Besluit 2007/756 - Gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG - Hoofdinhoud
23.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/30 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 9 november 2007
tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5357)
(2007/756/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 96/48/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europees hogesnelheidsspoorwegsysteem (1), en met name op artikel 14, leden 4 en 5,
Gelet op Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de interoperabiliteit van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (2), en met name op artikel 14, leden 4 en 5.
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Wanneer lidstaten toestemming verlenen om rollend materieel in gebruik te nemen, dienen zij erop toe te zien dat aan elk individueel voertuig een identificatiecode wordt toegekend. Deze code wordt ingevoerd in het nationaal voertuigregister („NVR”). Dit register moet kunnen worden geraadpleegd door gemachtigde vertegenwoordigers van de bevoegde instanties en belanghebbenden. De verschillende nationale registers moeten wat de inhoud en het formaat van de data betreft op elkaar worden afgestemd. Ze moeten derhalve worden opgesteld op basis van gemeenschappelijke operationele en technische specificaties. |
(2) |
De gemeenschappelijke specificaties van het NVR moeten worden vastgesteld op basis van de door het Europees Spoorwegbureau (hierna „het Bureau” genoemd) opgestelde ontwerpspecificaties. In deze ontwerpspecificaties moet het volgende worden omschreven: de inhoud, de functionele en technische architectuur, het dataformaat, de bedrijfsmodus, waaronder voorschriften voor de gegevensinvoer en -raadpleging. |
(3) |
Deze beschikking is opgesteld op basis van aanbeveling nr. ERA/REC/INT/01-2006 van het Bureau van 28 juli 2006. Alle in een lidstaat toegelaten voertuigen moeten zijn opgenomen in het NVR van de betrokken lidstaat. Goederenwagens en passagiersrijtuigen moeten echter alleen worden ingeschreven in het NVR van de lidstaat waar ze het eerst in dienst worden genomen. |
(4) |
Voor de inschrijving van voertuigen, de bevestiging van de inschrijving, de aanpassing van inschrijvingsgegevens en de bevestiging van die aanpassingen moet gebruik worden gemaakt van een standaardformulier. |
(5) |
Elke lidstaat voert een geïnformatiseerd NVR in. Alle NVR’s worden gekoppeld aan een centraal virtueel voertuigregister (hierna „VVR” genoemd) dat door het Bureau wordt beheerd met het oog op de opstelling van een register van interoperabiliteitsdocumenten als bedoeld in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3). Het VVR moet gebruikers de mogelijkheid bieden alle NVR’s via één portaal te raadplegen en gegevens uit te wisselen tussen de NVR’s. Om technische redenen, kan de koppeling met het VVR niet meteen tot stand worden gebracht. De lidstaten moeten derhalve pas worden verplicht hun NVR’s aan het centrale VVR te koppelen wanneer is aangetoond dat het VVR daadwerkelijk functioneert. Hiertoe zal het Bureau een proefproject opzetten. |
(6) |
Volgens punt 8 van de notulen van vergadering nr. 40 van het overeenkomstig artikel 21 van Richtlijn 2001/16/EG ingestelde regelgevend comité, dienen alle bestaande voertuigen te worden ingeschreven in het NVR van de lidstaat waar ze voordien waren ingeschreven. Bij de overdracht van de gegevens moet worden voorzien in een passende overgangsperiode en moet de beschikbaarheid van de gegevens gewaarborgd blijven. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 2001/16/EG wordt het register beheerd en bijgehouden door een instantie die onafhankelijk is van enige spoorwegonderneming. De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten mee welke instantie zij met deze opdracht hebben belast, onder meer om de uitwisseling van gegevens tussen deze instanties te vergemakkelijken. |
(8) |
Een aantal lidstaten beschikken over een uitgebreid 1 520 mm-spoornet waarop wagens worden ingezet die behoren tot het gemeenschappelijk wagenpark van de landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). In dit kader is een gemeenschappelijk inschrijvingssysteem ontwikkeld dat een belangrijk element vormt voor de interoperabiliteit en veiligheid van het 1 520 mm-net. Met deze specifieke situatie moet rekening worden gehouden door de opstelling van specifieke regels om te voorkomen dat voor hetzelfde voertuig tegenstrijdigheden ontstaan tussen de regelgeving van de Europese Unie en het GOS. |
(9) |
Het nummeringsysteem van voertuigen met het oog op de inschrijving in het NVR valt onder de regels van bijlage P van de TSI „Exploitatie en verkeersleiding”. Het Bureau stelt richtsnoeren op voor een geharmoniseerde toepassing van deze regels. |
(10) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 96/48/EG ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De gemeenschappelijke specificaties van het nationaal voertuigregister overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 5, van Richtlijn 2001/163/EG worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.
Artikel 2
Na de inwerkingtreding van deze beschikking, worden voertuigen door de lidstaten ingeschreven overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde gemeenschappelijke specificaties.
Artikel 3
Bestaande voertuigen worden door de lidstaten ingeschreven overeenkomstig deel 4 van de bijlage.
Artikel 4
-
1.Overeenkomstig artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 2001/16/EG wordt het register beheerd en bijgehouden door een daartoe door de lidstaten aangestelde nationale instantie. De lidstaten kunnen deze opdracht toevertrouwen aan hun nationale veiligheidsinstanties. De lidstaten zien erop toe dat deze instanties samenwerken en onderling informatie uitwisselen zodat aanpassingen van gegevens tijdig worden meegedeeld.
-
2.De lidstaten delen de Commissie en de andere lidstaten uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze beschikking mee welke instantie is aangewezen overeenkomstig lid 1.
