Besluit 2004/249 - Vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004D0249

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004D0249

2004/249/EG: Beschikking van de Commissie van 11 maart 2004 betreffende een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 714)

Publicatieblad Nr. L 078 van 16/03/2004 blz. 0056 - 0059

Beschikking van de Commissie

van 11 maart 2004

betreffende een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 714)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/249/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)(1), en met name op artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Krachtens Richtlijn 2002/96/EG moeten de lidstaten de Commissie een verslag doen toekomen over de uitvoering van de richtlijn.
  • (2) 
    Het verslag moet een gedetailleerd overzicht bevatten van zowel de omzetting van de richtlijn in nationale wetgeving als de tenuitvoerlegging daarvan. Het dient geredigeerd te worden aan de hand van de vragenlijst in deze beschikking.
  • (3) 
    De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité ex artikel 6 van Richtlijn 91/692/EEG(2),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten stellen hun verslagen over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/96/EG op aan de hand van de in de bijlage opgenomen vragenlijst.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 maart 2004.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 37 van 13.2.2003, blz. 24. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/118/EG (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 106).
  • (2) 
    PB L 377 van 23.12.1991, blz. 48. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

BIJLAGE

VRAGENLIJST

voor het verslag van de lidstaten over de omzetting en tenuitvoerlegging van Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Reeds verstrekte informatie behoeft niet opnieuw te worden gegeven, maar gelieve wel te vermelden waar en wanneer die informatie is verstrekt.

  • 1. 
    OMZETTING IN NATIONALE WETGEVING

1.1. Is de Commissie in kennis gesteld van de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de Richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in de nationale wetgeving? (Ja/Neen)

1.1.1. Indien het antwoord op vraag 1.1 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven.

1.1.2. Indien het antwoord op vraag 1.1 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

1.2. Heeft de lidstaat enige bepaling die is vermeld in artikel 17, lid 3, betreffende omzetting omgezet door middel van overeenkomsten tussen de bevoegde instanties en de betrokken bedrijfssectoren? (Ja/Neen)

1.2.1. Indien het antwoord op vraag 1.2 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven.

  • 2. 
    TENUITVOERLEGGING VAN DE RICHTLIJN

De gegevens betreffende gescheiden inzameling, hergebruik, nuttige toepassing en recycling worden afzonderlijk gerapporteerd in het formaat dat overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de richtlijn wordt bepaald.

2.1. Zijn er maatregelen ingevolge artikel 4 betreffende productontwerp genomen? (Ja/Neen)

2.1.1. Indien het antwoord op vraag 2.1 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven over genomen maatregelen.

Deze dienen maatregelen te omvatten opdat producenten niet verhinderen dat AEEA hergebruikt wordt.

2.1.2. Indien het antwoord op vraag 2.1 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.1.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met dit artikel te evalueren.

2.2. Zijn er systemen ingevoerd waardoor de houders en distributeurs AEEA ten minste zonder kosten kunnen inleveren in overeenstemming met artikel 5 van de richtlijn? (Ja/Neen)

2.2.1. Indien het antwoord op vraag 2.2 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven, waarbij met name de volgende elementen worden behandeld:

  • een algemene beschrijving van deze systemen;
  • de wijze waarop de inlevering zonder kosten van een gelijke hoeveelheid afval bij de distributeurs wordt geïmplementeerd dan wel of en welke alternatieve bepalingen in overeenstemming met artikel 5, lid 2, onder b), zijn genomen;
  • of producenten individuele en/of collectieve terugnamesystemen voor AEEA uit particuliere huishoudens hebben ingevoerd en exploiteren;
  • of en welke specifieke regelingen voor verontreinigde AEEA en AEEA waaraan essentiële onderdelen ontbreken, zijn getroffen;
  • bovendien wordt informatie gevraagd over inzamelingssystemen voor AEEA uit andere bronnen dan particuliere huishoudens.

2.2.2. Indien het antwoord op vraag 2.2 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.2.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.3. Zijn de nodige maatregelen genomen om te zorgen voor een milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van AEEA overeenkomstig artikel 6 van de richtlijn?

