Verordening 2008/517 - Uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten

1.

Wettekst

11.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 151/5

 

VERORDENING (EG) Nr. 517/2008 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2008

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (1), en met name op artikel 48,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 850/98 voorziet in technische instandhoudingsmaatregelen voor de vangst en aanvoer van levende rijkdommen uit de zeewateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de lidstaten vallen. In de verordening is onder andere bepaald dat uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor de bepaling van de twijndikte en de maaswijdte van visnetten.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 129/2003 van de Commissie van 24 januari 2003 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten (2) bevat een aantal technische voorschriften inzake het gebruik van meetinstrumenten voor de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten. Het gebruik van deze meetinstrumenten door visserijinspecteurs heeft in een aantal gevallen echter geleid tot geschillen tussen visserijinspecteurs en vissers met betrekking tot de methoden en de meetresultaten, al naargelang hoe deze instrumenten werden gebruikt.

 

(3)

Bovendien is de nauwkeurigheid van deze meetinstrumenten dankzij de recente technische vooruitgang op het vlak van de ontwikkeling van instrumenten voor de bepaling van de maaswijdte van visnetten verbeterd. Het is dienstig ervoor te zorgen dat deze verbeterde instrumenten door communautaire en nationale visserijinspecteurs kunnen worden gebruikt. Het gebruik van de nieuwe instrumenten dient verplicht te worden gesteld voor de communautaire en de nationale inspecteurs, en de instrumenten dienen de vermelding „EG-meetinstrument” te dragen.

 

(4)

Met het oog op de controleprocedure moet worden bepaald welk type meetinstrument moet worden gebruikt, hoe het moet worden gebruikt, welke mazen voor meting moeten worden uitgekozen, welke methode voor het meten van elk van die mazen moet worden toegepast, hoe de maaswijdte van het net moet worden berekend, welke procedure moet worden gevolgd voor de keuze van twijndraden voor het meten van de twijndikte en hoe de inspectieprocedure moet verlopen.

 

(5)

Voor gevallen waarin het resultaat van de meting tijdens een inspectie door de kapitein van een vissersvaartuig wordt betwist, moet worden voorzien in een tweede meting, waarvan het resultaat definitief is.

 

(6)

Ter wille van de duidelijkheid van de Gemeenschapswetgeving dient Verordening (EG) nr. 129/2003 te worden ingetrokken en door de onderhavige verordening te worden vervangen.

 

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij de onderhavige verordening worden nadere bepalingen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten door communautaire en nationale inspecteurs.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

 

a)

„maaswijdtemeter”: een meetinstrument voor de maaswijdte met twee bekken, waarmee automatisch lengtekrachten op de mazen worden uitgeoefend van 5 tot 180 Newton (N) met een nauwkeurigheid van 1 N;

 

b)

„actief vistuig”: alle soorten vistuig die tijdens het vissen actief worden voortbewogen, met name gesleept vistuig, omringend vistuig, trawls, Deense zegennetten en soortgelijke sleepnetten;

 

c)

„passief vistuig”: alle soorten vistuig die tijdens het vissen niet actief worden voortbewogen, met name kieuwnetten, warnetten, schakelnetten, kommen, beugen, kubben en korven en vallen;

 

d)

„N-richting” voor geknoopte netten: de richting loodrecht op de algemene looprichting van het netgaren, zoals aangegeven in bijlage I;

 

e)

„T-richting”:

 

i)

voor geknoopte netten: de richting evenwijdig aan de algemene looprichting van het netgaren, zoals aangegeven in bijlage I;

 

ii)

voor knooploze netten: de richting loodrecht op de N-richting;

 

f)

„maaswijdte”:

 

i)

voor geknoopte netten: de langste afstand tussen twee tegenover elkaar liggende knopen in dezelfde maas wanneer die volledig gestrekt is, zoals aangegeven in bijlage I;

 

ii)

voor knooploze netten: de binnenafstand tussen de tegenover elkaar liggende verbindingen in dezelfde maas wanneer die volledig gestrekt is langs de langst mogelijke as;

 

g)

„ruitvormige mazen”: mazen zoals in figuur 1 van bijlage II, met vier zijden van dezelfde lengte, waarbij de twee diagonalen van de maas loodrecht op elkaar staan en één diagonaal evenwijdig is met de lengteas van het net zoals aangegeven in figuur 2 van bijlage II;

 

h)

„vierkante mazen”: vierhoekige mazen met twee stellen evenwijdige zijden van dezelfde lengte, waarbij één stel evenwijdig is met de lengteas van het net en het andere er loodrecht op staat;

 

i)

„T90-maas”: een ruitvormige maas van geknoopte netten zoals in figuur 1 van bijlage II, waarbij de T-richting van het net evenwijdig is met de lengteas van het net.