Artikel 5
-
1.Rollend materieel dat voor het eerst in gebruik wordt genomen in Estland, Letland of Litouwen en bestemd is voor gebruik buiten de Europese Unie als onderdeel van het gemeenschappelijke 1 520 mm-wagenpark moet zowel in het NVR als in de gegevensbank van de Raad voor het spoorvervoer van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten worden ingeschreven. In dit geval mag het 8-cijferige nummeringsysteem worden gebruikt in plaats van het nummeringsysteem in de bijlage.
-
2.Rollend materieel dat voor het eerst in dienst wordt genomen in een derde land en bedoeld is voor gebruik in de Europese Unie als onderdeel van het gemeenschappelijke 1 520 mm-wagenpark wordt niet ingeschreven in het NVR. Overeenkomstig artikel 14, lid 4, van Richtlijn 2001/16/EG moet de in artikel 14, lid 5, onder c), d) en e), vermelde informatie kunnen worden opgevraagd via de gegevensbank van de Raad voor het spoorvervoer van het GOS.
Artikel 6
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 november 2007.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
-
PB L 235 van 17.9.1996, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/32/EG van de Commissie (PB L 141 van 2.6.2007, blz. 63).
-
PB L 110 van 20.4.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/32/EG van de Commissie.
-
PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 220 van 21.6.2004, blz. 3.
BIJLAGE
-
1.GEGEVENS
In onderstaande lijst wordt het voorgestelde dataformaat van het NVR vastgesteld.
De rubrieknummering volgt de opbouw van het standaard inschrijvingsformulier in aanhangsel 4.
Er kunnen velden met opmerkingen worden toegevoegd zoals de identificatie van voertuigen die nog worden onderzocht (zie punt 3.4).
1. |
Europees voertuignummer |
Verplicht |
||
Inhoud |
Numerieke identificatiecode overeenkomstig bijlage P van de TSI „exploitatie en verkeersleiding” (hierna „TSI OPE” genoemd) (1). |
|||
Formaat |
|
12 cijfers (2) |
||
|
12 cijfers (2) |
|||
2. |
Lidstaat en nationale veiligheidsinstantie |
Verplicht |
||
Inhoud |
Identificatie van de lidstaat en de nationale veiligheidsinstantie die toestemming heeft verleend om het voertuig in gebruik te nemen. Voor voertuigen die uit een derde land komen, de LS die het voertuig heeft goedgekeurd. |
|||
Formaat |
|
2-cijferige code |
||
|
Tekst |
|||
3. |
Bouwjaar |
Verplicht |
||
Inhoud |
Het jaar waarin het voertuig de fabriek heeft verlaten. |
|||
Formaat |
|
JJJJ |
||
4. |
EG-referentie |
Verplicht |
||
Inhoud |
Vermelding van de EG-keuringsverklaring en de instantie van afgifte (aanbestedende dienst). |
|||
Formaat |
|
Datum |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
5. |
Referentie van het register van rollend materieel |
Verplicht |
||
Inhoud |
Referentie van de instantie die verantwoordelijk is voor het register van het rollend materieel (RRS) (3) |
|||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
|
E-mail: |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
6. |
Exploitatiebeperkingen |
Verplicht |
||
Inhoud |
Eventuele beperkingen inzake de exploitatie van het voertuig |
|||
Formaat |
|
Code |
||
|
Tekst |
|||
7. |
Eigenaar |
Facultatief |
||
Inhoud |
Identificatie van de eigenaar van het voertuig |
|||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
8. |
Houder |
Verplicht |
||
Inhoud |
Identificatie van de houder van het voertuig |
|||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
9. |
Instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud |
Verplicht |
||
Inhoud |
Referentie van de instantie die verantwoordelijk is voor het onderhoud (4) |
|||
Formaat |
|
Tekst |
||
|
Tekst |
|||
|
Tekst |
|||
|
ISO |
|||
|
Alfanumerieke code |
|||
|
||||
10. |
Buitendienststelling |
Verplicht indien van toepassing |
||
Inhoud |
Officiële datum waarop het voertuig is geschrapt en/of andere verwijderingsregeling en schrappingscode |
|||
Formaat |
|
2-cijferige code |
||
|
Datum |
|||
11. |
LS waar het voertuig is toegelaten |
Verplicht |
||
Inhoud |
Lijst van de LS waar het voertuig is toegelaten |
|||
Formaat |
|
Lijst |
||
12. |
Nummer van de toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
||
Inhoud |
Geharmoniseerde nummering van de door de NVI afgegeven toestemming voor de ingebruikneming |
|||
Formaat |
|
Alfanumerieke code op basis van de EIN, zie aanhangsel 2. |
||
13. |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Verplicht |
||
Inhoud |
Datum en geldigheidsduur van de toestemming voor de ingebruikneming (5) van het voertuig |
|||
Formaat |
|
Datum (jjjj/mm/dd) |
||
|
Datum (uiterste geldigheidsdatum) |
|||
|
Ja/nee |
-
2.ARCHITECTUUR
2.1. Koppeling met andere registers
De nieuwe EU-regelgeving voorziet in de invoering van verschillende nieuwe registers. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de registers en databanken die na hun invoering kunnen worden gekoppeld aan het NVR.
