Verordening 2000/2804 - Aanpassing met ingang van 1 juli 2000 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EG, alsmede van de aanpassingscoëfficiënt welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000R2804

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000R2804

Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2804/2000 van de Raad van 18 december 2000 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2000 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënt welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Publicatieblad Nr. L 326 van 22/12/2000 blz. 0003 - 0006

Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2804/2000 van de Raad

van 18 december 2000

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2000 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënt welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68(1), verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 628/2000(2) met name de artikelen 63, 64, 65, 65 bis en 82 van het statuut en bijlage XI van dat statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van de regeling,

Gezien het voorstel van de Commissie:

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Na een onderzoek naar het bezoldigingspeil van de ambtenaren en andere personeelsleden aan de hand van het door de Commissie opgestelde rapport is wenselijk gebleken de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen uit hoofde van het jaarlijkse onderzoek 2000 aan te passen.
  • (2) 
    De jaarlijke aanpassing uit hoofde van het begrotingsjaar 2001 zal leiden tot de vaststelling van de nieuwe aanpassingscoëfficiënten vóór 31 december 2001 met terugwerkende kracht tot 1 juli 2001.
  • (3) 
    Deze nieuwe aanpassingscoëfficiënten kunnen leiden tot aanpassing met terugwerkende kracht van de bezoldigingen en pensioenen (positief of negatief) over een periode van het begrotingsjaar 2001 waarvoor op grond van deze verordening reeds betalingen zijn verricht.
  • (4) 
    Derhalve moet worden voorzien in een nabetaling in geval van een aan deze aanpassingscoëfficiënten toe te schrijven verhoging, of een terugvordering van het teveel ontvangen bedrag, in geval van daling, voor de periode tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het jaarlijkse aanpassingsbesluit van de Raad voor het begrotingsjaar 2001.
  • (5) 
    Er moet worden bepaald dat de effecten van een eventuele terugvordering gespreid kunnen zijn over een periode van maximaal twaalf maanden volgend op de datum van inwerkingtreding van het voor het begrotingsjaar 2001 door de Raad genomen jaarlijks aanpassingsbesluit.
  • (6) 
    In Griekenland wordt op 1 januari 2001 de euro aangenomen, met een omrekeningskoers van 1 EUR = 340,750 drachme,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2000 wordt:

  • a) 
    de in artikel 66 van het statuut opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • b) 
    - in artikel 1, lid 1, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 170,35 EUR vervangen door het bedrag van 173,93 EUR;
  • in artikel 2, lid 1, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 219,38 EUR vervangen door het bedrag van 223,99 EUR;
  • in artikel 69, tweede zin van het statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII daarvan het bedrag van 391,91 EUR vervangen door het bedrag van 400,14 EUR;
  • in artikel 3, eerste alinea, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 196,05 EUR vervangen door het bedrag van 200,17 EUR.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2000 wordt de in artikel 63 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hierna volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2000 wordt het bedrag van de vaste vergoeding, bedoeld in artikel 4 bis van bijlage VII van het statuut vastgesteld op:

  • a) 
    104,39 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 4 of C 5,
  • b) 
    160,04 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 1, C 2 of C 3.

Artikel 4

De pensioenen waarop op 1 juli 2000 recht bestond, worden met ingang van die datum berekend aan de hand van de in artikel 66 van het statuut opgenomen tabel van de maandelijkse salarissen, zoals gewijzigd bij artikel 1, sub a) van deze verordening.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2000 wordt de in artikel 63, tweede alinea, van het statuut vermelde datum van 1 juli 1999 vervangen door 1 juli 2000.

Met ingang van 1 januari 2001 worden de bezoldigingen in Griekenland in euro uitbetaald.

Artikel 6

  • 1. 
    Met ingang van 16 mei 2000 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk:
  • Ierland 118,9.
  • 2. 
    Met ingang van 1 juli 2000 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 3. 
    Met ingang van 1 januari 2001 bedraagt de aanpassingcoëfficiënt van toepassing op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden in Griekenland 83,6.
  • 4. 
    De aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 82, lid 1, van het Statuut. De artikelen 3 tot en met 10 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2175/88 van de Raad van 18 juli 1988 tot vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing in derde landen(3) blijven van toepassing.
  • 5. 
    Deze aanpassingscoëfficiënten kunnen vóór 31 december 2001 worden gewijzigd bij verordening van de Raad waarbij nieuwe aanpassingscoëfficiënten worden vastgesteld met ingang van 1 juli 2001. Bijgevolg zullen de instellingen, met terugwerkende kracht tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het aanpassingsbesluit voor 2001, overgaan tot de dienovereenkomstige positieve of negatieve aanpassing van de bezoldigingen van de betrokken ambtenaren en de pensioenen die worden uitbetaald aan de gewezen ambtenaren en andere rechtverkrijgenden.

Indien deze aanpassing met terugwerkende kracht een terugvordering van teveel ontvangen bedragen impliceert, kan deze worden gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van het jaarlijkse aanpassingsbesluit voor 2001.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2000 wordt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII van het Statuut opgenomen tabel vervangen door de hierna volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2000 worden de bedragen van de toeslagen voor continu- of ploegendienst bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76(4) vastgesteld op 302,56, 456,67, 499,33 en 680,74 EUR.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2000 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68(5) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 4,367713.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    Voynet
  • (1) 
    PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 76 van 25.3.2000, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 191 van 22.7.1988, blz. 1.
  • (4) 
    Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Deze verordening werd aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG), nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6), en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2461/98 (PB L 307 van 17.11.1998, blz. 5).
  • (5) 
    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 2459/98 (PB L 307 van 17.11.1998, blz. 3).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.