HOOFDSTUK II

EG-MEETINSTRUMENTEN

Artikel 3

Maaswijdtemeters en twijndiktemeters

  • 1. 
    Bij visserijinspecties maken communautaire en nationale inspecteurs voor de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten gebruik van maaswijdtemeters en twijndiktemeters die in overeenstemming zijn met het bepaalde in deze verordening.
  • 2. 
    Bijlage III bevat de technische specificaties voor maaswijdtemeters.
  • 3. 
    Bijlage IV bevat de technische specificaties voor twijndiktemeters.
  • 4. 
    De in lid 1 bedoelde maaswijdtemeters en twijndiktemeters dragen de vermelding „EG-meetinstrument” en worden door de fabrikant gecertificeerd als in overeenstemming met de respectievelijk in de leden 2 en 3 bedoelde technische specificaties.
  • 5. 
    Maaswijdtemeters en twijndiktemeters die worden verkocht of verdeeld voor gebruik door andere entiteiten of personen dan nationale visserijautoriteiten, dragen de vermelding „EG-meetinstrument” niet.

Artikel 4

IJkinstrumenten voor de maaswijdtemeter

De geijkte testgewichten en de geijkte testmeetplaat in figuur 1 van bijlage V worden gecertificeerd door de bevoegde nationale autoriteiten en dragen de vermelding „EG”.

Artikel 5

Controle van maaswijdtemeters

De nauwkeurigheid van maaswijdtemeters wordt gecontroleerd door:

 

a)

de bekken van het meetinstrument in de slots van de geijkte testplaat in te brengen zoals aangegeven in figuur 1 van bijlage V;

 

b)

de geijkte testgewichten aan de vaste bek te hangen zoals aangegeven in figuur 2 van bijlage V.

HOOFDSTUK III

BEPALING VAN DE MAASWIJDTE

Artikel 6

Keuze van de te meten mazen in actief vistuig

  • 1. 
    De inspecteur kiest een reeks van 20 opeenvolgende mazen van het net uit, in de volgende richting:
 

a)

voor ruitvormige en vierkante mazen: in de richting van de lengteas van het net;

 

b)

voor T90- mazen: loodrecht op de lengteas van het net.

  • 2. 
    Mazen op minder dan drie mazen afstand van de naadlijn, de naad, het touwwerk of de pooklijn worden niet gemeten. Deze afstand wordt gemeten in de richting loodrecht op een naad, touwwerk of pooklijn met het net gestrekt in de richting van deze meting. Mazen die beschadigd of geboet zijn en mazen waaraan voorzieningen zijn bevestigd, worden niet gemeten.
  • 3. 
    In afwijking van lid 1 behoeven de te meten mazen niet opeenvolgend te zijn indien de toepassing van lid 2 dit onmogelijk maakt.

Artikel 7

Keuze van de te meten mazen in passief vistuig

  • 1. 
    De inspecteur kiest 20 mazen van het visnet uit. Bij netten van verschillende maaswijdte worden de mazen in het gedeelte van het visnet met de kleinste mazen uitgekozen.
  • 2. 
    Bij de keuze van mazen overeenkomstig het bepaalde in lid 1 worden de volgende mazen niet in aanmerking genomen:
 

a)

mazen aan de bovenkant, onderkant of zijkant van een naadlijn;

 

b)

mazen op minder dan drie mazen afstand van naden of touwwerk;

 

c)

mazen die beschadigd of geboet zijn.

Artikel 8

Algemene bepalingen inzake de voorbereiding en het gebruik van maaswijdtemeters

Maaswijdtemeters worden:

 

a)

voorbereid overeenkomstig bijlage VI;

 

b)

gebruikt overeenkomstig bijlage VII.