Register of gegevensbank |
Verantwoordelijk instantie |
Instanties die toegang hebben |
NVR (interoperabiliteitsrichtlijnen) |
RI (6)/NVI |
Andere NVI/RI/SO/OO/IA/RB/Houder/eigenaar/ERA/OTIF |
RRS (interoperabiliteitsrichtlijnen) |
Te bepalen door de lidstaten |
SO/IB/NVI/ERA/OTIF/Houder/werkplaatsen |
RSRD (TAF TSI & SEDP) |
Houder |
SO/IB/NVI/ERA/houder/werkplaatsen |
WIMO (TAF TSI & SEDP) |
Nog niet beslist |
SO/IB/NVI/ERA/houder/Werkplaats/gebruiker |
railway rolling stock registry (7) (Cape Town Conventie) |
Registratie-instantie |
Het publiek |
OTIF-register (COTIF 99 - ATMF) |
OTIF |
Bevoegde instanties/SO/IB/OO/RB/Houder/Eigenaar/ERA/OTIF Sec. |
Voor de invoering van het NVR kan niet worden gewacht op de ontwikkeling van alle registers. Bij de vaststelling van de specificaties van het NVR moet derhalve rekening worden gehouden met interfaces met andere registers. Dit betekent:
— |
RRS: Hier wordt in het NVR naar verwezen door de vermelding van de instantie die verantwoordelijk is voor het RRS. De sleutel voor de koppeling van beide registers is punt 5.7. |
— |
RSRD: dit betreft een aantal „administratieve” aspecten van het NVR; wordt gespecificeerd in het kader van de TSI TAF SEDP. In het SEDP wordt rekening gehouden met de specificatie betreffende het NVR; |
— |
WIMO: omvat gegevens uit de databank met referentiegegevens van rollend materieel en onderhoudsgegevens. Er is geen koppeling met het NVR gepland; |
— |
AVER: moet gezamenlijk worden beheerd door het Bureau en het OTIF (het Bureau voor de Europese Unie en OTIF voor alle niet-EU OTIF-lidstaten). De houder wordt opgenomen in het NVR. In de TSI OPE wordt verwezen naar andere centrale registers (zoals voertuigtypecodes, interoperabiliteitscodes, landencodes, enz.) die moeten worden beheerd door een „centraal orgaan” dat ontstaat door samenwerking tussen het Bureau en de OTIF. |
— |
Rollend spoorwegmaterieel register (Cape Town Conventie): dit betreft de registratie van financiële informatie met betrekking tot rollend materieel. Over de ontwikkeling van dit register wordt mogelijk overeenkomst bereikt tijdens de diplomatieke conferentie van februari 2007. Er is mogelijk een link, aangezien in het UNDROIT-register informatie moet worden opgenomen inzake het voertuignummer en de eigenaar. De sleutel voor de koppeling van beide registers is het EVN. |
— |
OTIF-register: de specificaties van het OTIF zullen worden vastgesteld met inachtneming van deze beschikking en andere EU-registers. |
De architectuur van het hele systeem alsook de koppelingen tussen het NVR en de andere registers zullen op zodanige wijze worden gedefinieerd dat de gevraagde informatie zo nodig kan worden teruggevonden.
2.2. De algemene NVR-architectuur op EU-niveau
Voor de NVR-registers wordt geopteerd voor een gedecentraliseerde oplossing. Bedoeling is een zoekmachine op te zetten voor gedecentraliseerde data die gebruik maakt van een gemeenschappelijke softwaretoepassing en waardoor gebruikers gegevens kunnen opvragen uit alle lokale registers (LR) in de lidstaten.
NVR-data worden in de lidstaten opgeslagen en zijn toegankelijk via een webgebaseerde applicatie (met eigen internetadres).
Het Europees centraal virtueel voertuigregister (EC VVR) omvat twee subsystemen:
— |
het virtueel voertuigregister (VVR), namelijk de centrale zoekmachine bij het Bureau; |
— |
de nationale voertuigregisters (NVR), namelijk de LR in de lidstaten. |
Figuur 1
Architectuur van het EC VVR
De architectuur is gebaseerd op twee complementaire subsystemen waardoor gegevens die lokaal in de lidstaten zijn opgeslagen, kunnen worden opgevraagd, en omvat:
— |
de invoering van geïnformatiseerde nationale registers en de openstelling daarvan voor wederzijdse raadpleging; |
— |
de vervanging van papieren registers door elektronische data zodat de lidstaten de informatie kunnen beheren en delen met andere lidstaten; |
— |
de mogelijkheid de NVR’s en het VVR aan elkaar te koppelen door gebruik te maken van gemeenschappelijke normen en terminologie. |
De belangrijkste beginselen van deze architectuur zijn:
— |
alle NVR’s worden geïntegreerd in het geïnformatiseerde netwerksysteem; |
— |
alle lidstaten krijgen de gemeenschappelijke gegevens te zien wanneer zij het systeem raadplegen; |
— |
door de invoering van het VVR worden dubbele inschrijvingen van gegevens en de mogelijke vergissingen die dat me zich brengt, vermeden; |
— |
de gegevens moeten up-to-date zijn. |
De invoering van deze architectuur verloopt in een aantal stappen:
— |
goedkeuring van deze beschikking; |
— |
invoering van een proefproject door het Bureau, dat met name de koppeling omvat van het VVR met de NVR’s van minstens drie lidstaten, waaronder een geslaagde koppeling met een bestaand NVR door middel van een vertaalinterface; |
— |
evaluatie van het proefproject en eventuele aanpassing van deze beschikking; |
— |
publicatie door het Bureau van de specificatie die de lidstaten dienen toe te passen voor de koppeling van hun NVR’s met het centrale VVR; |
— |
als laatste stap, na een specifieke beschikking en na een evaluatie van het proefproject, koppeling van alle NVR’s aan het centrale VVR. |
-
3.BEDRIJFSMODUS
3.1. Gebruik van de NVR's
De NVR’s worden gebruikt voor:
— |
de registratie van toestemming voor de ingebruikneming; |
— |
de registratie van de aan voertuigen toegekende EVN; |
— |
het opzoeken van beknopte informatie over een specifiek voertuig in heel Europa; |
— |
follow-up van wettelijke aspecten zoals verplichtingen en juridische informatie; |
— |
informatie voor inspecties, voornamelijk met betrekking tot veiligheid en onderhoud; |
— |
contact met de eigenaar en de houder; |
— |
controle van een aantal veiligheidsvoorschriften voor de afgifte van een veiligheidscertificaat; |
— |
follow-up van een specifiek voertuig. |
3.2. Aanvraagformulieren
3.2.1. Inschrijvingsaanvraag
Het te gebruiken formulier is vastgesteld in aanhangsel 4.
