Richtlijn 1968/360 - Opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der lidstaten en van hun familie binnen de EG - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 68/360/EEG van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der Lid- Staten en van hun familie binnen de Gemeenschap
Publicatieblad Nr. L 257 van 19/10/1968 blz. 0013 - 0016
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 1 blz. 0044
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1968(II) blz. 0477
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 1 blz. 0044
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1968(II) blz. 0485
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0043
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0088
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 05 Deel 1 blz. 0088
++++
( 1 ) PB NR . 268 VAN 6 . 11 . 1967 , BLZ . 9 .
( 2 ) PB NR . 298 VAN 7 . 12 . 1967 , BLZ . 10 .
( 3 ) PB NR . L 257 VAN 19 . 10 . 1968 , BLZ . 2
( 4 ) PB NR . 56 VAN 4 . 4 . 1964 , BLZ . 850/64 .
( 5 ) PB NR . 56 VAN 4 . 4 . 1964 , BLZ . 869/64 .
( 6 ) PB NR . 62 VAN 17 . 4 . 1964 , BLZ . 981/64 .
RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN DE WERKNEMERS DER LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIE BINNEN DE GEMEENSCHAP
( 68/360/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP , INZONDERHEID OP ARTIKEL 49 ,
GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ,
GEZIEN HET ADVIES VAN HET EUROPESE PARLEMENT ( 1 ) ,
GEZIEN HET ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ( 2 ) ,
OVERWEGENDE DAT BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 ( 3 ) DE BEPALINGEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP ZIJN VASTGESTELD ; DAT BIJGEVOLG MAATREGELEN INZAKE DE OPHEFFING VAN DE NOG BESTAANDE BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF BINNEN DE GEMEENSCHAP DIENEN TE WORDEN GENOMEN , DIE IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET DE RECHTEN EN BEVOEGDHEDEN WELKE BIJ GENOEMDE VERORDENING WORDEN TOEGEKEND AAN DE ONDERDANEN VAN EEN LID-STAAT DIE ZICH VERPLAATSEN TEN EINDE ARBEID IN LOONDIENST TE VERRICHTEN , ALSMEDE AAN HUN FAMILIELEDEN ;
OVERWEGENDE DAT DE REGELING DIE VAN TOEPASSING IS OP HET VERBLIJF , DE POSITIE VAN DE WERKNEMERS VAN DE ANDERE LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIELEDEN ZOVEEL MOGELIJK IN OVEREENSTEMMING DIENT TE BRENGEN MET DIE VAN DE NATIONALE ONDERDANEN ;
OVERWEGENDE DAT DE COORDINATIE VAN DE VOOR VREEMDELINGEN GELDENDE BIJZONDERE MAATREGELEN TEN AANZIEN VAN VERPLAATSING EN VERBLIJF , DIE GERECHTVAARDIGD ZIJN UIT HOOFDE VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID EN DE VOLKSGEZONDHEID , HET ONDERWERP VORMT VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 25 FEBRUARI 1964 ( 4 ) , DIE IS VASTGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 56 , LID 2 , VAN HET VERDRAG ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
ARTIKEL 1
DE LID-STATEN HEFFEN , ONDER DE IN DEZE RICHTLIJN BEPAALDE VOORWAARDEN , DE BEPERKINGEN OP TEN AANZIEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN DE ONDERDANEN DER LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIELEDEN OP WIE VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 VAN TOEPASSING IS .
ARTIKEL 2
1 . DE LID-STATEN VERLENEN AAN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE ONDERDANEN HET RECHT OM HUN GRONDGEBIED TE VERLATEN , TEN EINDE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST TE AANVAARDEN EN TE VERRICHTEN . VOOR DE UITOEFENING VAN DIT RECHT BEHOEFT SLECHTS EEN GELDIGE IDENTITEITSKAART OF EEN GELDIG PASPOORT TE WORDEN OVERGELEGD . DIT RECHT IS VOOR DE FAMILIELEDEN HETZELFDE ALS VOOR DE ONDERDAAN VAN WIE ZIJ AFHANKELIJK ZIJN .