Artikel 9

Gebruik van maaswijdtemeters voor het meten van ruitvormige mazen en T90-mazen

Bij het meten van ruitvormige mazen en T90-mazen in:

 

a)

geknoopte en knooploze netten wordt, wanneer de N-richting kan worden bepaald, het net gestrekt in de N-richting van de mazen, zoals aangegeven in bijlage VII,

 

b)

knooploze netten wordt, wanneer de N-richting niet kan worden bepaald, de langste as van de maas gemeten.

Artikel 10

Gebruik van de maaswijdtemeter voor het meten van vierkante mazen

  • 1. 
    Bij het meten van netdelen met vierkante mazen wordt het net eerst in de richting van de ene diagonaal en vervolgens in de richting van de andere diagonaal van de maas gestrekt, zoals aangegeven in bijlage VIII.
  • 2. 
    De in bijlage VI beschreven procedure wordt toegepast in de richting van elke diagonaal van de vierkante maas.

Artikel 11

Meetomstandigheden

Mazen dienen uitsluitend nat te worden gemeten en mogen niet bevroren zijn.

Artikel 12

Meting van de wijdte van uitgekozen mazen

  • 1. 
    De wijdte van elke maas is de afstand tussen de buitenkanten van de bekken van het meetinstrument op het punt waar de beweegbare bek wordt tegengehouden.
  • 2. 
    Ingeval er een verschil wordt gemeten tussen de diagonalen van een vierkante maas, wordt de langste diagonaal gebruikt.

Artikel 13

Bepaling van de maaswijdte van het net

De maaswijdte van het net is de gemiddelde, op het meetinstrument aangegeven waarde voor de 20 uitgekozen mazen.

Artikel 14

Bepaling van de maaswijdte bij betwistingen

  • 1. 
    Indien de kapitein van een vissersvaartuig het resultaat van een overeenkomstig artikel 13 bepaalde maaswijdte betwist, worden 20 mazen uitgekozen en gemeten in een ander deel van het visnet overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 12.
  • 2. 
    De maaswijdte wordt dan opnieuw bepaald als de gemiddelde, op het meetinstrument aangegeven waarde voor de 40 gemeten mazen. Het op het meetinstrument aangegeven resultaat is definitief.

HOOFDSTUK IV

METING VAN DE TWIJNDIKTE

Artikel 15

Algemene bepalingen inzake de keuze van twijndraden

  • 1. 
    De inspecteur kiest mazen in een willekeurig deel van het visnet uit waarvoor beperkingen inzake twijndikte gelden.
  • 2. 
    Twijndraden van een maas die gebroken of hersteld zijn, worden niet gemeten.

Artikel 16

Keuze van twijndraden in ruitvormig gemaasde netten

Twijndraden in ruitvormig gemaasde netten worden als volgt uitgekozen, zoals aangegeven in bijlage VIII:

 

a)

bij enkelvoudig getwijnd garen wordt de twijndraad aan tegenover elkaar liggende zijden van 10 mazen uitgekozen;

 

b)

bij dubbelgetwijnd garen wordt elke streng aan tegenover elkaar liggende zijden van 5 mazen uitgekozen.

Artikel 17

Keuze van twijndraden in vierkant gemaasde netten

Twijndraden in vierkant gemaasde netten worden als volgt uitgekozen, zoals aangegeven in bijlage VIII:

 

a)

bij enkelvoudig getwijnd garen wordt de twijndraad aan slechts één zijde van 20 mazen uitgekozen, waarbij telkens de twijndraad aan dezelfde kant van de maas wordt uitgekozen;

 

b)

bij dubbelgetwijnd garen wordt elke streng aan slechts één zijde van 10 mazen uitgekozen, waarbij steeds de streng aan dezelfde kant van elke maas wordt uitgekozen.

Artikel 18

Keuze van de twijndiktemeter

Inspecteurs maken gebruik van een instrument met een cirkelvormige opening waarvan de diameter gelijk is aan de maximaal voor het betrokken deel van het net toegestane dikte van het garen.

Artikel 19

Meetomstandigheden

De twijndraden worden in onbevroren toestand gemeten.

Artikel 20

Bepaling van de dikte van uitgekozen twijndraden

Wanneer het garen de sluiting van de bekken van het meetinstrument verhindert of wanneer het garen bij gesloten bekken niet vlot door de opening kan worden gehaald, noteert de inspecteur een negatief teken (–) bij de twijndikte.

