Besluit 2002/142 - Door Nederland ten uitvoer gelegde steunmaatregel ten gunste van Valmont Nederland BV - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
2002/142/EG: Beschikking van de Commissie van 18 juli 2001 betreffende de door Nederland ten uitvoer gelegde steunmaatregel ten gunste van Valmont Nederland BV (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2231)
Publicatieblad Nr. L 048 van 20/02/2002 blz. 0020 - 0024
Beschikking van de Commissie
van 18 juli 2001
betreffende de door Nederland ten uitvoer gelegde steunmaatregel ten gunste van Valmont Nederland BV
(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 2231)
(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2002/142/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1) en gezien deze opmerkingen,
Overwegende hetgeen volgt:
-
1.PROCEDURE
-
(1)In het voorjaar 1998 werd de Commissie in kennis gesteld van berichten in de pers waarin werd beweerd dat gemeenten tussen 1993 en 1995 geld van de provincie Noord-Brabant op verschillende manieren hadden misbruikt om bedrijven aan te trekken(2). Bij brief van 1 april 1998 (D/51488) heeft de Commissie om informatie verzocht. De Nederlandse autoriteiten hebben hierop geantwoord bij brief van 2 juli 1998, geregistreerd als A/35148 op 6 juli 1998. De Commissie heeft om aanvullende inlichtingen verzocht en de Nederlandse regering aan deze verzoeken herinnerd bij brieven van 29 oktober 1998 (D/54414), 21 december 1998 (D/55299), 31 maart 1999 (D/51425), 2 augustus 1999 (D/63284), 6 september 1999 (D/63682), 27 oktober 1999 (D/64481), 24 januari 2000 (D/50335) en 30 augustus 2000 (D/54456). De Nederlandse autoriteiten verstrekten de gevraagde informatie bij brieven van 19 januari 1999 (geregistreerd als A/30448 op 19 januari 1999), 23 augustus 1999 (geregisteerd als A/36473 op 25 augustus 1999), bij e-mail van 29 november 1999 en brieven van 10 februari 2000 (geregistreerd als A/31270 op 15 februari 2000), 22 augustus 2000 (geregistreerd als A/36991 op 24 augustus 2000) en 5 september 2000 (geregistreerd op 13 september 2000 als A/37421).Tijdens twee bijeenkomsten op 14 april 1999 en 23 mei 2000 hebben de Nederlandse autoriteiten de situatie nader toegelicht.
-
(2)Nadat het moederbedrijf van de Nederlandse begunstigde zich met hem in verbinding had gesteld, heeft de vice-voorzitter van het Committee on International Relations van het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten van Amerika bemiddeld in de zaak. In zijn brief van 11 juli 2000 aan het hoofd van de delegatie van de Commissie te Washington en de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten, verzocht hij om hulp bij het oplossen van de zaak, aangezien de betrokken grondverkoop reeds zes jaar geleden werd gesloten, namelijk in 1994. De Commissie wees vervolgens bij brief van 11 augustus 2000 op de noodzaak van controle op staatssteun door de Commissie en het belang van het beginsel dat onwettige steun door de daartoe bevoegde autoriteiten van de begunstigde wordt teruggevorderd.
-
(3)Bij besluit van 18 oktober 2000 heeft de Commissie de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ingeleid ten aanzien van de steunmaatregelen. Bij brief van 7 november 2000 (D/108153) stelde de Commissie Nederland hiervan in kennis. Na een verzoek om uitstel van twee weken te hebben ingediend (brief van 5 december 2000, geregistreerd als A/40420 op 11 december 2000), dat werd ingewilligd bij brief van 18 december 2000 (D/56227), reageerde Nederland op het besluit bij brief van 12 december 2000 (geregistreerd als A/30329 op 8 januari 2001). Het besluit is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(3). Daarbij zijn belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregelen kenbaar te maken.
-
(4)De Commissie heeft een opmerking terzake van een belanghebbende ontvangen, te weten de begunstigde van de steunmaatregel (brief van 20 februari 2001, op dezelfde datum geregistreerd als A/31474). De Commissie heeft deze doorgezonden aan Nederland bij brief van 13 maart 2001 (D/51072). Deze brief bevatte tevens verscheidene vragen betreffende de steunmaatregel. Na een verzoek om uitstel van zes weken (brief van 17 april, geregistreerd als A/33188 op 20 april 2001) en het verlenen van een korter uitstel door de Commissie bij brief van 30 april 2001 (D/51755) stuurden de Nederlandse autoriteiten hun reactie en de antwoorden bij brief van 14 mei 2001 (geregistreerd als A/33915 op 17 mei 2001).