De organisatie die een aanvraag voor de inschrijving van een voertuig indient, kruist het vakje „nieuwe inschrijving” aan. Zij vult vervolgens het eerste deel van het formulier in met alle noodzakelijke gegevens van de punten 2 tot en met 9 en punt 11 en zendt het formulier naar:
— |
de RI van de LS waar de inschrijving wordt aangevraagd, |
— |
de RI van de eerste LS waar het voertuig zal worden gebruikt wanneer het afkomstig is uit een derde land. |
3.2.2. Inschrijving van een voertuig en toekenning van een Europees voertuignummer
Bij een eerste inschrijving, kent de betrokken RI een Europees voertuignummer toe.
Er kan één formulier worden gebruikt per voertuig of voor verschillende voertuigen van een eenzelfde reeks of bestelling, met de lijst van de voertuignummers als bijlage.
De RI’s zorgen ervoor dat de gegevens die zij in het NVR opnemen, correct zijn. Hiertoe kunnen zij steeds informatie vragen aan andere RI’s, met name wanneer een aanvraag voor inschrijving in een lidstaat wordt ingediend door een niet in die lidstaat gevestigde organisatie.
3.2.3. Wijziging van één of meer gegevens
Een entiteit die een aanvraag tot wijziging van haar voertuiginschrijving indient:
— |
kruist het vakje „Wijziging” aan, |
— |
vult het huidige EVN in (rubriek 0), |
— |
kruist het vakje aan met het/de te wijzigen gegeven(s), |
— |
vermeldt de nieuwe gegevens en zendt het formulier daarna naar de RI van de lidstaten waar het voertuig is ingeschreven. |
In een aantal gevallen zal het standaardformulier niet volstaan. Indien nodig kan de betrokken RI derhalve gebruikmaken van aanvullende elektronische of papieren documenten.
De huidige houder dient de RI mee te delen indien de houder van het voertuig wijzigt, waarna de RI aan de nieuwe houder meedeelt dat de inschrijving is aangepast. De voormalige houder wordt slechts uit het NVR verwijderd en van zijn verantwoordelijkheden ontslagen wanneer de nieuwe houder heeft bevestigd dat hij zijn status als houder erkent.
Indien een voertuig van eigenaar verandert, deelt de momenteel geregistreerde eigenaar dat mee aan de RI. De voormalige eigenaar wordt geschrapt uit het NVR. De nieuwe eigenaar kan verzoeken zijn gegevens op te nemen in het NVR.
Na de registratie van de wijzigingen kan de NVI een nieuw vergunningsnummer toekennen en in sommige gevallen een nieuw EVN.
3.2.4. Schrapping
De organisatie die een aanvraag tot schrapping van een voertuig indient, kruist het vakje „schrapping” aan. Vervolgens vult zij rubriek 10 in en zendt het formulier naar de RI van de lidstaten waar het voertuig is ingeschreven.
De RI bevestigt de registratie van de schrapping door mededeling van de schrappingsdatum en -bevestiging aan de betrokken organisatie.
3.2.5. Toelating in verschillende lidstaten
Wanneer een voertuig dat reeds is toegelaten en ingeschreven in één lidstaat, wordt toegelaten in een andere lidstaat, moet het worden ingeschreven in het NVR van die laatste lidstaat. In dat geval moeten alleen de gegevens onder de rubrieken 1, 2, 6, 11, 12 en 13 worden ingevoerd, aangezien die gegevens alleen betrekking hebben op de nieuwe lidstaat waar het voertuig wordt toegelaten.
Zolang het VVR en de koppeling met alle NVR’s niet volledig operationeel zijn, wisselen de betrokken registratie-instanties informatie uit om te verzekeren dat de gegevens met betrekking tot hetzelfde voertuig geen tegenstrijdigheden bevatten.
Goederenwagens en passagiersrijtuigen worden alleen geregistreerd in het NVR van de lidstaat waar ze het eerst in dienst worden genomen.
3.3. Toegangsrechten
De toegangsrechten tot gegevens van een NVR van een LS „XX” worden in onderstaande tabel weergegeven, waarbij de toegangscodes als volgt worden gedefinieerd:
Toegangscode |
Aard van de toegang |
0. |
Geen toegang |
1. |
Beperkte toegang (voorwaarden in kolom „leesrechten”) |
2. |
Onbeperkte toegang |
3. |
Beperkte toegang en wijzigingen |
4. |
Onbeperkte toegang en wijzigingen |
Een RI heeft alleen volledige toegangs- en wijzigingsrechten tot de gegevens van haar eigen databank. De vermelde toegangscode is bijgevolg 3.
