Verordening 2007/1237 - Wijziging van Verordening 2160/2003 en Beschikking 2006/696/EG wat betreft het in de handel brengen van eieren van met Salmonella besmette koppels van legkippen

1.

Wettekst

24.10.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 280/5

 

VERORDENING (EG) Nr. 1237/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2006/696/EG wat betreft het in de handel brengen van eieren van met Salmonella besmette koppels van legkippen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van Salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (1), en met name op artikel 5, lid 6,

Gelet op Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 worden voorschriften vastgesteld om ervoor te zorgen dat adequate en doeltreffende maatregelen worden getroffen voor de detectie en de bestrijding van Salmonella en andere zoönoseverwekkers in alle stadia van productie, verwerking en distributie, in het bijzonder op het niveau van de primaire productie, teneinde de prevalentie ervan en het risico voor de volksgezondheid te verminderen.

 

(2)

Overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 mogen 72 maanden na de inwerkingtreding van die verordening eieren uitsluitend voor rechtstreekse menselijke consumptie als consumptie-eieren worden gebruikt, als zij afkomstig zijn van een commercieel legkippenkoppel, waarop een nationaal bestrijdingsprogramma van toepassing is en waarvoor geen officiële restricties gelden.

 

(3)

Bij Beschikking 2006/696/EG van de Commissie van 28 augustus 2006 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit pluimvee, broedeieren, eendagskuikens, vlees van pluimvee, loopvogels en vrij vederwild, eieren en eiproducten en van specifieke pathogenen vrije eieren (SPF-eieren) kunnen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap en van de toepasselijke voorschriften inzake veterinaire certificering, en tot wijziging van de Beschikkingen 93/342/EEG, 2000/585/EG en 2003/812/EG (3) worden veterinaire certificeringsvoorschriften voor de invoer en doorvoer door de Gemeenschap van eieren en eiproducten vastgesteld.

 

(4)

Er is een hoge prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium in koppels van legkippen in de lidstaten vastgesteld tijdens een studie die is uitgevoerd overeenkomstig Beschikking 2004/665/EG van de Commissie van 22 september 2004 betreffende een basisstudie naar de prevalentie van Salmonella bij legkoppels van Gallus gallus (4).

 

(5)

Overeenkomstig het verslag van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over „Trends and Sources of Zoonoses, Zoonotic agents and Antimicrobial Resistance and Foodborne Outbreaks in the European Union in 2005 (5)” zijn eieren en eiproducten de belangrijkste bron van bekende door voedsel overgedragen uitbraken van salmonellose bij de mens. Bovendien waren overeenkomstig dat verslag Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium verantwoordelijk voor 88 % van de uitbraken waarbij de serovar werd aangetoond.

 

(6)

Gezien de hoge prevalentie van Salmonella Enteritidis en Salmonella Typhimurium in bepaalde lidstaten, de gevolgen daarvan voor de volksgezondheid en het feit dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven huiverig staan tegenover de handel in consumptie-eieren van besmette koppels, moet de datum waarop de beperkingen op de consumptie van consumptie-eieren van toepassing zijn, worden vervroegd, waarbij de exploitanten van levensmiddelenbedrijven echter nog voldoende tijd moet worden gelaten om aan de nieuwe voorschriften te voldoen zonder een marktverstoring te veroorzaken.

 

(7)

Wanneer een koppel van legkippen echter is aangewezen als de besmettingsbron bij een door voedsel overgedragen uitbraak als gevolg van een epidemiologisch onderzoek naar door voedsel overgedragen uitbraken overeenkomstig Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (6), moeten de beperkingen op het gebruik van consumptie-eieren, als vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003, onverwijld worden toegepast.

 

(8)

Gezien het risico voor de volksgezondheid van met Salmonella besmette eieren moeten voorschriften voor het in de handel brengen van eieren worden vastgesteld om te garanderen dat eieren van koppels die zijn onderworpen aan beperkingen in het kader van een salmonellabestrijdingsprogramma, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2160/2003, worden voorzien van een vermelding die hen gemakkelijk onderscheidt van consumptie-eieren, voordat zij in de handel worden gebracht.

 

(9)

Om fout-positieve initiële resultaten uit te sluiten moet de bevoegde autoriteit in staat worden gesteld om de in lid 2 van deel D van bijlage II bij die verordening vastgestelde beperkingen op te heffen als de salmonella-infectie in de koppels van legkippen niet wordt bevestigd onder gebruikmaking van een strikt protocol.

 

(10)

Derde landen waaruit de lidstaten eieren mogen invoeren, moeten garanties verstrekken die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften die binnen de Gemeenschap gelden en het modelcertificaat voor eieren in Beschikking 2006/696/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(11)

In Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (7), met name in artikel 12, worden voorschriften vastgesteld betreffende levensmiddelen of diervoeders die uit de Gemeenschap uitgevoerd of wederuitgevoerd worden om in een derde land in de handel te worden gebracht. Die bepalingen zijn van toepassing op consumptie-eieren. Dienovereenkomstig moeten in deze verordening specifieke bepalingen worden vastgesteld in verband met de uitvoer van dergelijke eieren.