-
2.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL
2.1. De begunstigde onderneming
-
(5)Valmont is een dochteronderneming van Valmont Industries Inc., een Amerikaanse onderneming die gemechaniseerde irrigatiesystemen, masten voor verlichting, verkeer, stroomdistributie en communicatie, alsmede volgens klantenspecificatie beklede en vervaardigde producten voor uiteenlopende industriële doeleinden vervaardigt. De onderneming exploiteert 21 fabrieken op vier continenten. De jaaromzet bedraagt circa 846 miljoen USD. De onderneming heeft ongeveer 5500 werknemers. De productielocaties van de onderneming in de Gemeenschap bevinden zich in Nederland, Frankrijk, Spanje en Duitsland(4).
-
(6)In 1991 kocht Valmont Industries Inc. de Nederlandse onderneming Nolte BV, die sinds de jaren veertig masten voor de openbare verlichting en voor verkeersborden produceerde. De onderneming opereert thans onder de naam Valmont Nederland BV. De huidige producten omvatten verschillende soorten stalen of aluminiummasten van 3 tot 80 m of zelfs hoger, die voor alle soorten traditionele en moderne doeleinden kunnen worden gebruikt(5). In 1994 kocht de onderneming 3 ha grond waarop een nieuwe productielocatie werd gebouwd.
2.2. Steun via de verkoop van grond
-
(7)In 1993 en 1994 investeerde de provincie Noord-Brabant 20 miljoen NLG (9,1 miljoen EUR) in de versterking van de economische structuur en verbetering van het ondernemingsklimaat van de provincie. De financiële middelen werden gebruikt om infrastructurele knelpunten op industrieterreinen in de provincie aan te pakken. De projecten werden door de gemeenten uitgevoerd, die hiervoor geld ontvingen van de provincie. Bepaalde gemeenten hadden eigenlijk al eigen middelen gereserveerd voor deze projecten. Het geld van de provincie stelde hen in staat deze middelen voor andere doeleinden aan te wenden. Deze praktijk werd derhalve aangeduid als de U-bocht. De provincie had bepaald dat de gemeenten deze middelen niet mochten gebruiken voor rechtstreekse (financiële) steun aan ondernemingen.
-
(8)In 1994 stelde de provincie Noord-Brabant 400000 NLG ter beschikking van de gemeente Maarheeze (nu onderdeel van de gemeente Cranendonck) voor het infrastructuurproject "Philipscomplex/Den Engelsman". Het bewuste project betrof uitbreiding en verbetering van de infrastructuur van het industrieterrein ten bedrage van in totaal 1469000 NLG (666000 EUR). De gemeente had evenwel reeds financiële middelen voor dit project gereserveerd, die vervolgens voor andere doeleinden werden aangewend. In dit geval gebruikte de gemeente het provinciale geld ter compensatie van de gecumuleerde verliezen van de met het beheer van het industrieterrein belaste gemeentelijke afdeling, waardoor grond voor lagere prijzen kon worden verkocht. Vervolgens verkocht de gemeente Maarheeze in 1994 3 ha grond aan Nolte BV, thans Valmont Nederland BV, hierna "Valmont" genoemd, voor 900000 NLG (408402 EUR), wat neerkomt op een prijs van 30 NLG (13,61 EUR) per m2.
-
(9)De Nederlandse regering verstrekte een taxatierapport van een onafhankelijke deskundige, gedateerd 4 december 1998. Volgens dit rapport bedroeg de grondprijs in Maarheeze destijds 42,50 NLG (19,29 EUR) per m2. Op basis van deze prijs zou de waarde van de grond 1275000 NLG (578570 EUR) bedragen. De Commissie veronderstelde derhalve dat de grondverkoop een steunelement bevatte van 375000 NLG (170168 EUR). Na de bijeenkomst met de Commissie op 14 april 1999 verzochten de Nederlandse autoriteiten de onderneming het veronderstelde steunelement terug te betalen (evenwel na aftrek van het de-minimis-bedrag van 100000 EUR)(6). De onderneming heeft dit tot dusverre geweigerd.