Artikel 21

Meting van de twijndikte

  • 1. 
    Indien bij meer dan vijf van de 20 uitgekozen twijndraden het overeenkomstig artikel 20 genoteerde resultaat negatief (–) is, kiest en meet de inspecteur nogmaals 20 twijndraden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 15 tot en met 20.
  • 2. 
    Indien de metingen bij meer dan 10 van de in totaal 40 uitgekozen twijndraden negatief (–) zijn, overschrijdt de twijndikte de voor dat deel van het visnet toegestane maximale twijndikte.

Artikel 22

Bepaling van de twijndikte bij geschillen

  • 1. 
    Wanneer de kapitein van het vaartuig het resultaat van de overeenkomstig artikel 21 verrichte bepaling van de twijndikte betwist, is het bepaalde in lid 2 van dit artikel van toepassing.
  • 2. 
    De inspecteur kiest en bepaalt nogmaals 20 andere twijndraden in hetzelfde deel van het visnet. Indien de metingen bij meer dan vijf van de in totaal 20 gekozen twijndraden negatief (–) zijn, overschrijdt de twijndikte de voor dat deel van het visnet toegestane maximale twijndikte. Het resultaat van deze bepaling is definitief.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Intrekking

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 129/2003 wordt ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 129/2003 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage IX opgenomen concordantietabel.

Artikel 24

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    Voor een overgangsperiode tot 1 september 2009 mogen de lidstaten in de wateren onder hun soevereiniteit of jurisdictie verder gebruikmaken van methoden voor de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte van visnetten, die in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 129/2003.
  • 2. 
    Wanneer een lidstaat voornemens is om, voor een overgangsperiode tot 1 september 2009, in de wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie gebruik te maken van methoden voor de bepaling van de maaswijdte en de twijndikte die in overeenstemming zijn met Verordening (EG) nr. 129/2003, stelt hij de Commissie daarvan onverwijld in kennis en publiceert hij deze informatie op zijn officiële website.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2008.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

Maaswijdte, N-richting en T-richting van twijnen

Figuur

 

BIJLAGE II

Ruitvormig geknoopte netten en T90-netten

Figuur 1

De loop van de twijndraden in standaardnetten met ruitvormige mazen (A) en in netten die 90° zijn gedraaid (B) is hieronder weergegeven.

Image

Lengteas van het net

Figuur 2

Image

 

BIJLAGE III

Technische specificaties voor maaswijdtemeters

 

1.

Maaswijdtemeters:

 

a)

oefenen bij het meten van de maaswijdte van visnetten automatisch een lengtekracht uit;

 

b)

hebben twee bekken, een vaste en een beweegbare, met een dikte van 2 mm en afgeronde randen met een straal van 1 mm zodat de bekken gemakkelijk over de twijn kunnen glijden (zie de tekeningen in de onderstaande figuur);

 

c)

worden elektrisch aangedreven; indien ze op batterijvoeding werken, moeten ze 1 000 opeenvolgende metingen kunnen uitvoeren vóórdat de batterijen weer moeten worden opgeladen;

 

d)

kunnen vooraf ingestelde lengtekrachten op de mazen uitoefenen van 5 tot 180 Newton (N), met een nauwkeurigheid van 1N;

 

e)

hebben een ingebouwd systeem voor het meten van de uitgeoefende kracht;

 

f)

kunnen een maas strekken met de beweegbare bek met een constante snelheid van 300 ± 30 mm/min;

 

g)

kunnen mazen van 10 tot 300 mm meten en beschikken over afneembare bekken voor kleine en grote mazen;

 

h)

hebben een meetnauwkeurigheid van 1 mm;

 

i)

hebben een starre structuur en kunnen druk weerstaan;

 

j)

zijn licht, doch stevig en wegen niet meer dan 2,5 kg;

 

k)

zijn gemaakt van materiaal dat bestand is tegen corrosie onder mariene omstandigheden;

 

l)

zijn water- en stofbestendig (IP-norm 56 (1));

 

m)

hebben een stabiele werking bij een temperatuurbereik van – 10 tot + 45 °C;

 

n)

zijn bestand tegen temperaturen tussen – 30 en 70 °C tijdens opslag en vervoer;

 

o)

worden gestuurd door software die ervoor zorgt dat de maaswijdtemeter bij het opstarten automatisch de elektronische en mechanische onderdelen test (zelftest);

 

p)

geven op een beeldscherm aan dat ze klaar zijn om te worden gebruikt; is dit niet het geval, dan geven ze een foutmelding, sluiten ze af en zijn ze buiten werking;