2 . OVEREENKOMSTIG HUN WETGEVING VERSTREKKEN OF VERLENGEN DE LID-STATEN TEN BEHOEVE VAN DEZE ONDERDANEN EEN IDENTITEITSKAART OF EEN PASPOORT WAARIN INZONDERHEID DE NATIONALITEIT IS VERMELD .
3 . HET PASPOORT MOET TEN MINSTE GELDIG ZIJN VOOR ALLE LID-STATEN ALSOOK VOOR DE LANDEN DIE EEN RECHTSTREEKSE VERBINDING TUSSEN DE LID-STATEN VORMEN . INGEVAL HET PASPOORT HET ENIGE GELDIGE DOCUMENT IS WAARMEDE MEN HET LAND MAG VERLATEN , MOET ZIJN GELDIGHEIDSDUUR TEN MINSTE VIJF JAAR BEDRAGEN .
4 . DE LID-STATEN MOGEN AAN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE ONDERDANEN GEEN UITREISVISUM OF VERGELIJKBARE VERPLICHTING OPLEGGEN .
ARTIKEL 3
1 . DE LID-STATEN LATEN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE PERSONEN OP VERTOON VAN EEN GELDIGE IDENTITEITSKAART OF EEN GELDIG PASPOORT ZONDER MEER OP HUN GRONDGEBIED TOE .
2 . ER KAN GEEN INREISVISUM OF VERGELIJKBARE VERPLICHTING WORDEN OPGELEGD , BEHALVE AAN DE FAMILIELEDEN DIE NIET DE NATIONALITEIT VAN EEN VAN DE LID-STATEN BEZITTEN . DE LID-STATEN VERLENEN DEZE LAATSTEN ALLE FACILITEITEN OM DE VOOR HEN VEREISTE VISA TE VERKRIJGEN .
ARTIKEL 4
1 . DE LID-STATEN KENNEN HET RECHT VAN VERBLIJF OP HUN GRONDGEBIED TOE AAN DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE PERSONEN DIE DE HIERNA IN LID 3 GENOEMDE DOCUMENTEN KUNNEN OVERLEGGEN .
2 . HET RECHT VAN VERBLIJF WORDT VASTGESTELD DOOR DE AFGIFTE VAN EEN DOCUMENT , GENOEMD " VERBLIJFSKAART VAN EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT DER E.E.G . " . IN DIT DOCUMENT MOET WORDEN VERMELD DAT HET WERD AFGEGEVEN UIT HOOFDE VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 EN VAN DE MAATREGELEN DIE DE LID-STATEN KRACHTENS DEZE RICHTLIJN HEBBEN GENOMEN . DE TEKST VAN DEZE VERMELDING IS WEERGEGEVEN IN DE BIJLAGE VAN DEZE RICHTLIJN .
3 . VOOR DE AFGIFTE VAN DE VERBLIJFSKAART VAN EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT DER E.E.G . MOGEN DE LID-STATEN SLECHTS VORDEREN DAT DE VOLGENDE DOCUMENTEN WORDEN OVERGELEGD :
-
-DOOR DE WERKNEMER :
A ) HET DOCUMENT OP VERTOON WAARVAN HIJ HUN GRONDGEBIED HEEFT BETREDEN ;
B ) EEN DOOR DE WERKGEVER VERSTREKTE VERKLARING VAN INDIENSTNEMING OF TEWERKSTELLING ;
-
-DOOR DE FAMILIELEDEN :
C ) HET DOCUMENT OP VERTOON WAARVAN ZIJ HET GRONDGEBIED HEBBEN BETREDEN ;
D ) EEN DOCUMENT , AFGEGEVEN DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE STAAT VAN OORSPRONG OF VAN HERKOMST , WAARUIT HUN FAMILIEBETREKKING BLIJKT ;
E ) IN DE GEVALLEN , BEDOELD IN ARTIKEL 10 , LEDEN 1 EN 2 , VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 , EEN DOCUMENT DAT WORDT AFGEGEVEN DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE STAAT VAN OORSPRONG OF VAN HERKOMST , WAARIN WORDT VERKLAARD DAT ZIJ TEN LASTE ZIJN VAN DE WERKNEMER OF DAT ZIJ IN DAT LAND BIJ HEM INWONEND ZIJN .
