Richtlijn 2000/73 - Aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 93/92/EEG betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000L0073

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000L0073

Richtlijn 2000/73/EG van de Commissie van 22 november 2000 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 93/92/EEG van de Raad betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 300 van 29/11/2000 blz. 0020 - 0023

Richtlijn 2000/73/EG van de Commissie

van 22 november 2000

houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 93/92/EEG van de Raad betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/7/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), inzonderheid op artikel 16,

Gelet op Richtlijn 93/92/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen op twee- of driewielige motorvoertuigen(3), inzonderheid op artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Richtlijn 93/92/EEG is een van de bijzondere richtlijnen van de communautaire goedkeuringsprocedure die krachtens Richtlijn 92/61/EEG is ingesteld. De bepalingen van Richtlijn 92/61/EEG betreffende de systemen, onderdelen en technische eenheden van voertuigen zijn derhalve op die richtlijn van toepassing.
  • (2) 
    De ontwikkeling van de techniek maakt thans een aanpassing van Richtlijn 93/92/EEG aan de technische vooruitgang mogelijk. Met het oog op de goede werking van het gehele goedkeuringssysteem moeten derhalve bepaalde voorschriften van de richtlijn worden verduidelijkt of aangevuld.
  • (3) 
    Daartoe dient nader te worden bepaald dat de verlichtingsinrichtingen die voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd overeenkomstig de desbetreffende richtlijnen, eveneens op twee- of driewielige motorvoertuigen mogen worden geïnstalleerd. Voorts dient de facultatieve installatie van mistlichten voor en achter, achteruitrijlichten en waarschuwingsknipperlichten op driewielige bromfietsen en op lichte vierwielers te worden toegestaan. Richtlijn 93/92/EEG dient te worden aangevuld met de installatievoorschriften voor deze lichten. De formulering van bepaalde punten in de Engelse en de Nederlandse versie dient in overeenstemming te worden gebracht met die van de overeenkomstige punten in de overige talen.
  • (4) 
    De bepalingen van deze richtlijn zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang, ingesteld bij artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/40/EG van het Europees Parlement en de Raad(5),

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II tot en met VI bij Richtlijn 93/92/EEG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

  • 1. 
    Met ingang van 1 januari 2002 mogen de lidstaten, om redenen die verband houden met de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen:
  • noch de EG-goedkeuring weigeren voor een type twee- of driewielig motorvoertuig,
  • noch de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van twee- of driewielige motorvoertuigen verbieden,

indien de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 93/92/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn.

  • 2. 
    Met ingang van 1 juli 2002 weigeren de lidstaten de EG-goedkeuring van nieuwe typen twee- of driewielige motorvoertuigen om redenen die verband houden met de installatie van de verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, indien niet aan de voorschriften van Richtlijn 93/92/EEG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, is voldaan.

Artikel 3

  • 1. 
    De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2001 de bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 1 januari 2002.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 november 2000.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72.
  • (2) 
    PB L 106 van 3.5.2000, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 311 van 14.12.1993, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 203 van 10.8.2000, blz. 9.

BIJLAGE

  • I. 
    Bijlage II wordt als volgt gewijzigd: a) [Geldt uitsluitend voor de Engelse versie.]
  • b) 
    punt 5 wordt vervangen door: "5. De in de punten 1 en 2 vermelde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, die overeenkomstig Richtlijn 97/24/EG voor motorfietsen zijn goedgekeurd of overeenkomstig de Richtlijnen 76/757/EEG, 76/758/EEG, 76/759/EEG, 76/760/EEG, 76/761/EEG, 76/762/EEG, 77/538/EEG of 77/539/EEG voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd, zijn eveneens toegestaan op bromfietsen.";
  • c) 
    punt 6.7.5 wordt vervangen door: "6.7.5. Richting: de referentieas van de retroflectoren moet loodrecht staan op het middenlangsvlak van het voertuig en naar buiten zijn gericht. De retroflectoren aan de voorzijde mogen draaien naar gelang van de draaiing van de stuurinrichting.".

II. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd: a) punt 2 wordt als volgt aangevuld: "2.5. voormistlicht;

2.6. achtermistlicht;

2.7. achteruitrijlicht;

2.8. waarschuwingsknipperlicht.";

  • b) 
    punt 5 wordt vervangen door: "5. De in de punten 1 en 2 vermelde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, die overeenkomstig Richtlijn 97/24/EG voor motorfietsen zijn goedgekeurd of overeenkomstig de Richtlijnen 76/757/EEG, 76/758/EEG, 76/759/EEG, 76/760/EEG, 76/761/EEG, 76/762/EEG, 77/538/EEG of 77/539/EEG voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd, zijn eveneens toegestaan op driewielige bromfietsen en lichte vierwielers.";
  • c) 
    punt 6.5.3.1, laatste streepje , wordt vervangen door: "- moeten de binnenranden van de lichtdoorlatende gedeelten zich op minstens 500 mm afstand bevinden. Deze afstand mag tot 400 mm zijn verkleind, indien het voertuig nergens breder is dan 1300 mm.";
  • d) 
    punt 6 wordt als volgt aangevuld: "6.11. Voormistlicht

6.11.1. Dezelfde voorschriften als die in de punten 6.7.1 tot en met 6.7.11 van bijlage VI.

6.12. Achtermistlicht

6.12.1. Dezelfde voorschriften als die in de punten 6.8.1 tot en met 6.8.11 van bijlage VI.

6.13. Achteruitrijlicht

6.13.1. Dezelfde voorschriften als die in de punten 6.9.1 tot en met 6.9.10 van bijlage VI.

6.14. Waarschuwingsknipperlicht

6.14.1. Dezelfde voorschriften als die in de punten 6.10.1 tot en met 6.10.4 van bijlage VI.".

III. Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

  • a) 
    punt 5 wordt vervangen door: "5. De in de punten 1 en 2 vermelde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, die overeenkomstig de Richtlijnen 76/757/EEG, 76/758/EEG, 76/759/EEG, 76/760/EEG, 76/761/EEG, 76/762/EEG, 77/538/EEG of 77/539/EEG voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd, zijn eveneens toegestaan op motorfietsen.";
  • b) 
    [Geldt uitsluitend voor de Engelse versie.]

IV. Bijlage V wordt als volgt gewijzigd: punt 5 wordt vervangen door: "5. De in de punten 1 en 2 vermelde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, die overeenkomstig de Richtlijnen 76/757/EEG, 76/758/EEG, 76/759/EEG, 76/760/EEG, 76/761/EEG, 76/762/EEG, 77/538/EEG of 77/539/EEG voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd, zijn eveneens toegestaan op motorfietsen met zijspan.".

  • V. 
    Bijlage VI wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    punt 5 wordt vervangen door: "5. De in de punten 1 en 2 vermelde verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, die overeenkomstig de Richtlijnen 76/757/EEG, 76/758/EEG, 76/759/EEG, 76/760/EEG, 76/761/EEG, 76/762/EEG, 77/538/EEG of 77/539/EEG voor voertuigen van de categorieën M1 en N1 zijn goedgekeurd, zijn eveneens toegestaan op driewielers.";
  • b) 
    [Geldt uitsluitend voor de Nederlandse versie.]

punt 6.2.3.1, vierde streepje , wordt vervangen door: "- mogen de randen van de lichtdoorlatende gedeelten die het verst van het middenlangsvlak van het voertuig zijn verwijderd, zich op niet meer dan 400 mm van het punt van de grootste breedte van het voertuig bevinden;";

  • c) 
    punt 6.5.3.1, laatste streepje , wordt vervangen door: "- moeten de binnenranden van de lichtdoorlatende gedeelten zich op minstens 500 mm afstand bevinden. Deze afstand mag tot 400 mm zijn verkleind, indien het voertuig nergens breder is dan 1300 mm.";
  • d) 
    [Geldt uitsluitend voor de Nederlandse versie.]

punt 6.13.1 wordt vervangen door: "6.13.1. Aantal per zijde: één of twee van de klasse I A (1).".

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.