 

q)

kunnen met één hand worden bediend en hebben externe knoppen voor de toegang tot de functies;

 

r)

tonen gegevens op een integraal beeldscherm en presenteren elke meting, het aantal metingen in een reeks en de gemiddelde waarde in millimeter;

 

s)

slaan de gegevens van ten minste 1 000 metingen op in hun geheugen en bieden de mogelijkheid gegevens naar een computer door te sturen;

 

t)

bevatten een functie om de gemiddelde maaswijdte te berekenen, afgerond tot op 0,1 mm naar boven of naar beneden;

 

u)

bevatten software waarmee automatisch de grootste diameter van elke maas kan worden uitgekozen om de gemiddelde maaswijdte van het vierkant gemaasde netdeel te berekenen;

 

v)

slaan de gegevens op over alle verrichte metingen.

 

2.

In sommige gevallen kan bij zware lasten kruip in de netten optreden. Maaswijdtemeters moeten hierop inspelen door de vastgestelde kracht opnieuw uit te oefenen, wat een algoritme in de besturingssoftware vereist, zoals beschreven in het aanhangsel.

Figuur

(Deze tekeningen zijn louter illustratief)

Image

 

  • (1) 
    De IP-codes (internal protection) zijn gespecificeerd in de internationale norm van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC) 60529.
  • (2) 
    Snelheid van de beweegbare bek bij strekking van de maas. De onbelaste snelheid van de beweegbare bek kan hoger liggen.

Aanhangsel van bijlage III

Meetalgoritme

Om rekening te houden met kruip in een gestrekte maas:

 

1.

De beweegbare bek in de maas opentrekken met een constante snelheid van 300 ± 30 mm/min (1), totdat de meetkracht is bereikt;

 

2.

De motor stoppen en 1 seconde wachten;

 

3.

Indien de kracht afneemt tot onder 80 % van de vooraf ingestelde meetkracht: de beweegbare bek in de maas opentrekken totdat de meetkracht opnieuw is bereikt.

 

  • (1) 
    Snelheid van de beweegbare bek bij strekking van de maas. De onbelaste snelheid van de beweegbare bek kan hoger liggen.
 

BIJLAGE IV

Technische specificaties voor twijndiktemeters

Meetinstrumenten voor de bepaling van de twijndikte:

 

a)

zijn gemaakt van duurzaam, roestvrij materiaal dat bestand is tegen zware omstandigheden op zee en worden vervaardigd naar de tekeningen in onderstaande figuur;

 

b)

hebben, aan de binnenkant van de halfcirkelvormige bekken die bij sluiting de opening vormen voor het meten van de twijndikte, afgeronde randen om slijtage te voorkomen wanneer de twijn ter controle van de wettelijke dikte door de opening wordt getrokken;

 

c)

zijn zo gemaakt dat de neus van de tang is afgerond om ervoor te zorgen dat de bekken gemakkelijk tussen twee twijnen kunnen worden gestoken;

 

d)

hebben parallel beweegbare bekken die stevig genoeg zijn om bij redelijk gebruik niet te vervormen, met dien verstande dat de bek bij iedere meting handmatig moet worden dichtgeknepen;

 

e)

zijn aan de binnenkant van de bekken over een afstand van 1 mm uitgefreesd zodat, wanneer de bekken gesloten zijn, een vrije ruimte van 0,5 mm ontstaat om te voorkomen dat losse vezels uit de gevlochten of geslagen constructie van de twijn gekneld raken tussen de vlakke zijden van de bek aan weerszijden van de opening waarin de twijn wordt gelegd;

 

f)

geven, bij gesloten bekken, de diameter van elke cirkelvormige opening in millimeter aan op één van de bekken in de onmiddellijke nabijheid van de opening; hebben gesloten bekken wanneer de oppervlakken van beide binnenzijden van de bekken elkaar over de gehele lengte raken;

 

g)

dragen zowel op de tang als op de bekken de vermelding „EG-meetinstrument”;

 

h)

hebben een tolerantie voor de diameter van de opening van 0 + 0,1 mm;

 

i)

zijn zo handzaam dat inspecteurs tijdens het overstappen van het ene vaartuig op het andere een set van vier meetinstrumenten (4 mm, 5 mm, 6 mm, en 8 mm) bij zich kunnen dragen;

 

j)

zijn, wanneer ze verschillende maten hebben, gemakkelijk van elkaar te onderscheiden;

 

k)

kunnen gemakkelijk tussen twee twijnen worden gestoken. Wanneer het meetinstrument in positie is gebracht, kan het gemakkelijk met één hand worden bediend.