4 . WANNEER EEN FAMILIELID NIET DE NATIONALITEIT VAN EEN LID-STAAT BEZIT , ONTVANGT HIJ EEN VERBLIJFSDOCUMENT DAT DEZELFDE GELDIGHEID HEEFT ALS HET DOCUMENT , AFGEGEVEN AAN DE WERKNEMER VAN WIE HIJ AFHANKELIJK IS .
ARTIKEL 5
DE VERVULLING VAN DE FORMALITEITEN INZAKE HET VERKRIJGEN VAN DE VERBLIJFSKAART KAN GEEN BELETSEL ZIJN VOOR DE ONMIDDELLIJKE TENUITVOERLEGGING VAN DE DOOR DE AANVRAGERS GESLOTEN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN .
ARTIKEL 6
1 . DE VERBLIJFSKAART :
A ) MOET GELDIG ZIJN VOOR HET GEHELE GRONDGEBIED VAN DE LID-STAAT DIE HAAR HEEFT AFGEGEVEN ;
B ) MOET EEN GELDIGHEIDSDUUR HEBBEN VAN TEN MINSTE VIJF JAAR , TE REKENEN VANAF DE DATUM VAN AFGIFTE , EN ZONDER MEER KUNNEN WORDEN VERLENGD .
2 . ONDERBREKINGEN VAN HET VERBLIJF VAN NIET MEER DAN ZES OPEENVOLGENDE MAANDEN EN AFWEZIGHEID WEGENS HET VERVULLEN VAN MILITAIRE DIENSTPLICHT HEBBEN GEEN INVLOED OP DE GELDIGHEID VAN DE VERBLIJFSKAART .
3 . WANNEER DE WERKNEMER GEDURENDE MEER DAN DRIE MAANDEN DOCH MINDER DAN EEN JAAR WERKZAAM IS IN DIENST VAN EEN WERKGEVER VAN DE ONTVANGENDE STAAT OF VOOR REKENING VAN EEN PERSOON DIE DIENSTEN VERRICHT , VERLEENT DE ONTVANGENDE LID-STAAT HEM EEN TIJDELIJKE VERBLIJFSVERGUNNING , WAARVAN DE GELDIGHEIDSDUUR KAN WORDEN BEPERKT TOT DE TE VERWACHTEN DUUR VAN DE ARBEID .
BEHOUDENS HET BEPAALDE IN ARTIKEL 8 , LID 1 , SUB C ) , WORDT EEN TIJDELIJKE VERBLIJFSVERGUNNING EVENEENS AFGEGEVEN AAN EEN SEIZOENARBEIDER DIE VOOR MEER DAN DRIE MAANDEN TEWERKGESTELD IS . DE DUUR VAN DE TEWERKSTELLING DIENT TE WORDEN VERMELD IN DE IN ARTIKEL 4 , LID 3 , SUB B ) , GENOEMDE VERKLARINGEN .
ARTIKEL 7
1 . DE NOG GELDIGE VERBLIJFSKAART KAN NIET WORDEN INGETROKKEN ENKEL OP GROND VAN HET FEIT DAT DE WERKNEMER NIET LANGER TEWERKGESTELD IS , DOORDAT HIJ ALS GEVOLG VAN ZIEKTE OF ONGEVAL TIJDELIJK ARBEIDSONGESCHIKT IS , OFWEL DOORDAT HIJ ONVRIJWILLIG WERKLOOS IS EN DIT NAAR BEHOREN IS GECONSTATEERD DOOR DE BEVOEGDE DIENST VOOR DE ARBEIDSVOORZIENING .