Entiteit |
Definitie |
Leesrechten |
Schrijfrechten |
Punt nr. 7 |
Alle andere punten |
RE/NVI „XX” |
Registratie-instantie/NVI in LS „XX” |
Alle gegevens |
Alle gegevens |
4 |
4 |
Andere NVI’s/RI’s |
Andere NVI’s en/of andere registratieinstanties |
Alle gegevens |
Geen |
2 |
2 |
ERA |
Europees Spoorwegbureau |
Alle gegevens |
Geen |
2 |
2 |
Houder |
Houder van het voertuig |
Alle data van de voertuigen waarvan hij de houder is |
Geen |
1 |
1 |
Beheerder van de vloot |
Beheer van voertuigen in opdracht van de houder |
Voertuigen waarvoor hij door de houder is aangesteld |
Geen |
1 |
1 |
Eigenaar |
Eigenaar van het voertuig |
Alle data van de voertuigen waarvan hij de eigenaar is |
Geen |
1 |
1 |
SO |
Treinexploitant |
Alle data op basis van voertuignummer |
Geen |
0 |
1 |
IB |
Infrastructuurbeheerder |
Alle data op basis van voertuignummer |
Geen |
0 |
1 |
OO en RB |
Controle en audit van aangemelde instanties |
Alle gegevens van de voertuigen die worden gecontroleerd of die het voorwerp uitmaken van een audit |
Geen |
2 |
2 |
Andere rechtmatige gebruikers |
Alle andere door NVI’s of het ERA erkende gebruikers |
Te bepalen, occasioneel, mogelijk beperkt in tijd |
Geen |
0 |
1 |
3.4. Historische gegevens
Alle data in het NVR moeten bewaard worden tot 10 jaar na de datum waarop het voertuig buiten dienst wordt gesteld en uitgeschreven. De gegevens moeten minstens de drie eerste jaar online beschikbaar blijven. Na drie jaar mogen de gegevens hetzij elektronisch, hetzij op papier dan wel op een andere manier worden gearchiveerd. Indien gedurende die periode van tien jaar een onderzoek wordt geopend waarbij een bepaald voertuig of bepaalde voertuigen zijn betrokken, moeten de gegevens over deze voertuigen indien nodig langer worden bewaard.
Elke wijziging in het NVR moet worden geregistreerd. Voor het beheer van de historische wijzigingen kan een beroep worden gedaan op technische IT-oplossingen.
-
4.BESTAANDE VOERTUIGEN
4.1. In het register opgenomen gegevens
Voor elk van de 13 rubrieken is nagegaan of het om verplichte dan wel facultatieve gegevens gaat.
4.1.1. Rubriek nr. 1 — Europees voertuignummer (verplicht)
-
a)Voertuigen waaraan reeds een 12-cijferig identificatienummer is toegekend
Landen met één enkele landcode: de voertuigen behouden hun huidig nummer. Het 12-cijferige nummer wordt zonder enige wijziging in het NVR opgenomen.
Landen waar naast de algemene landcode in het verleden specifieke codes werden toegekend:
— |
Duitsland met de algemene code 80 en een specifieke code 68 voor AAE (Ahaus Alstätter Eisenbahn); |
— |
Zwitserland met de algemene code 85 en een specifieke code 63 voor BLS (Bern-Lötschberg-Simplon Eisenbahn); |
— |
Italië met de algemene code 83 en een specifieke code 64 voor FNME (Ferrovie Nord Milano Esercizio); |
— |
Hongarije met de algemene code 55 en de specifieke code 43 voor GySEV/ROeEE (Győr-Sopron-Ebenfurti Vasút Részvénytársaság/Raab-Ödenburg-Ebenfurter Eisenbahn). |
De voertuigen behouden hun huidig nummer. Het 12-cijferige nummer wordt zonder enige wijziging in het NVR opgenomen (8).
Het IT-systeem dient beide codes (algemene landcode en specifieke code) te linken aan hetzelfde land.
-
b)Voertuigen zonder 12-cijferig identificatienummer die voor internationaal verkeer worden gebruikt
De procedure verloopt in twee stappen:
— |
In het NVR wordt een 12-cijferig nummer toegewezen (overeenkomstig de TSI OPE) op grond van de kenmerken van het voertuig. Het IT-systeem dient het geregistreerde nummer te koppelen aan het huidige voertuignummer. |
— |
Binnen een periode van 6 jaar wordt het 12-cijferige nummer fysiek aangebracht op het voertuig. |
-
c)Voertuigen zonder 12-cijferig identificatienummer die uitsluitend voor binnenlands verkeer worden gebruikt
De voormelde procedure kan op vrijwillige basis worden toegepast voor voertuigen de uitsluitend voor binnenlands verkeer worden gebruikt.
4.1.2. Rubriek nr. 2 — lidstaat en NVI (verplicht)
De vermelding „lidstaat” verwijst steeds naar de LS die het voertuig in zijn NVR heeft ingeschreven. De vermelding „NVI” verwijst naar de instantie die de toestemming voor de ingebruikneming heeft afgegeven.
4.1.3. Rubriek nr. 3 — Bouwjaar
Indien het exacte bouwjaar niet bekend is, wordt een jaartal bij benadering vermeld.
4.1.4. Rubriek nr. 4 — EG-referentie
Op een aantal hogesnelheidstreinen na, beschikken bestaande voertuigen niet over een dergelijke referentie. Alleen in te vullen indien van toepassing.
4.1.5. Rubriek nr. 5 — Verwijzing naar het RRS
Slechts in te vullen indien van toepassing.
4.1.6. Rubriek nr. 6 — Exploitatiebeperkingen
Slechts in te vullen indien van toepassing.
4.1.7. Rubriek nr. 7 — Eigenaar
Slechts in te vullen indien bekend en/of vereist.
4.1.8. Rubriek nr. 8 — Houder (verplicht)
Normaal gezien bekend en verplicht.