Figuur

Montage tangen twijndiktemeter

Image

Image

 

BIJLAGE V

IJken en testen van maaswijdtemeters

  • A. 
    Controle van lengtemeting

De lengtemeting wordt gecontroleerd door de bekken van het tijdens de inspectie te gebruiken meetinstrument in slots met verschillende lengtes van de geijkte testplaat in te brengen. Deze bewerking kan te allen tijde worden uitgevoerd.

Figuur 1

Image

  • B. 
    Controle van de meting van de kracht

De meting van de kracht wordt gecontroleerd door geijkte gewichten aan de vaste bek met de meetcel te hangen, terwijl het meetinstrument stevig wordt vastgehouden in verticale positie. De gewichten hebben de volgende waarden: 10, 20, 50 en 125 N. De gewichten mogen alleen onder stabiele omstandigheden worden gebruikt.

Figuur 2

(Deze tekeningen zijn louter illustratief)

Image

 

BIJLAGE VI

Voorbereiding van maaswijdtemeters

 

1.

De inspecteur:

 

a)

kiest de passende bekmaat voor de te meten mazen uit;

 

b)

zorgt ervoor dat de bekken schoon zijn;

 

c)

gaat na of het meetinstrument de zelftest naar behoren uitvoert;

 

d)

kiest de uit te oefenen meetkracht als volgt:

 

i)

voor actief vistuig:

 

20 N voor maaswijdten < 35 mm,

 

50 N voor maaswijdten ≥ 35 mm en < 55 mm,

 

125 N voor maaswijdten ≥ 55 mm

 

ii)

voor passief vistuig:

 

10 N voor alle maaswijdten;

 

e)

controleert de instelling van het bektype. De standaardinstelling is „normaal”. Wanneer kleinere of grotere bekken worden gebruikt, stelt de inspecteur het corresponderende bektype in het menu in.

 

2.

Wanneer de in punt 1 uiteengezette stappen zijn uitgevoerd, is het meetinstrument klaar om maasmetingen te verrichten.

 

BIJLAGE VII

Gebruik van de maaswijdtemeter voor inspectiedoeleinden

Bij het meten van de mazen

 

a)

brengt de inspecteur de bekken in de maasopening in met de vaste bek van het meetinstrument tegen de knoop, zoals aangegeven in onderstaande figuur;

 

b)

activeert hij het meetinstrument zodat de bekken opengaan tot de beweegbare bek de tegenoverliggende knoop bereikt en stopt wanneer de ingestelde kracht bereikt is.

Figuur

Image

 

BIJLAGE VIII

Twijndraden in ruitvormig en vierkant gemaasde netten

Figuur

Image

 

BIJLAGE IX

Concordantietabel

 

Verordening (EG) nr. 129/2003

Onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 3, lid 4

Artikel 3, lid 1

Artikel 9

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 4, lid 1

Artikel 10, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 5, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, lid 2

Artikel 5, lid 3

Artikel 6, lid 3

Artikel 6, lid 1

Artikel 11

Artikel 6, lid 2

Artikel 12, lid 1

Artikel 6, lid 3

Artikel 12, lid 2

Artikel 7

Artikel 13

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 14

Artikel 10, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 10, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 10, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 10, lid 4

Artikel 3, lid 2

Artikel 10, lid 5

Artikel 3, lid 2

Artikel 11, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 7, lid 2

Artikel 12, lid 1

Artikel 11

Artikel 12, lid 2

Artikel 8

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 6

Artikel 15

Artikel 14

Artikel 16, lid 1

Artikel 3, lid 3

Artikel 16, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 16, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 17, lid 1

Artikel 15, lid 1

Artikel 17, lid 2

Artikel 15, lid 2

Artikel 17, lid 3

Artikel 18, lid 1

Artikel 19

Artikel 18, lid 2

Artikel 16

Artikel 18, lid 3

Artikel 17

Artikel 19, lid 1

Artikel 20

Artikel 19, lid 2

Artikel 21, lid 1

Artikel 19, lid 3

Artikel 21, lid 2

Artikel 20

Artikel 22

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.