2 . BIJ DE EERSTE VERLENGING KAN DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DE VERBLIJFSKAART , INDIEN DE WERKNEMER IN DE ONTVANGENDE STAAT SINDS MEER DAN TWAALF OPEENVOLGENDE MAANDEN ONVRIJWILLIG WERKLOOS IS , WORDEN BEPERKT TOT EEN TIJDVAK DAT NIET MINDER DAN TWAALF MAANDEN MAG BELOPEN .
ARTIKEL 8
1 . DE LID-STATEN KENNEN HET RECHT VAN VERBLIJF OP HUN GRONDGEBIED , ZONDER DAT EEN VERBLIJFSKAART WORDT AFGEGEVEN , TOE AAN :
A ) DE WERKNEMER DIE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT WAARVAN DE TE VERWACHTEN DUUR NIET MEER DAN DRIE MAANDEN BELOOPT . ZIJN VERBLIJF WORDT GEWETTIGD DOOR HET DOCUMENT OP VERTOON WAARVAN HIJ HET GRONDGEBIED HEEFT BETREDEN EN EEN VERKLARING VAN DE WERKGEVER WAARIN DE TE VERWACHTEN TIJD VAN TEWERKSTELLING IS VERMELD ; DE VERKLARING VAN DE WERKGEVER ZAL EVENWEL NIET ZIJN VEREIST VOOR WERKNEMERS WAAROP DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 25 FEBRUARI 1964 BETREFFENDE DE VERWEZENLIJKING VAN DE VRIJHEID VAN VESTIGING EN VAN HET VRIJ VERRICHTEN VAN DIENSTEN VOOR DE WERKZAAMHEDEN VAN TUSSENPERSONEN IN HANDEL , INDUSTRIE EN AMBACHT ( 5 ) VAN TOEPASSING IS ;
B ) DE WERKNEMER WIENS WOONPLAATS ZICH WELISWAAR OP HET GRONDGEBIED VAN EEN DER LID-STATEN BEVINDT EN WAARHEEN HIJ IN BEGINSEL DAGELIJKS OF TEN MINSTE EENMAAL PER WEEK TERUGKEERT , MAAR DIE TEWERKGESTELD IS OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT . DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE STAAT VAN TEWERKSTELLING KAN AAN DEZE WERKNEMER EEN SPECIALE KAART UITREIKEN DIE VIJF JAAR GELDIG IS EN ZONDER MEER KAN WORDEN VERLENGD ;
C ) DE SEIZOENARBEIDER DIE HOUDER IS VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST , GEWAARMERKT DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LID-STAAT OP WELKS GRONDGEBIED HIJ ZIJN ARBEID KOMT VERRICHTEN .
2 . IN ALLE IN LID 1 BEDOELDE GEVALLEN KUNNEN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN VAN DE ONTVANGENDE STAAT AAN DE WERKNEMER DE VERPLICHTING OPLEGGEN ZIJN AANWEZIGHEID OP HET GRONDGEBIED TE MELDEN .
ARTIKEL 9
1 . DE AAN DE ONDERDANEN VAN DE LID-STATEN DER E.E.G . VERLEENDE EN IN DEZE RICHTLIJN BEDOELDE VERBLIJFSDOCUMENTEN WORDEN KOSTELOOS OF TEGEN BETALING VAN EEN DE RECHTEN EN KOSTEN VOOR DE AFGIFTE VAN IDENTITEITSKAARTEN AAN EIGEN ONDERDANEN NIET TE BOVEN GAAND BEDRAG AFGEGEVEN EN VERLEEND .
2 . DE IN ARTIKEL 3 , LID 2 , EN ARTIKEL 8 , LID 1 , SUB C ) , BEDOELDE VISA ZIJN KOSTELOOS .
3 . DE LID-STATEN NEMEN DE NODIGE MAATREGELEN OM DE FORMALITEITEN EN PROCEDURES VOOR HET VERKRIJGEN VAN DE IN LID 1 GENOEMDE DOCUMENTEN ZOVEEL MOGELIJK TE VEREENVOUDIGEN .
