Richtlijn 2003/91 - Bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003L0091

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003L0091

Richtlijn 2003/91/EG van de Commissie van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 254 van 08/10/2003 blz. 0011 - 0013

Richtlijn 2003/91/EG van de Commissie

van 6 oktober 2003

houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad(1), gewijzigd bij Richtlijn 2003/61/EG(2), en met name op artikel 7, lid 2, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Richtlijn 72/168/EEG van de Commissie van 14 april 1972 betreffende de vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen(3), gewijzigd bij Richtlijn 2002/8/EG(4), zijn, met het oog op de officiële toelating van de rassen en de vermelding daarvan in de rassenlijsten van de lidstaten, de kenmerken vastgesteld waartoe het onderzoek zich voor de verschillende soorten ten minste moet uitstrekken, alsmede de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek.
  • (2) 
    De raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP), dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1650/2003(6), heeft ten aanzien van bepaalde gewassen testrichtsnoeren inzake de eisen voor het onderzoek van de rassen gegeven.
  • (3) 
    Op internationaal niveau bestaan testrichtsnoeren waarin de eisen voor het onderzoek van de rassen worden vastgesteld. De Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) heeft testrichtsnoeren ontwikkeld.
  • (4) 
    Richtlijn 72/168/EEG is gewijzigd bij Richtlijn 2002/8/EG om ervoor te zorgen dat de testrichtsnoeren van het CBP en de eisen voor het onderzoek van de rassen met het oog op de opneming in de nationale rassenlijsten van de lidstaten met elkaar overeenstemmen, voorzover er CBP-testrichtsnoeren waren opgesteld. Het CBP heeft sindsdien richtsnoeren voor een aantal andere soorten opgesteld.
  • (5) 
    Er moet voor worden gezorgd dat de CBP-testrichtsnoeren en de eisen die aan de rassen worden gesteld met het oog op de opneming in de nationale rassenlijsten van de lidstaten met elkaar overeenstemmen.
  • (6) 
    Het communautaire stelsel dient te worden gebaseerd op de UPOV-testrichtsnoeren, voorzover het CBP nog geen specifieke richtsnoeren heeft ontwikkeld. Voor gewassen die niet onder deze richtlijn vallen, geldt de nationale wetgeving.
  • (7) 
    Richtlijn 72/168/EEG dient derhalve te worden ingetrokken.
  • (8) 
    De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De lidstaten nemen rassen van groentegewassen die voldoen aan de eisen van lid 2, op in een nationale rassenlijst in de zin van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2002/55/EG.
  • 2. 
    Ten aanzien van onderscheidbaarheid, bestendigheid en homogeniteit:
  • a) 
    voldoen de in bijlage I opgenomen gewassen aan de eisen van de in die bijlage opgenomen "Protocollen inzake het onderzoek op onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid" van de raad van bestuur van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP);
  • b) 
    voldoen de in bijlage II opgenomen gewassen aan de in die bijlage opgenomen testrichtsnoeren voor het uitvoeren van tests inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV).

Artikel 2

Alle raskenmerken in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), en alle met een asterisk (*) aangegeven kenmerken in de in artikel 1, lid 2, onder b), vermelde testrichtsnoeren worden in aanmerking genomen, tenzij de waarneming van een bepaald kenmerk onmogelijk wordt gemaakt door de expressie van een ander kenmerk, of de expressie van een kenmerk wordt verhinderd door de omstandigheden waaronder de test plaatsvindt.

Artikel 3

De lidstaten zorgen ervoor dat bij het onderzoek van de in de bijlagen I en II opgenomen gewassen wordt voldaan aan de minimumeisen betreffende het verrichten van het onderzoek met betrekking tot proefopzet en teeltomstandigheden, die zijn opgenomen in de in die bijlagen bedoelde testrichtsnoeren.

Artikel 4

Richtlijn 72/168/EEG wordt ingetrokken.

Artikel 5

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

  • 1. 
    Wanneer bij de inwerkingtreding van deze richtlijn bepaalde rassen nog niet zijn toegelaten tot de gemeenschappelijke rassenlijst voor groentegewassen en het officieel onderzoek is begonnen vóór die datum, overeenkomstig
  • a) 
    Richtlijn 72/168/EEG, of
  • b) 
    de in bijlage I opgenomen CBP-richtsnoeren of de in bijlage II opgenomen UPOV-richtsnoeren, afhankelijk van het gewas,

worden de betrokken rassen geacht aan de voorschriften van deze richtlijn te voldoen.

