderneming bij de levering aan de dealers van contract- en van daarmee overeenstemmende produkten zonder objectief gerechtvaardigde redenen bij dezen ongelijke prijzen of verkoopvoorwaarden toegepast.

Artikel 9

De bepalingen van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op onderling afgestemde feitelijke gedragingen van bij deze verordening bedoelde groepen.

Artikel 10

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. 
    "afzet en klantenserviceovereenkomsten", raamovereenkomsten van bepaalde of onbepaalde duur tussen twee ondernemingen, waarin de onderneming die produkten levert de andere met de afzet van en de klantenservice voor deze produkten belast;
  • 2. 
    "contractpartijen", de aan een overeenkomst als bedoeld in artikel 1 deelnemende ondernemingen, namelijk de contractprodukten leverende onderneming of "leverancier" en de met de afzet van en de klantenservice voor de contractprodukten van de leverancier belaste onderneming of "dealer";
  • 3. 
    "contractgebied", het afgebakende gebied van de gemeenschappelijke markt, waarop de exclusieve leveringsverplichting als bedoeld in artikel 1 betrekking heeft;
  • 4. 
    "contractprodukten", de nieuwe voor het gebruik op de openbare weg bedoelde driewielige of met meer dan met drie wielen voorziene motorvoertuigen, alsmede de reserveonderdelen daarvoor, die het voorwerp zijn van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1;
  • 5. 
    "door de overeenkomst bestreken gamma", alle contractprodukten;
  • 6. 
    "reserveonderdelen", onderdelen, die ter vervanging van onderdelen van het motorvoertuig in of op het motorvoertuig worden gemonteerd. Om deze van andere onderdelen en accessoires af te bakenen is de verkeersopvatting in de betrokken branche bepalend;
  • 7. 
    "fabrikant", de onderneming:
  • a) 
    die motorvoertuigen van het door de overeenkomst bestreken gamma fabriceert of laat fabriceren, of b) die met ondernemingen als bedoeld onder a) verbonden is;
  • 8. 
    "verbonden ondernemingen", ondernemingen,
  • a) 
    waarvan er één rechtstreeks of onrechtstreeks:
  • meer dan de helft van het kapitaal of het bedrijfsvermogen van de andere onderneming bezit, of - over meer dan de helft van de stemrechten in de andere onderneming beschikt, of - meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht of van de krachtens de wet met vertegenwoordiging belaste organen van de andere onderneming kan benoemen, of - gerechtigd is het bedrijf van de andere onderneming te voeren;
  • b) 
    waarin een derde onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks over rechten of bevoegdheden als bedoeld onder a) beschikt;
  • 9. 
    "ondernemingen die deel uitmaken van het distributienet", behalve de contractpartijen, tevens de fabrikant en de ondernemingen, die door hem of met zijn toestemming met de afzet van of de klantenservice voor contract- of daarmee overeenstemmende produkten zijn belast;
  • 10. 
    "personenauto's die met een model van het door de overeenkomst bestreken gamma overeenstemmen", motorvoertuigen,
  • die de fabrikant in serie vervaardigt of monteert, en - waarvan de carosserie dezelfde vorm heeft en die hetzelfde aandrijvingsmechanisme, hetzelfde chassis, alsmede hetzelfde motortype hebben als personenauto's uit het door de overeenkomst bestreken gamma;
  • 11. 
    "overeenstemmende produkten, overeenstemmende motorvoertuigen of overeenstemmende reserveonderdelen", produkten van dezelfde aard als die uit het door de overeenkomst bestreken gamma, die door de fabrikant of met zijn toestemming worden verkocht en het voorwerp zijn van een afzet- en klantenserviceovereenkomst die met een van het distributienet deel uitmakende onderneming is gesloten;
  • 12. 
    "wederverkoop", elke transactie waarbij een natuurlijke persoon of rechtspersoon - "wederverkoper" - een motorvoertuig in nieuwe staat vervreemdt, dat hij tevoren in eigen naam en voor eigen rekening heeft verworven, ongeacht hoe de transactie waarbij deze wederverkoop geschiedt juridisch naar burgerlijk recht wordt gekwalificeerd en wat de nadere bijzonderheden van die transactie zijn. Elke leasingovereenkomst welke eigendomsoverdracht meebrengt of een recht tot koop vóór het verstrijken van de overeenkomst inhoudt, wordt met wederverkoop gelijkgesteld;
  • 13. 
    onder "afzetten" en "verkopen" zijn eveneens andere vormen van afzet door de dealer begrepen, zoals "leasing".

Artikel 11

  • 1. 
    De Commissie zal op geregelde tijdstippen de toepassing van deze verordening bezien, met name wat de gevolgen van het vrijgestelde distributiesysteem voor de prijsverschillen van de produkten tussen de Lid-Staten en voor de kwaliteit van de dienstverlening aan de eindverbruiker betreft.
  • 2. 
    De Commissie zal het advies van de verenigingen en deskundigen van de verschillende belanghebbende kringen, met name dat van de consumentenverenigingen, inwinnen.
  • 3. 
    De Commissie zal uiterlijk op 31 december 2000 een evaluatieverslag over deze verordening opstellen en daarbij met name de in lid 1 genoemde criteria in aanmerking nemen.

Artikel 12

Op overeenkomsten betreffende de in de onderhavige verordening genoemde produkten en diensten is Verordening (EEG) nr. 4087/88 niet van toepassing.

Artikel 13

De onderhavige verordening treedt in werking op 1 juli 1995.

Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 1995 tot en met 30 september 2002.

De bepalingen van Verordening (EEG) nr. 123/85 blijven tot en met 30 september 1995 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 juni 1995.

Voor de Commissie Karel VAN MIERT Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 173 van 30. 6. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 173 van 30. 6. 1983, blz. 5.
  • (1) 
    PB nr. L 15 van 18. 1. 1985, blz. 16.
  • (2) 
    PB nr. 13 van 21. 2. 1962, blz. 204/62.
  • (3) 
    PB nr. L 359 van 28. 12. 1988, blz. 46.
  • (4) 
    PB nr. L 53 van 22. 2. 1985, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. L 53 van 22. 2. 1985, blz. 5.
  • (1) 
    PB nr. 36 van 6. 3. 1965, blz. 533/65.
  • (2) 
    PB nr. C 379 van 31. 12. 1994, blz. 16.
  • (1) 
    PB nr. L 173 van 30. 6. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 173 van 30. 6. 1983, blz. 5.
  • (1) 
    PB nr. L 15 van 18. 1. 1985, blz. 16.
  • (2) 
    PB nr. 13 van 21. 2. 1962, blz. 204/62.
  • (3) 
    PB nr. L 359 van 28. 12. 1988, blz. 46.
  • (4) 
    PB nr. L 53 van 22. 2. 1985, blz. 1.
  • (5) 
    PB nr. L 53 van 22. 2. 1985, blz. 5.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.