2.3. Steun voor de aanleg van een parkeerplaats op het bedrijfsterrein van Valmont
-
(10)Voorts betaalde de gemeente 250000 NLG (113445 EUR) voor de aanleg van een openbare parkeerplaats op het bedrijfsterrein van Valmont.
2.4. Redenen om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden
-
(11)Aangezien de gemeente Maarheeze niet was gelegen in een steunregio in de zin van artikel 87, lid 3, onder a) of c), van het EG-Verdrag twijfelde de Commissie aan de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de communautaire regelgeving. Er leken geen andere rechtvaardigingsgronden van toepassing te zijn. Ook had de Commissie twijfels ten aanzien van het openbare karakter van de parkeerplaats.
-
3.OPMERKINGEN VAN NEDERLAND
-
(12)De Nederlandse autoriteiten verstrekten een taxatierapport van de grond uit 1994. Helaas was dit rapport niet eerder bekend. Het rapport werd in opdracht van Valmont opgesteld om financiering van de bank te verkrijgen met het getaxeerde onroerend goed als onderpand. De taxatie heeft in feite betrekking op zowel de gebouwen als de grond. Volgens dit rapport zou de waarde van de grond 1050000 NLG (476000 EUR) bedragen, hetgeen overeenkomt met 35 NLG (15,88 EUR) per m2. De taxateur van het rapport van 1994 leverde commentaar op het verschil met het rapport van 1998 in een nieuw schrijven, dat aan het antwoord van Nederland was gehecht. Het verschil tussen de resultaten zou deels het gevolg zijn van het feit dat dit rapport een taxatie geeft van de grond toen die niet langer onbebouwd was, hetgeen tot een lagere waarde leidt. Het rapport van 1994 bevat ook een correctie ten aanzien van de overdrachtskosten. Bovendien stelt de taxateur van het rapport van 1994 dat in het rapport van 1998 geen rekening wordt gehouden met het feit dat ongeveer een derde van de grond niet direct toegankelijk is vanaf de openbare weg.
-
(13)De Nederlandse autoriteiten hebben tevens verklaringen verstrekt van drie ondernemingen die de parkeerplaats regelmatig gebruiken, en stellen dat het gebruik ook andere ondernemingen vrijstond. Dit zou bevestigen dat de parkeerplaats feitelijk een openbaar karakter heeft. De gemeente en Valmont sloten een "gentlemen's agreement" over het openbare gebruik van de parkeerplaats en op de naleving van deze overeenkomst wordt nauwlettend toegezien. De gemeente heeft de mogelijkheid om de hand te houden aan de overeenkomst, aangezien volgens het bestemmingsplan op dit gedeelte van de grond het oprichten van gebouwen niet is toegestaan. Indien Valmont de parkeerplaats zou willen gebruiken om te bouwen, zou het de lokale overheid om een ontheffing van dit bestemmingsplan moeten verzoeken, hetgeen uit hoofde van deze overeenkomst zou worden afgewezen. Aldus zou het blijvend gebruik van dit gedeelte van de grond als openbare parkeerplaats zijn gewaarborgd.
-
4.OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN
-
(14)Naar aanleiding van de publicatie van de inleiding van de procedure heeft de Commissie alleen opmerkingen ontvangen van de begunstigde onderneming, Valmont. In haar brief onderschrijft Valmont de door de Nederlandse autoriteiten aangevoerde argumenten. De onderneming onderschrijft met name de nieuwe informatie in het taxatierapport van 1994 en stelt dat het op basis hiervan berekende steunbedrag onder de de-minimisdrempel van 100000 EUR zou blijven. Valmont bevestigt tevens dat de parkeerplaats door verscheidene bedrijven in de buurt van Valmont wordt gebruikt. De onderneming ontvangt van geen van de gebruikers betaling voor het gebruik van de parkeerplaats. Valmont concludeert dat de parkeerplaats voldoet aan de definitie van "publieke" of "semi-publieke" zaak ("public" or "semi-public" property) voor de toepassing van de communautaire regelgeving inzake staatssteun.