  • 2. 
    Lid 1 geldt alleen als op basis uit de proeven blijkt dat de rassen voldoen aan de voorschriften van
  • a) 
    Richtlijn 72/168/EEG, of
  • b) 
    de in bijlage I opgenomen CBP-richtsnoeren of de in bijlage II opgenomen UPOV-richtsnoeren, afhankelijk van het gewas.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 193 van 20.7.2002, blz. 23.
  • (2) 
    PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23.
  • (3) 
    PB L 103 van 2.5.1972, blz. 6.
  • (4) 
    PB L 37 van 7.2.2002, blz. 7.
  • (5) 
    PB L 227 van 1.9.1994, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 245 van 29.9.2003, blz. 28.

BIJLAGE I

Lijst van gewassen die moeten voldoen aan de CBP-testrichtsnoeren

Prei, protocol TP/85/1 van 15.11.2001

Asperge, protocol TP/130/1 van 27.3.2002

Bloemkool, protocol TP/45/1 van 15.11.2001

Broccoli, protocol TP/151/1 van 27.3.2002

Spruitkool, protocol TP/54/1 van 27.3.2002

Savooiekool, protocol TP/48/1 van 15.11.2001

Witte kool, protocol TP/48/1 van 15.11.2001

Rode kool, protocol TP/48/1 van 15.11.2001

Paprika/Spaanse peper, protocol TP/76/1 van 27.3.2002

Krulandijvie/Andijvie, protocol TP/118/1 van 27.3.2002

Meloen, protocol TP/104/1 van 27.3.2002

Komkommer/Augurk, protocol TP/61/1 van 27.3.2002

Wortel, protocol TP/49/6 van 27.3.2002

Sla, protocol TP/13/1 van 15.11.2001

Tomaat, protocol TP/44/2 van 15.11.2001

Boon, protocol TP/12/1 van 15.11.2001

Radijs/Rammenas, protocol TP/64/6 van 27.3.2002

Spinazie, protocol TP/55/6 van 27.3.2002

Veldsla, protocol TP/75/6 van 27.3.2002

De tekst van deze protocollen is te vinden op de website van het CBP (www.cpvo.eu.int).

BIJLAGE II

Lijst van gewassen die moeten voldoen aan de UPOV-testrichtsnoeren

Stengelui, richtsnoer TG/161/3 van 1.4.1998

Knoflook, richtsnoer TG/162/4 van 4.4.2001

Selderij, richtsnoer TG/82/4 van 17.4.2002

Snijbiet, richtsnoer TG/106/3 van 7.10.1987

Rode bieten, richtsnoer TG/60/6 van 18.10.1996

Boerenkool, richtsnoer TG/90/6 van 17.4.2002

Koolrabi, richtsnoer TG/65/4 van 17.4.2002

Chinese kool, richtsnoer TG/105/4 van 9.4.2003

Meiraap/Stoppelknol, richtsnoer TG/37/10 van 4.4.2001

Witlof, richtsnoer TG/173/3 van 5.4.2000

Bladcichorei, richtsnoer TG/154/3 van 18.10.1996

Cichorei voor de industrie, richtsnoer TG/172/3 van 4.4.2001

Watermeloen, richtsnoer TG/142/3 van 26.10.1993

Pompoen, richtsnoer TG/155/3 van 18.10.1996

Courgette, richtsnoer TG/119/4 van 17.4.2002

Artisjok, richtsnoer TG/184/3 van 4.4.2001

Venkel, richtsnoer TG/183/3 van 4.4.2001

Peterselie, richtsnoer TG/136/4 van 18.10.1991

Pronkboon, richtsnoer TG/9/5 van 9.4.2003

Erwt, richtsnoer TG/7/9 van 4.11.1994 (+ rectificatie 18.10.1996)

Rabarber, richtsnoer TG/62/6 van 24.3.1999

Schorseneer, richtsnoer TG/116/3 van 21.10.1988

Aubergine, richtsnoer TG/117/4 van 17.4.2002

Tuinboon, richtsnoer TG/206/1 van 9.4.2003

De tekst van deze richtsnoeren is te vinden op de website van het UPOV (www.upov.int).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.