Verordening 2007/1321 - Uitvoeringsbepalingen om overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG uitgewisselde informatie over voorvallen in de burgerluchtvaart op te nemen in een centraal register - Hoofdinhoud
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1321/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen om overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad uitgewisselde informatie over voorvallen in de burgerluchtvaart op te nemen in een centraal register
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (1), en met name op artikel 6, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG moeten nationale systemen voor de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart worden opgezet om te garanderen dat relevante informatie over de veiligheid van de luchtvaart wordt gemeld, verzameld, beoordeeld, verwerkt en opgeslagen in nationale gegevensbanken. |
(2) |
De lidstaten moeten deelnemen aan de uitwisseling van informatie die relevant is voor de veiligheid en de Commissie moet de uitwisseling van dergelijke informatie vergemakkelijken; het enige doel hiervan is ongevallen en incidenten in de luchtvaart te voorkomen en benchmarks voor veiligheidsprestaties te verzamelen, en dus niet de schuld of aansprakelijkheid vast te stellen. |
(3) |
De moderne technologieën voor de overdracht van informatie moeten zo goed mogelijk worden gebruikt, en tegelijk moet de beveiliging van de volledige gegevensbank worden gegarandeerd. |
(4) |
De meest doeltreffende wijze om grote hoeveelheden informatie uit te wisselen tussen alle lidstaten is een centraal register opstellen waarin de informatie van alle nationale gegevensbanken wordt verzameld en dat toegankelijk is voor de lidstaten. |
(5) |
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elk nationaal mechanisme dat overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG is opgezet, moet in een technisch protocol, waarover overeenstemming is bereikt tussen de Commissie en elke lidstaat, worden vastgesteld hoe de door de lidstaten geleverde informatie moet worden bijgewerkt. |
(6) |
Om de uitvoering van kwaliteitsborgingsprocedures mogelijk te maken en te vermijden dat door de lidstaten gemelde voorvallen meer dan een keer in het register worden opgenomen, moet alle informatie die in de nationale gegevensbank is opgeslagen ook in het centrale register worden opgeslagen. |
(7) |
Met het oog op de correcte toepassing van artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG moet recht van toegang tot de uitgewisselde informatie worden verleend aan alle instanties die bevoegd zijn om regelgeving op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart op te stellen of om luchtvaartongevallen en -incidenten in de Gemeenschap te onderzoeken. |
(8) |
Krachtens artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2003/42/EG moet informatie over ongevallen of ernstige incidenten, die overeenkomstig Richtlijn 94/56/EG van de Raad (2) worden onderzocht, eveneens in deze databanken worden geregistreerd. Wanneer een onderzoek aan de gang is, mogen echter alleen feitelijke gegevens in de gegevensbanken worden ingevoerd; de volledige informatie over deze ongevallen en ernstige incidenten wordt pas na afloop van het onderzoek opgeslagen. |
(9) |
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet de Commissie nagaan of de uitgewisselde informatie inderdaad relevant is voor de veiligheid. |
(10) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het comité inzake veiligheid van de luchtvaart, dat is opgericht bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (3), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
In deze verordening zijn maatregelen vastgesteld om veiligheidsgerelateerde informatie, die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG door de lidstaten is uitgewisseld, op te nemen in een centraal register.
Artikel 2
Centraal register
-
1.De Commissie zal een centraal register opzetten en beheren, waarin alle informatie wordt opgeslagen die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG door de lidstaten is meegedeeld.
-
2.Elke lidstaat dient met de Commissie overeenstemming te bereiken over de technische protocols voor de bijwerking van het centrale register door de overdracht naar het centrale register van alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie in de in artikel 5, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/42/EG vermelde nationale gegevensbanken. Dit garandeert dat alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie in de nationale gegevensbanken ook in het centrale register wordt opgenomen.
-
3.Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG heeft iedere instantie die bevoegd is om regelgeving op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart op te stellen of om luchtvaartongevallen en -incidenten in de Gemeenschap te onderzoeken, online toegang tot alle informatie in het centrale register, behalve tot de informatie waarin, naar aanleiding van de melding van een voorval, de exploitant of het luchtvaartuig worden geïdentificeerd.
-
4.Tot deze vertrouwelijke informatie kunnen onder meer de naam, de identificatiecode, de roepnaam en het vluchtnummer van de exploitant, en het registratiekenteken of serie-/constructienummer van het luchtvaartuig behoren.
Wanneer deze informatie noodzakelijk wordt geacht voor de analyse van de veiligheid, moet aan de lidstaat die de informatie heeft verstrekt toestemming worden gevraagd om ze te raadplegen.
Artikel 3
Informatie met betrekking tot onderzoeken
Feitelijk basisinformatie over ongevallen en ernstige incidenten wordt in het centrale register opgenomen terwijl het onderzoek aan de gang is. Als het onderzoek voltooid is, wordt alle informatie aan het centrale register toegevoegd, met inbegrip van een eventuele samenvatting van het definitieve onderzoeksverslag in het Engels.
Artikel 4
Onderzoek
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal de Commissie onderzoeken of de opgeslagen en uitgewisselde gegevens relevant zijn voor de veiligheid.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
-
PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1900/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 377 van 27.12.2006, blz. 176).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.