-
5.BEOORDELING
5.1. Het steunelement in de grondprijs
-
(15)De verkoop van grond en gebouwen door de overheid kan staatssteun ten gunste van de kopers bevatten. De mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties(7) bevat een algemeen richtsnoer dat moet worden gehanteerd om vast te stellen of er sprake is van een dergelijk staatssteunelement. Hoewel de grondverkoop plaatsvond vóór de goedkeuring van deze mededeling, zijn dezelfde beginselen van toepassing, aangezien de mededeling een verduidelijking inhield van een beleid dat ten tijde van de goedkeuring reeds meer dan tien jaar werd gevoerd(8). De Commissie is zich er evenwel van bewust dat de rechtspraak op dit punt ten tijde van de grondverkoop nog beperkt was en zij verwacht niet dat de precieze inhoud van de mededeling is nageleefd bij de transactie.
-
(16)Artikel 2, onder a), van de mededeling verschaft openbare instanties de mogelijkheid om door middel van een onafhankelijke taxatie van de grondprijs de marktwaarde vast te stellen voorafgaand aan de verkooponderhandelingen. De aldus bepaalde marktprijs is de minimumprijs die kan worden overeengekomen zonder dat er sprake is van staatssteun. In het onderhavige geval bestaan er twee taxatierapporten. Beide taxaties zijn na de transactie verricht.
-
(17)In dit geval kan de Commissie zich niet verlaten op het rapport van 1994. Dit rapport geeft een taxatie van het gehele bedrijfsterrein, met inbegrip van het gebouw. Het bevat geen taxatie van de waarde van de grond zoals die door de gemeente werd verkocht, dat wil zeggen onbebouwd. Dit blijkt uit de wijze waarop de waarde van de grond is opgebouwd: de waarde wordt berekend door de totale waarde bij verkoop te nemen, minus de stichtingskosten. Ook het feit dat het rapport een correctie aanbrengt ten aanzien van de overdrachtskosten toont aan dat het geen betrekking heeft op de situatie waarin Valmont de grond koopt, maar de theoretische situatie waarin Valmont de grond zou verkopen.
-
(18)De berekening in het rapport van 1998 is gebaseerd op de prijzen die in 1994 werden betaald bij andere grondverkopen door de desbetreffende gemeente en bij grondverkopen door anderen. In zijn latere schrijven stelt de taxateur van het rapport van 1994 dat in het rapport van 1998 geen rekening wordt gehouden met het feit dat ongeveer een derde van de grond niet direct toegankelijk is vanaf de openbare weg. Deze bewering wordt evenwel niet gestaafd met bewijsmateriaal. Het rapport van 1998 vermeldt expliciet dat de taxateurs het terrein bezochten om een indruk te krijgen van de ligging, de bereikbaarheid, de kwaliteit en de courantheid van de zaak. Derhalve kan de Commissie zich, op grond van de beschikbare informatie, verlaten op dit rapport. Aangezien erin wordt geconcludeerd dat de marktprijs voor de aan Valmont verkochte grond 42,50 NLG (19,29 EUR) m2 bedraagt, beloopt het steunelement in de grondverkoop 375000 NLG (170168 EUR) ten gunste van de koper.
-
(19)Volgens de Commissie valt dit voordeel onder het verbod van artikel 87, lid 1. Het voordeel komt specifiek ten goede aan de kopende onderneming, Valmont. Het voordeel is bekostigd met staatsmiddelen, omdat de grond rechtstreeks door de lokale overheid wordt verkocht. Verwacht kan worden dat het voordeel de mededinging en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt, daar Valmont en haar moederbedrijf Valmont Industries Inc. actief zijn in sectoren waarin de producten internationaal worden verhandeld.
5.2. Het steunelement in de parkeerplaats
-
(20)Over het algemeen gaat de Commissie ervan uit dat het aanleggen van een openbare parkeerplaats geen voordeel inhoudt voor een bepaalde onderneming, omdat de kosten van deze investeringen gewoonlijk uit lokale belastingen worden gefinancierd, waaraan de begunstigde ondernemingen en particulieren zelf bijdragen. In dit geval evenwel moet Valmont als de belangrijkste begunstigde van de parkeerplaats worden beschouwd. Het is waarschijnlijk dat Valmont de belangrijkste gebruiker is van de parkeerplaats op het eigen terrein. Bovendien is het zo dat, indien de gemeente de parkeerplaats niet had aangelegd, Valmont zelf voor voldoende parkeerruimte had moeten zorgen op eigen kosten. Gezien de aard van Valmont's werkzaamheden, de productie van verschillende typen aluminium- en stalen masten van 3 tot 80 m, is het duidelijk dat Valmont substantiële parkeerruimte nodig heeft. Voorts is de parkeerplaats afgescheiden van de straat door hekwerk, zodat een toevallige voorbijganger niet de indruk krijgt dat het gaat om een openbare parkeerplaats. Afgezien van de drie brieven van ondernemingen die er gebruik van maken, hebben de Nederlandse autoriteiten niet het bewijs van het openbare gebruik van de parkeerplaats geleverd. De "gentlemen's agreement" met betrekking tot het gebruik van de parkeerplaats door andere bedrijven is niet voldoende om het een openbaar karakter te geven.