4.1.9. Rubriek nr. 9 — Entiteit die verantwoordelijk is voor het onderhoud
Verplicht gegeven.
4.1.10. Rubriek nr. 10 — Buitendienststelling
Van toepassing.
4.1.11. Rubriek nr. 11 — LS waar het voertuig is toegelaten
Normaal gezien zijn RIV-wagens, RIC-rijtuigen en voertuigen die onder een bilaterale of multilaterale overeenkomst vallen als dusdanig geregistreerd. Indien deze informatie bekend, is moet ze worden vermeld in het NVR.
4.1.12. Rubriek nr. 12 — Nummer van de toestemming
Slechts in te vullen indien bekend.
4.1.13. Rubriek nr. 13 — Indienststelling (verplicht)
Indien de exacte datum van indienststelling niet bekend is, wordt een datum bij benadering vermeld.
4.2. Procedure
De instantie die in het verleden verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen stelt alle informatie ter beschikking van de NVI of RI van het land waar ze is gevestigd.
Bestaande goederenwagens en passagiersrijtuigen moeten alleen worden geregistreerd in het NVR van de lidstaat waar de voormalige inschrijvingsinstantie was gevestigd.
Indien een bestaand voertuig toegelaten was in verschillende lidstaten, deelt de RI die het voertuig inschrijft, de relevante gegevens mee aan de RI’s van de andere betrokken lidstaten.
De NVI of RI neemt de informatie op in haar NVR.
De NVI en RI deelt alle betrokkenen mee wanneer de informatieoverdracht voltooid is. Minstens de volgende instanties worden op de hoogte gebracht:
— |
De instantie die voordien verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen |
— |
De houder |
— |
Het Bureau |
4.3. Overgangsperiode
4.3.1. NVI’s toegang verlenen tot inschrijvingsgegevens
De instantie die in het verleden verantwoordelijk was voor de inschrijving van voertuigen sluit met de RI een overeenkomst op grond waarvan zij alle nodige informatie beschikbaar stelt. De overdracht van de gegevens moet worden afgerond binnen een periode van 12 maanden na de datum van de Commissiebeschikking. Indien mogelijk gebeurt de overdracht via elektronische weg.
4.3.2. Voertuigen voor internationaal verkeer
De RI van elke lidstaat neemt deze voertuigen uiterlijk twee jaar na de Commissiebeschikking op in haar NVR.
Zie ook punt 4.1.1, onder b).
4.3.3. Voertuigen voor binnenlands verkeer
De RI van elke lidstaat neemt deze voertuigen uiterlijk drie jaar na de Commissiebeschikking op in haar NVR.
-
Op 11 augustus heeft de Commissie Beschikking 2006/920/EG betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem „Exploitatie en beheer van het treinverkeer” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem gegeven (bekendgemaakt op 14 augustus 2006). De overeenkomstige TSI voor het hogesnelheidsspoorwegsysteem wordt wellicht in 2007 vastgesteld en is opgebouwd volgens hetzelfde nummeringssysteem.
-
Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van deze beschikking mag ook het 8-cijferige nummeringsysteem van de Raad voor het spoorvervoer van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten worden gebruikt.
-
Het register als bedoeld in artikel 22 bis van Richtlijn 96/48/EG en in artikel 24 van Richtlijn 2001/16/EG.
-
Het kan gaan om de spoorwegonderneming die het voertuig gebruikt, een onderaannemer daarvan of de houder.
-
Toestemming afgegeven overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 96/48/EG of Richtlijn 2001/16/EG.
-
De registratie-instantie (hierna afgekort als „RI”) is de instantie die een lidstaat overeenkomstig artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 96/48/EG en artikel 14, lid 4, onder b), van Richtlijn 2001/16/EG heeft aangesteld om het NVR te beheren en bij te houden.
-
Als bedoeld in het ontwerpprotocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met rollend materieel voor de spoorwegen bij het Verdrag inzake internationale zekerheidsrechten voor mobiel materieel.
-
Aan nieuwe voertuigen die in dienst worden genomen voor de AAE, BLS, FNME en GySEV/ROeEE wordt de algemene landcode toegekend.
Aanhangsel 1
BEPERKINGSCODES
-
1.BEGINSELEN
Exploitatiebeperkingen (technische kenmerken) die reeds zijn opgenomen in andere voor de NVI’s toegankelijke registers moeten niet worden herhaald in het NVR.
De toelating voor grensoverschrijdend verkeer is gebaseerd op:
— |
de gecodeerde informatie in het voertuignummer, |
— |
de alfabetische code, |
— |
de op het voertuig aangebrachte markeringen. |
Deze informatie moet derhalve niet worden herhaald in het NVR.
-
2.STRUCTUUR
De code is gestructureerd op basis van drie niveaus:
— |
1ste niveau: categorie van de beperking |
— |
2e niveau: aard van de beperking |
— |
3e niveau: waarde of specificatie |
Beperkingscodes
Cat. |
Type |
Waarde |
Omschrijving |
1 |
Technische beperking in verband met de bouw |
||
1 |
Numeriek (3) |
Minimale boogstraal in meter |
|
2 |
— |
Beperkingen met betrekking tot spoorstroomkringen |
|
3 |
Numeriek (3) |
Snelheidsbeperking in km/h (aangeduid op wagens en rijtuigen, maar niet op locomotieven) |
|
2 |
Geografische beperkingen |
||
1 |
Alfanumeriek (3) |
Kinematisch omgrenzingsprofiel (zie codes TSI WAG, bijlage C) |
|
2 |
Gecodeerde lijst |
Wielstelbreedte |
|
1 |
Variabele breedte 1435/1520 |
||
2 |
Variabele breedte 1435/1668 |
||
3 |
— |
Geen B&S-systeem aan boord |
|
4 |
— |
Uitgerust met ERTMS |
|
5 |
Numeriek (3) |
Uitgerust met besturingssysteem (1) |
|
3 |
Geografische beperkingen |
||
1 |
Gecodeerde lijst |
Klimaatzone EN50125/1999 |
|
1 |
T1 |
||
2 |
T2 |
||
3 |
T3 |
||
4 |
In de toestemming voor de ingebruikneming vermelde exploitatiebeperkingen |
||
1 |
— |
Tijdsgebonden |
|
2 |
— |
Afhankelijk van de omstandigheden (afgelegde afstand, slijtage, enz.) |
-
Indien het voertuig met meer dan één besturingssysteem is uitgerust wordt voor elk systeem een individuele code aangebracht.