 

(12)

Om een verstoring van het handelsverkeer te vermijden moet het gebruik van de certificaten die zijn afgegeven overeenkomstig de huidige modelcertificaten van Beschikking 2006/696/EG worden toegestaan gedurende een periode van 60 dagen na de datum van toepassing van deze verordening.

 

(13)

Verordening (EG) nr. 2160/2003 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Bijlage II bij Beschikking 2006/696/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Zendingen eieren waarvoor certificaten zijn afgegeven overeenkomstig Beschikking 2006/696/EG in de versie vóór 1 november 2007 mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd gedurende een periode van 60 dagen na die datum.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van

 

1 november 2007 wanneer Salmonella spp. in het koppel van legkippen als de besmettingsbron voor de mens door de consumptie van eieren of eiproducten wordt geïdentificeerd als gevolg van een epidemiologisch onderzoek naar door voedsel overgedragen uitbraken overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG,

 

uiterlijk 1 januari 2009 op alle andere koppels van legkippen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2007.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie

 

  • (5) 
    The EFSA Journal (2006), 96.
 

BIJLAGE I

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 wordt deel D vervangen door:

„D.   Specifieke eisen voor koppels van legkippen

 

1.

Eieren mogen niet voor rechtstreekse menselijke consumptie als consumptie-eieren worden gebruikt, tenzij zij afkomstig zijn van een commercieel legkippenkoppel, waarop een nationaal bestrijdingsprogramma op grond van artikel 5 van toepassing is en waarvoor geen officiële restricties gelden.

 

2.

Eieren afkomstig van een koppel met onbekende gezondheidsstatus waarvan wordt vermoed dat het besmet is of dat besmet is met serotypes van Salmonella waarvoor een doelstelling voor het verminderen van de prevalentie is vastgesteld of die als besmettingsbron bij een specifieke door voedsel overgedragen uitbraak bij de mens zijn geïdentificeerd, mogen alleen voor menselijke consumptie worden gebruikt indien zij een behandeling hebben ondergaan waarbij de vernietiging van alle serotypes van Salmonella die van belang zijn voor de volksgezondheid, gegarandeerd is overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne.

Eieren afkomstig van een koppel met onbekende gezondheidsstatus waarvan wordt vermoed dat het besmet is of dat besmet is met serotypes van Salmonella waarvoor een doelstelling voor het verminderen van de prevalentie is vastgesteld of die als besmettingsbron bij een specifieke door voedsel overgedragen uitbraak bij de mens zijn geïdentificeerd,

 

a)

worden beschouwd als eieren van klasse B, als omschreven in artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 557/2007 van de Commissie tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (1);

 

b)

worden voorzien van de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 557/2007 bedoelde vermelding die hen duidelijk onderscheidt van eieren van klasse A, voordat zij in de handel worden gebracht;

 

c)

mogen niet worden binnengebracht in pakstations, tenzij de bevoegde autoriteit tevreden is met de maatregelen ter preventie van mogelijke kruisbesmetting van eieren van andere koppels.

 

3.

Wanneer vogels van een besmet koppel geslacht of vernietigd worden, moeten er maatregelen getroffen worden teneinde het risico van verspreiding van zoönoses zoveel mogelijk te beperken. Het slachten geschiedt overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne. Van dergelijke vogels afgeleide producten mogen overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne alsmede deel E, zodra dat van toepassing is, voor menselijke consumptie in de handel worden gebracht. Indien deze producten niet voor menselijke consumptie bestemd zijn, moeten zij worden gebruikt of verwijderd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002.

 

4.

Om vals positieve initiële resultaten uit te sluiten mag de bevoegde autoriteit de in punt 2 van dit deel bedoelde beperkingen opheffen:

 

a)

wanneer het koppel van legkippen niet de besmettingsbron voor de mens door de consumptie van eieren of eiproducten is als gevolg van een epidemiologisch onderzoek naar door voedsel overgedragen uitbraken overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG, en

 

b)

wanneer op het koppel een nationaal bestrijdingsprogramma uit hoofde van artikel 5 van toepassing is en de serotypes van Salmonella waarvoor een doelstelling voor het verminderen van de prevalentie is vastgesteld, niet worden bevestigd door het volgende, door de bevoegde autoriteit uitgevoerde bemonsteringsprotocol:

 

i)

de technische specificaties, als bedoeld in artikel 5 van Beschikking 2004/665/EG van de Commissie (7 monsters); een submonster van 25 g moet echter voor analyse worden verzameld van elk fecaal materiaal en stofmonster; alle monsters moeten afzonderlijk worden geanalyseerd,

of

 

ii)

bacteriologisch onderzoek van de caeca en eileiders van 300 dieren,

of

 

iii)

bacteriologisch onderzoek van de schaal en de inhoud van 4 000 eieren van elk koppel in verzamelmonsters van maximaal 40 eieren.

Naast de onder b) vermelde bemonstering gaat de bevoegde autoriteit na of geen gebruik is gemaakt van antimicrobiële stoffen die het resultaat van de analyses van de monsters zouden kunnen beïnvloeden.

 

 

BIJLAGE II

In deel 2 van bijlage II bij Beschikking 2006/696/EG wordt het model van gezondheidscertificaat voor eieren (E) vervangen door:

„Model van gezondheidscertificaat voor eieren (E)

Image

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.