-
(21)Valmont is weliswaar de belangrijkste begunstigde, maar toch bevestigen drie brieven van ondernemingen in de buurt van Valmont dat zij regelmatig kosteloos van de parkeerruimte gebruikmaken om hun opleggers te parkeren en de Nederlandse autoriteiten bevestigen dat het gebruik ook andere ondernemingen vrijstaat. Uit een van deze brieven blijkt dat het alternatief voor dat bedrijf zou inhouden dat deze opleggers bij de woning van de chauffeurs worden geparkeerd. Bovendien kan de gemeente nauwlettend op de naleving van haar "gentlemen's agreement" met Valmont toezien en het blijvende gebruik van dit deel van de grond als parkeerplaats waarborgen door middel van haar bevoegdheden op grond van het gemeentelijke bestemmingsplan. Daarom moet het karakter van de parkeerplaats worden beschouwd als "gedeeltelijk publiek" ofwel "semi-publiek".
-
(22)Gelet op alle voornoemde elementen, beschouwt de Commissie de helft van de aanlegkosten van de parkeerplaats als normale bedrijfskosten. Het feit dat de gemeente de volledige kosten van de parkeerplaats heeft betaald, houdt een specifieke begunstiging van de onderneming in, welke evenals de grondverkoop onder het verbod van artikel 87, lid 1, valt. Er dient rekening te worden gehouden met een voordeel ten bedrage van minstens 125000 NLG (56723 EUR).
5.3. Beoordeling van de verenigbaarheid van de steun
-
(23)De Commissie is nagegaan of de uitzonderingen van artikel 87, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag van toepassing zijn. Steun kan op grond van de uitzonderingen van artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag als met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden beschouwd. De steunmaatregelen zijn evenwel a) niet van sociale aard en worden niet aan individuele verbruikers verleend, b) niet bestemd voor het herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen, c) noch noodzakelijk om de nadelige economische gevolgen van de deling van Duitsland te compenseren. De uitzonderingen van artikel 87, lid 3, onder a), b) en d), van het EG-Verdrag, die betrekking hebben op de bevordering van de economische ontwikkeling van streken waar de levensstandaard abnormaal laag is of waar een ernstig gebrek aan werkgelegenheid heerst, op projecten van gemeenschappelijk Europees belang en op de bevordering van de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed, zijn evenmin van toepassing.
-
(24)De Nederlandse autoriteiten hebben ook niet geprobeerd de steunmaatregel op voornoemde gronden te rechtvaardigen.
-
(25)Het eerste deel van de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c, van het EG-Verdrag, namelijk steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken, is niet van toepassing, aangezien de steunmaatregel geen doeleinden diende zoals onderzoek en ontwikkeling, milieu, of investeringen door kleine en middelgrote ondernemingen. De steunmaatregel heeft geen betrekking op een specifiek door de begunstigde te verwezenlijken project dat zou kunnen worden aangemerkt als bevorderlijk voor het communautaire belang. De Commissie is er bij haar beoordeling van uitgegaan dat de vermeende steunmaatregel was bedoeld om te zorgen voor investeringen in de gemeente Maarheeze. Derhalve heeft de Commissie deze steunmaatregel getoetst aan de op het tweede deel van de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), gebaseerde regionale richtsnoeren, namelijk steun ter vergemakkelijking van de ontwikkeling van bepaalde regionale economieën. De gemeente Maarheeze lag ten tijde van de grondverkoop echter niet in een voor regionale steun in aanmerking komende regio. De uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag is derhalve niet van toepassing.