De numerieke code bestaat uit drie tekens, waarbij:
— |
1xx staat voor een voertuig uitgerust met een signaleringssysteem |
— |
2xx staat voor een voertuig utgerust met een radio |
— |
XX overeenstemt met de numerieke codes van bijlage B bij de TSI CCS |
Aanhangsel 2
STRUCTUUR EN INHOUD VAN HET EIN
Code voor de geharmoniseerde nummering, het Europees Identificatie Nummer (EIN), voor veiligheidscertificaten en andere documenten
Voorbeeld:
I |
T |
5 |
1 |
2 |
0 |
0 |
6 |
0 |
0 |
0 |
5 |
Landcode (2 letters) |
Documenttype (2 cijfers) |
Jaar van afgifte (4 cijfers) |
Teller (4 cijfers) |
||||||||
Veld 1 |
Veld 2 |
Veld 3 |
Veld 4 |
VELD 1 — LANDCODE (2 LETTERS)
De gebruikte landencodes zijn die welke officieel zijn bekendgemaakt en bijgewerkt in de interinstitutionele schrijfwijzer (http://publications.europa.eu/code/nl/nl-5000600.htm)
Land |
Code |
Oostenrijk |
AT |
België |
BE |
Bulgarije |
BG |
Cyprus |
CY |
Tsjechië |
CZ |
Denemarken |
DK |
Estland |
EE |
Finland |
FI |
Frankrijk |
FR |
Duitsland |
DE |
Griekenland |
EL |
Hongarije |
HU |
IJsland |
IS |
Ierland |
IE |
Italië |
IT |
Letland |
LV |
Liechtenstein |
LI |
Litouwen |
LT |
Luxemburg |
LU |
Noorwegen |
NO |
Malta |
MT |
Nederland |
NL |
Polen |
PL |
Portugal |
PT |
Roemenië |
RO |
Slowakije |
SK |
Slovenië |
SI |
Spanje |
ES |
Zweden |
SE |
Zwitserland |
CH |
Verenigd Koninkrijk |
UK |
De code voor multinationale veiligheidsinstanties moet op dezelfde manier worden samengesteld. Op dit moment bestaat er slechts één dergelijke instantie: de Channel Tunnel Safety Authority. Hiervoor wordt de volgende code voorgesteld:
Multinationale veiligheidsinstantie |
Code |
Channel Tunnel Safety Authority |
CT |
VELD 2 — DOCUMENTTYPE (2 CIJFERS)
Het documenttype wordt aangeduid met twee cijfers:
— |
het eerste cijfer duidt op de algemene classificatie van het document; |
— |
het tweede cijfer duidt het subtype aan. |
Wanneer er behoefte ontstaat aan extra codes, kan dit nummeringsysteem worden uitgebreid. De hierna voorgestelde lijst bevat alle bekende combinaties van twee cijfers, aangevuld met het voorstel voor de toestemming voor de ingebruikneming van voertuigen:
Nummercombinatie voor veld 2 |
Documenttype |
Subtype |
[0 1] |
Licenties |
Licenties voor SO |
[0 x] |
Licenties |
Overige |
[1 1] |
Veiligheidscertificaat |
Deel A |
[1 2] |
Veiligheidscertificaat |
Deel B |
[1 x] |
Veiligheidscertificaat |
Overige |
[2 1] |
Veiligheidsvergunning |
Deel A |
[2 2] |
Veiligheidsvergunning |
Deel B |
[2 x] |
Veiligheidsvergunning |
Overige |
[3 x] |
Gereserveerd, bv. onderhoud van rollend materieel, infrastructuur of overige elementen |
|
[4 x] |
Gereserveerd voor aangemelde instanties |
bv. diverse soorten aangemelde instanties |
[5 1] en [5 5] (1) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Tractievoertuigen |
[5 2] en [5 6] (1) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Getrokken reizigersvoertuigen |
[5 3] en [5 7] (1) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Goederenwagens |
[5 4] en [5 8] (1) |
Toestemming voor de ingebruikneming |
Bijzondere voertuigen |
[6 x] … [9 x] |
Gereserveerd (4 documenttypes) |
Gereserveerd (telkens 10 subtypes) |
VELD 3 — AFGIFTEJAAR (4 CIJFERS)
In dit veld wordt vermeld in welk jaar (in het formaat jjjj, dus 4 cijfers) de toestemming is afgegeven.
VELD 4 — TELLER
De teller is een voortschrijdend nummer dat bij elke afgifte telkens met één eenheid wordt verhoogd. Dit geldt voor nieuwe, vernieuwde of aangepaste/gewijzigde vergunningen. Het nummer van een certificaat dat wordt ingetrokken of van een toestemming die wordt geschorst, mag niet opnieuw worden gebruikt.