ARTIKEL 10
DE LID-STATEN KUNNEN SLECHTS VAN DE BEPALINGEN VAN DEZE RICHTLIJN AFWIJKEN UIT HOOFDE VAN DE OPENBARE ORDE , DE OPENBARE VEILIGHEID OF DE VOLKSGEZONDHEID .
ARTIKEL 11
1 . DEZE RICHTLIJN TAST NOCH DE BEPALINGEN VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL MET BETREKKING TOT DE WERKNEMERS MET ERKENDE VAKBEKWAAMHEID IN EEN BEROEP IN DE KOLENMIJN - EN STAALINDUSTRIE , NOCH DIE VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INZAKE DE TOEGANG TOT GEKWALIFICEERDE ARBEID OP HET GEBIED VAN DE KERNENERGIE , NOCH DE TER UITVOERING VAN DEZE VERDRAGEN VASTGESTELDE BEPALINGEN AAN .
2 . DEZE RICHTLIJN IS ECHTER WEL VAN TOEPASSING OP DE IN LID 1 BEDOELDE CATEGORIEEN WERKNEMERS , ALSOOK OP HUN FAMILIELEDEN , VOOR ZOVER HUN RECHTSPOSITIE NIET IN DE GENOEMDE VERDRAGEN OF BEPALINGEN IS GEREGELD .
ARTIKEL 12
1 . BINNEN EEN TERMIJN VAN NEGEN MAANDEN VOLGENDE OP DE KENNISGEVING VAN DEZE RICHTLIJN TREFFEN DE LID-STATEN DE NODIGE MAATREGELEN VOOR HET VOLGEN VAN DEZE RICHTLIJN ; ZIJ STELLEN DE COMMISSIE ONVERWIJLD IN KENNIS VAN DEZE MAATREGELEN .
2 . ZIJ STELLEN DE COMMISSIE IN KENNIS VAN DE WIJZIGINGEN , AANGEBRACHT IN DE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN EN STREKKENDE TOT VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN EN PROCEDURES VOOR DE AFGIFTE VAN DE DOCUMENTEN DIE NOG VEREIST ZIJN VOOR UITREIS , BINNENKOMST EN VERBLIJF VAN WERKNEMERS EN HUN FAMILIELEDEN .
ARTIKEL 13
1 . DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 25 MAART 1964 INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN DE WERKNEMERS VAN DE LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIE BINNEN DE GEMEENSCHAP ( 6 ) BLIJFT VAN TOEPASSING TOTDAT DE ONDERHAVIGE RICHTLIJN DOOR DE LID-STATEN TEN UITVOER WORDT GELEGD .
2 . DE VERBLIJFSVERGUNNINGEN DIE ZIJN AFGEGEVEN UIT HOOFDE VAN DE IN LID 1 GENOEMDE RICHTLIJN , EN DIE GELDIG ZIJN OP HET OGENBLIK VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DE ONDERHAVIGE RICHTLIJN , BLIJVEN GELDIG TOT HUN EERSTVOLGENDE VERVALDAG .
ARTIKEL 14
DEZE RICHTLIJN IS GERICHT TOT DE LID-STATEN .
GEDAAN TE LUXEMBURG , 15 OKTOBER 1968 .
VOOR DE RAAD
DE VOORZITTER
G . SEDATI
BIJLAGE
TEKST VAN DE VERMELDING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 , LID 2 :
" DEZE KAART IS AFGEGEVEN UIT HOOFDE VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1612/68 VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VAN 15 OKTOBER 1968 EN VAN DE MAATREGELEN GENOMEN TER UITVOERING VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 .
OVEREENKOMSTIG BOVENGENOEMDE VERORDENING HEEFT DE HOUDER VAN DEZE KAART HET RECHT ARBEID IN LOONDIENST TE AANVAARDEN ONDER DEZELFDE VOORWAARDEN ALS ... WERKNEMERS EN DEZE ARBEID TE VERRICHTEN OP HET ... GRONDGEBIED . "
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.