-
(26)Aangezien geen van de uitzonderingen van artikel 87 van toepassing is, is de steunmaatregel onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
-
(27)Indien de steun onverenigbaar blijkt met de gemeenschappelijke markt moet de Commissie, overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak 70-72(9), welk arrest werd bevestigd in de arresten in de zaken 310-85(10) en C-5/89(11), de lidstaat gelasten alle onrechtmatig toegekende steun van de begunstigde terug te vorderen. Deze maatregel is noodzakelijk om de voorgaande situatie te herstellen en alle financiële voordelen teniet te doen die de begunstigde van de onrechtmatig toegekende steun heeft genoten vanaf de datum waarop deze steun werd toegekend. De terugvordering van de onverenigbare en onwettige steun is een verplichting die de Commissie bij Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad(12) is opgelegd.
-
(28)De terugbetaling van de steun moet onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures van Nederland geschieden, voorzover die procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie toelaten. De terug te vorderen steun omvat rente die betaalbaar is vanaf de datum waarop de onrechtmatige steun voor de begunstigde beschikbaar was, tot de datum van daadwerkelijke terugbetaling ervan. Deze rente wordt berekend op basis van de commerciële rentevoet, uitgaande van het tarief dat wordt gehanteerd voor de berekening van het subsidie-equivalent in het kader van regionale steunmaatregelen.
-
6.CONCLUSIE
-
(29)De verkoop van 3 ha grond in 1994 door de lokale overheid bevat een staatssteunelement van 375000 NLG (170168 EUR).
-
(30)De door de gemeente gefinancierde aanleg van de parkeerplaats op het bedrijfsterrein van Valmont bevat een staatssteunelement van 125000 NLG (56723 EUR).
-
(31)Nederland heeft artikel 88, lid 3, van het EG-Verdrag geschonden door de steunmaatregel ten uitvoer te leggen zonder passende aanmelding.
-
(32)Beide maatregelen zijn onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de steun dient van de begunstigde te worden teruggevorderd,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De grondtransactie en de aanleg van de parkeerplaats op het bedrijfsterrein van de onderneming bevatten staatssteunelementen in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag ten gunste van Valmont. Deze steunelementen bedragen respectievelijk 375000 NLG (170168 EUR) en 125000 NLG (56723 EUR).
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde steunelementen zijn onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
Artikel 3
-
1.Nederland neemt alle nodige maatregelen om de in artikel 2 bedoelde onwettige steun van de begunstigde terug te vorderen.
-
2.De terugvordering geschiedt onverwijld en in overeenstemming met de nationaalrechtelijke procedures voorzover deze procedures een onverwijlde en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de onderhavige beschikking toelaten. De terug te vorderen steun omvat rente vanaf de datum waarop de steun de begunstigde ter beschikking is gesteld, tot de datum van de daadwerkelijke terugbetaling ervan. De rente wordt berekend op grond van de referentierentevoet welke wordt gehanteerd voor de berekening van het netto subsidie-equivalent in het kader van regionale steunregelingen.
Artikel 4
Nederland deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.
Artikel 5
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.
Gedaan te Brussel, 18 juli 2001.
Voor de Commissie
Mario Monti
Lid van de Commissie
-
(1)PB C 37 van 3.2.2001, blz. 44.
-
(2)"Gedeputeerden werkten mee aan U-bocht", Brabants Dagblad van 6 maart 1998, "U-bocht rammelde flink", Brabants Dagblad van 10 maart 1998, "U-bocht strijdig met regels EU", Brabants Dagblad, 10 maart 1998.
-
(3)PB C 37 van 3.2.2001, blz. 44.
-
(4)www.valmont.com.
-
(5)www.valmont.nl.
-
(6)Mededeling van de Commissie inzake de-minimissteun (PB C 68 van 6.3.1996, blz. 9). Deze mededeling is thans vervangen door Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 30).
-
(7)PB C 209 van 10.7.1997, blz. 3.
-
(8)Reeds in 1963 heeft de Commissie verklaard dat artikel 92 van toepassing is op de verkoop van grond en gebouwen om niet of onder bijzonder gunstige voorwaarden. Zie het antwoord op schriftelijke vraag nr. 48 van de heer Burgbacher (PB 125 van 17.8.1963, blz. 2235/63).
-
(9)Arrest van 12 juli 1973 in zaak 70-72 (Commissie/Duitsland), Jurisprudentie 1973, blz. 813.
-
(10)Arrest van 24 februari 1987 in zaak 310-85 (Deufil GmbH und Co. KG/Commissie), Jurisprudentie 1987, blz. 901.
-
(11)Arrest van 20 september 1990 in zaak C-5/89 (Commissie/Duitsland), Jurisprudentie 1990, blz. I-3437.
-
(12)PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.