Elk jaar start de teller vanaf 0.
-
Indien binnen één jaar de 4 cijfers die zijn gereserveerd voor veld 4, de „teller”, zijn opgebruikt, worden de eerste twee cijfers van veld 2 als volgt vervangen:
— |
[5 1] wordt [5 5] voor tractievoertuigen, |
— |
[5 2] wordt [5 6] voor getrokken reizigersvoertuigen, |
— |
[5 3] wordt [5 7] voor goederenwagens, |
— |
[5 4] wordt [5 8] voor bijzondere voertuigen. |
Aanhangsel 3
SCHRAPPINGSCODES
Code |
Wijze van schrapping |
Omschrijving |
00 |
Geen |
Het voertuig beschikt over een geldige inschrijving. |
10 |
Schorsing van de inschrijving Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig wordt geschorst op verzoek van de eigenaar of houder of bij besluit van de NVI of RI. |
11 |
Schorsing van de inschrijving |
Het voertuig wordt bedrijfsklaar gestald als inactieve of strategische reserve. |
20 |
Overdracht van inschrijving |
Het voertuig zal opnieuw worden ingeschreven onder een ander nummer of in een ander NVR met het oog op blijvend gebruik op (het volledige of een deel van) het Europese spoornet. |
30 |
Uitgeschreven Zonder opgave van reden |
De inschrijving van het voertuig voor gebruik op het Europese spoorwegnet is verstreken en het voertuig is niet opnieuw ingeschreven. |
31 |
Uitgeschreven |
Het voertuig is bestemd voor blijvend gebruik als spoorvoertuig, maar niet op het Europese spoorwegnet. |
32 |
Uitgeschreven |
Het voertuig is bestemd voor recuperatie van belangrijke interoperabele componenten/modules/onderdelen of grondige verbouwing. |
33 |
Uitgeschreven |
Het voertuig is bestemd voor sloop, verwijdering van materialen (waaronder belangrijke componenten) met het oog op recycling. |
34 |
Uitgeschreven |
Het voertuig zal als „historisch rollend materieel” worden ingezet op een gescheiden netwerk of statisch worden tentoongesteld, los van het Europese spoorwegnet. |
Gebruik van codes
— |
Indien de reden voor de schrapping niet wordt gespecificeerd, worden de codes 10, 20 en 30 gebruikt om de wijziging van de inschrijvingsstatus te vermelden. |
— |
Indien de reden voor de schrapping bekend is: in de NVR-gegevensbank zijn de codes 11, 31, 32, 33 & 34 beschikbaar. Deze codes zijn uitsluitend gebaseerd op de informatie die door de houder of eigenaar wordt meegedeeld aan de RI. |
Inschrijvingskwesties
— |
Een voertuig waarvan de inschrijving is geschorst of dat is uitgeschreven, mag met die inschrijvingscode niet worden ingezet op het Europese spoorwegnet. |
— |
Om een inschrijving te heractiveren is een nieuwe toestemming van de NVI vereist, onder voorwaarden met betrekking tot de oorzaak of reden van schorsing of uitschrijving. |
— |
Een overdracht van inschrijving vindt plaats binnen het kader van de EU-richtlijnen inzake de goedkeuring van voertuigen en de toestemming voor de ingebruikneming. |
Aanhangsel 4
STANDAARD INSCHRIJVINGSFORMULIER
Aanhangsel 5
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Afkorting |
Definitie |
CCS |
Subsysteem besturing en seingeving |
GOS |
Gemenebest van Onafhankelijke Staten |
COTIF |
Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer |
CR |
Conventioneel spoorwegsysteem |
DB |
Databank |
EC |
Commissie |
EC VVR |
Europees centraal virtueel voertuigregister |
EIN |
Europees Identificatienummer |
EN |
Euronorm |
EVN |
Europees voertuignummer |
ERA |
Europees Spoorwegbureau (ook „het Bureau” genoemd) |
ERTMS |
European Rail Traffic Management System |
EU |
Europese Unie |
HS |
Hogesnelheidsspoorwegsysteem |
OO |
Onderzoeksorgaan |
ISO |
Internationale Organisatie voor Normalisatie |
IB |
Infrastructuurbeheerder |
INF |
Infrastructuur |
IT |
Informatietechnologie |
LR |
Lokaal register |
LS |
Lidstaat van de Europese Unie |
AI |
Aangemelde instantie: |
NVI |
Nationale veiligheidsinstantie |
NVR |
Nationaal voertuigregister |
TSI OPE |
TSI Exploitatie en verkeersleiding |
OTIF |
Intergouvernementele Organisatie voor het Internationale Spoorwegvervoer |
RI |
Registratie-instantie: bv. de instantie die het NVR beheert |
RB |
Regelgevende instantie |
RIC |
Reglement inzake het wederzijdse gebruik van rijtuigen en wagens in internationaal verkeer |
RIV |
Reglement inzake het wederzijds gebruik van wagens in internationaal vervoer |
RM |
Rollend materieel |
RSRD (TAF) |
Databank met referentiegegevens van rollend materieel (TAF) |
SO |
Spoorwegonderneming |
SEDP (TAF) |
Strategisch Europees implementatieplan (TAF) |
TSI TAF |
TSI Telematicatoepassingen voor het goederenvervoer |
TSI |
Technische Specificatie inzake Interoperabiliteit |
AVE |
Afkorting Voertuig Exploitant |
AVER |
Register van de Afkortingen Voertuig Exploitant |
VVR |
Virtueel voertuigregister |
TSI WAG |
TSI Goederenwagens |
WIMO (TAF) |
Databank voor wagens en intermodaal vervoer (TAF) |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.