2.3.1. Indien het antwoord op vraag 2.3 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven, waarbij met name de volgende elementen worden behandeld:

  • een algemene beschrijving van de in de lidstaat beschikbare verwerkingssystemen;
  • indien verwerkingseisen of minimumkwaliteitsnormen voor de verwerking van ingezamelde AEEA in de lidstaat verschillen van of verder gaan dan bijlage II van de richtlijn, een beschrijving van deze eisen of normen;
  • indien de in artikel 11, lid 1, onder b), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad(1) bedoelde afwijking van de vergunningseis wordt toegepast op handelingen voor de nuttige toepassing van AEEA, een beschrijving van de voorwaarden waaronder deze afwijking geldt en van de wijze waarop de voorziene inspecties krachtens artikel 6, lid 2, van de richtlijn worden uitgevoerd.
  • indien de eisen voor opslag- en verwerkingslocaties verder gaan dan die opgenomen in bijlage III, een beschrijving daarvan;
  • een korte beschrijving van de regels, procedures en controles die worden toegepast op AEEA die buiten de Gemeenschap wordt uitgevoerd en moet worden meegeteld bij de narekening of de verplichtingen en streefcijfers van artikel 7, leden 1 en 2, van de richtlijn zijn bereikt, rekening houdend met artikel 6, lid 5 van de richtlijn.

2.3.2. Indien het antwoord op vraag 2.3 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.3.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.4. Zijn de nodige maatregelen genomen om te zorgen voor milieuhygiënisch verantwoord hergebruik, nuttige toepassing en recycling van AEEA overeenkomstig artikel 7 van de richtlijn?

2.4.1. Indien het antwoord op vraag 2.4 "ja" luidt, gelieve een algemene beschrijving te geven van de nationale maatregelen ter stimulering van het bereiken van de targets voor hergebruik, nuttige toepassing en recycling.

2.4.2. Indien het antwoord op vraag 2.4 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.4.3. Gelieve elke maatregel aan te geven die is genomen met betrekking tot artikel 7, lid 5, van de richtlijn.

2.4.4. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.5. Zijn de nodige maatregelen genomen om te zorgen voor financiering met betrekking tot AEEA in overeenstemming met de artikelen 8 en 9 van de richtlijn?

2.5.1. Indien het antwoord op vraag 2.5 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven, waarbij met name de volgende elementen worden behandeld:

  • een algemeen overzicht van de financieringsregelingen in de lidstaat en van de voornaamste regelingen om de financieringseis te implementeren;
  • nadere bijzonderheden betreffende het gebruik van zichtbare vergoedingen voor de historische voorraad afkomstig van particuliere huishoudens, indien deze worden toegepast;
  • nadere bijzonderheden betreffende bijzondere regelingen voor producenten die elektrische en elektronische apparatuur leveren door middel van verkoop op afstand, indien er dergelijke regelingen zijn.

2.5.2. Indien het antwoord op vraag 2.5 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.5.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.6. Zijn de nodige maatregelen genomen om de gebruikers van AEEA te informeren en hen aan te moedigen tot deelname aan AEEA-beheer in overeenstemming met artikel 10 van de richtlijn?

2.6.1. Indien het antwoord op vraag 2.6 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te geven.

2.6.2. Indien het antwoord op vraag 2.6 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.6.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.7. Zijn de nodige maatregelen genomen om de verwerkingsinstallaties van AEEA te informeren in overeenstemming met artikel 11 van de richtlijn?

2.7.1. Indien het antwoord op vraag 2.7 "ja" luidt, gelieve nadere bijzonderheden te verstrekken, met name betreffende het soort verstrekte informatie en de media via welke deze informatie moet worden verstrekt.

2.7.2. Indien het antwoord op vraag 2.7 "neen" luidt, gelieve te vermelden waarom niet.

2.7.3. Gelieve de positieve en negatieve ervaringen met de tenuitvoerlegging van bepalingen krachtens dit artikel te evalueren.

2.8. Gelieve nadere bijzonderheden te verstrekken betreffende de inspectie- en monitoringsystemen die in de lidstaat worden toegepast om de behoorlijke tenuitvoerlegging van deze richtlijn te controleren.

  • (1) 
    PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.