Besluit 2006/648 - Technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken in verband met de ontwikkeling van het visuminformatiesysteem - Hoofdinhoud
27.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/41 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 22 september 2006
tot vaststelling van de technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken in verband met de ontwikkeling van het visuminformatiesysteem
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3699)
(Slechts de teksten in de Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Letse, Litouwse, Nederlandse, Poolse, Portugese, Sloveense, Slowaakse, Spaanse, Tsjechische, en Zweedse taal zijn authentiek)
(2006/648/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (1), en met name op artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2004/512/EG is het VIS ingesteld als een systeem voor de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa en is de Commissie de opdracht gegeven het VIS te ontwikkelen, dat bestaat uit een centraal visuminformatiesysteem, een nationale interface in elke lidstaat en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale visuminformatiesysteem en de nationale interfaces. |
(2) |
De ontwikkeling van het VIS dient ook voorbereidende maatregelen met het oog de latere opname van biometrische kenmerken te omvatten. |
(3) |
Overeenkomstig de conclusies van de Raad van 19 en 20 februari 2004 over de ontwikkeling van het Visuminformatiesysteem (VIS) moeten biometrische identificatiemiddelen coherent zijn met het centrale visuminformatiesysteem. |
(4) |
In de conclusies van de Raad van 17 februari 2005 betreffende de integratie van biometrische gegevens in visa en verblijfsvergunningen wordt de Commissie verzocht alles in het werk te stellen om reeds in 2006 van start te gaan met het activeren van de biometrie bij de ontwikkeling van het centrale gedeelte van het VIS. |
(5) |
Er dienen technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken te worden vastgesteld die bij de ontwikkeling van het VIS zullen worden gebruikt, zodat de lidstaten voorbereidende maatregelen kunnen nemen om hun nationale systemen te verbinden met het centrale visuminformatiesysteem. |
(6) |
De kwaliteit en betrouwbaarheid van biometrische identificatiemiddelen zijn van cruciaal belang. Bijgevolg dienen er technische normen te worden vastgesteld die het mogelijk maken aan deze eisen inzake kwaliteit en betrouwbaarheid te voldoen. Dit zal belangrijke financiële en technische gevolgen hebben voor de lidstaten. |
(7) |
Bij deze beschikking worden geen nieuwe normen ingevoerd; zij is in overeenstemming met de ICAO-normen. |
(8) |
Overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (2), heeft het Verenigd Koninkrijk niet deelgenomen aan de vaststelling van Beschikking 2004/512/EG en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk, aangezien zij een ontwikkeling vormt van de bepalingen van het Schengenacquis. Deze beschikking van de Commissie is derhalve niet tot het Verenigd Koninkrijk gericht. |
(9) |
Overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3), heeft Ierland niet deelgenomen aan de vaststelling van Beschikking 2004/512/EG en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland, aangezien zij een ontwikkeling vormt van de bepalingen van het Schengenacquis. Deze beschikking van de Commissie is derhalve niet tot Ierland gericht. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 5 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, heeft Denemarken op 13 augustus 2004 beslist Beschikking 2004/512/EG in Deens recht om te zetten. Beschikking 2004/512/EG is dus volgens internationaal recht bindend voor Denemarken. |
(11) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt Beschikking 2004/512/EG een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4) die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 1, onder B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (5). |
(12) |
Wat Zwitserland betreft, vormt Beschikking 2004/512/EG een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die betrekking hebben op het gebied bedoeld in artikel 4, lid 1, van het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van deze overeenkomst. |
(13) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld bij artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (6), |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
De technische specificaties betreffende de normen voor biometrische kenmerken in verband met de ontwikkeling van het visuminformatiesysteem zijn vastgesteld in de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.
Gedaan te Brussel, 22 september 2006.
Voor de Commissie
Franco FRATTINI
Vicevoorzitter
BIJLAGE
-
1.Doel
In deze bijlage worden minimumvereisten vastgesteld betreffende normen en inputformaten die moeten worden toegepast voor de opname van gegevens en de doorgifte ervan naar het centrale visuminformatiesysteem. Later zullen nadere specificaties worden vastgesteld wanneer de gedetailleerde technische specificaties van het toekomstige biometrische matchingsysteem (BMS) zullen worden omschreven.
-
2.Bestands- en compressieformaat
Het inputformaat voor alfanumerieke gegevens en vingerafdrukbeelden is in overeenstemming met het ANSI/NIST-ITL 1 – 2000-formaat. De laatste versie van dit formaat werd in oktober 2005 ontwikkeld door de deskundigengroep AFIS van Interpol (versie 4.22b). Het te gebruiken compressieformaat is WSQ.
-
3.Apparatuur
Het centrale visuminformatiesysteem zal compatibel en interoperabel zijn met op nationaal niveau gebruikte apparatuur voor livescans die tot tien vlakke vingerafdrukken van eenzelfde persoon kunnen opnemen en segmenteren.
3.1. Resolutie
De minimaal aanvaardbare resolutie is 500 dpi met 256 grijswaarden.
-
4.Vereisten
Voor het gebruik van apparatuur voor livescans moet worden voldaan aan de volgende vereisten.
4.1. Kwaliteit
Bij de ontwikkeling van het centrale visuminformatiesysteem zullen kwaliteitsdrempels voor het aanvaarden van vingerafdrukken uit de nationale systemen worden vastgesteld. Alvorens de beelden naar het centrale visuminformatiesysteem worden gezonden, moet aan de hand van nog vast te stellen specificaties lokaal de kwaliteit ervan worden gecontroleerd. Vingerafdrukbeelden die niet in overeenstemming zijn met de voor het centrale visuminformatiesysteem vastgestelde kwaliteitsdrempels zullen niet worden aanvaard. De kwaliteitsdrempels kunnen later worden gewijzigd.
4.2. Segmentatie
Onder segmentatie wordt verstaan het opdelen van elk beeld met meerdere vingers in afzonderlijke beelden met telkens één vinger. Segmentatie moet op nationaal niveau worden verricht vóór de kwaliteitscontrole, aangezien enkel beelden met één enkele vingerafdruk aan kwaliteitscontroles kunnen worden onderworpen.
Het centrale visuminformatiesysteem zal uitsluitend gesegmenteerde vingerafdrukbeelden kunnen verwerken.
4.3. Sequentiëring
Onder sequentiëring wordt verstaan het proces waarbij elk beeld van een vlakke vingerafdruk wordt gelinkt aan een specifieke vinger met het oog op een adequate identificatie en een correcte sequentie. In het centrale visuminformatiesysteem zullen gesegmenteerde en gesequenteerde vingerafdrukbeelden worden opgeslagen in de volgorde waarin zij zijn doorgegeven.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.