Aanbeveling 1990/543 - Gecoördineerde invoering in de EG van een paneuropese openbare semafoondienst te land

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31990H0543

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31990H0543

90/543/EEG: Aanbeveling van de Raad van 9 oktober 1990 inzake de gecoördineerde invoering in de Gemeenschap van een paneuropese openbare semafoondienst te land

Publicatieblad Nr. L 310 van 09/11/1990 blz. 0023 - 0027

*****

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 9 oktober 1990

inzake de gecooerdineerde invoering in de Gemeenschap van een paneuropese openbare semafoondienst te land

(90/543/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Raad bij Aanbeveling 84/549/EEG (4) heeft opgeroepen om vanuit een gemeenschappelijk geharmoniseerd uitgangspunt op telecommunicatiegebied diensten in te voeren;

Overwegende dat voor de economische ontwikkeling van de Gemeenschap zoveel mogelijk van de door de moderne telecommunicatienetten geboden mogelijkheden gebruik dient te worden gemaakt;

Overwegende dat semafoondiensten een bijzonder doeltreffend communicatiemiddel vormen om contact op te nemen met en/of berichten te verzenden naar zich verplaatsende personen;

Overwegende dat de thans in de Gemeenschap in gebruik zijnde openbare semafoonsystemen te land zich binnen de Gemeenschap verplaatsende personen, over het algemeen niet de mogelijkheid bieden om uit geheel Europa bestrijkende semafoondiensten en markten voordeel te behalen;

Overwegende dat het European Telecommunication Standards Institute (Etsi) het technisch comité (PS) heeft opgedragen alle aspecten van een openbaar semafoonsysteem, European Radio Messaging System (Ermes) genaamd, te specificeren;

Overwegende dat de invoering van Ermes, dat is gespecificeerd door Etsi, een unieke gelegenheid biedt om een werkelijk paneuropese semafoondienst tot stand te brengen;

Overwegende dat een gecooerdineerd beleid met het oog op invoering van een paneuropese openbare semafoondienst te land de totstandkoming van een Europese markt voor mobiele terminals (semafoonontvangers) mogelijk zal maken, waarvan de omvang, de kenmerken en de kostenaspecten de voorwaarden zullen scheppen die nodig zijn voor de ontwikkeling van apparatuur zodat de betrokken ondernemingen hun aandeel in de wereldmarkt kunnen handhaven en versterken;

Overwegende dat het van wezenlijk belang is ervoor te zorgen dat er in ruime mate toestellen van het frequentie-aftastende type gebruikt worden;

Overwegende dat in de gehele Gemeenschap onbeperkte toegang tot semafoondiensten en vrij verkeer van semafoonontvangers mogelijk moet worden gemaakt;

Overwegende dat in dit verband het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder de mededingingsvoorschriften moeten worden nageleefd;

Overwegende dat met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 86/361/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de eerste fase van de wederzijdse erkenning van goedkeuringen van eindapparatuur voor telecommunicatie (5) een belangrijke bijdrage tot deze doelstelling zal worden geleverd;

Overwegende dat rekening moet worden gehouden met Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (1) en Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie (2);

Overwegende dat, om de ontwikkeling van de telecommunicatie-infrastructuur in de Gemeenschap te stimuleren, de mogelijkheden van de financiële instrumenten van de Gemeenschap ten volle moeten worden benut;

Overwegende dat rekening moet worden gehouden met Aanbeveling 87/371/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de gecooerdineerde invoering van openbare paneuropese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap (3), waarin wordt verklaard dat bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de dringende behoefte van bepaalde gebruikers aan paneuropese communicatie te land, en dat de Commissie in de toekomst nog andere voorstellen op het gebied van mobiele communicatie, waaronder semafoonsystemen, zal indienen;

Overwegende dat hierna onder telecommunicatieadministraties worden verstaan openbare telecommunicatieadministraties, erkende particuliere instellingen en andere bevoegde diensten die openbare mobiele telecommunicatiediensten aanbieden;

Overwegende dat gunstig advies is uitgebracht door de Groep van Hoge Ambtenaren inzake Telecommunicatie (SOG-T), die daartoe op het door de Groep Analyse en Vooruitzichten (GAP) opgestelde gedetailleerde verslag steunde, hetgeen een strategische basis vormt voor de ontwikkeling van openbare mobiele communicatie in de Gemeenschap, om zodoende gebruikers in Europa tijdens hun verplaatsingen in staat te stellen efficiënt en economisch te communiceren;

Overwegende dat door de telecommunicatieadministraties, de Europese Conferentie van PTT-administraties (Cept) en de fabrikanten van telecommunicatieapparatuur in de Lid-Staten over dit verslag gunstig is geadviseerd;

Overwegende dat de voorgenomen maatregelen ertoe zullen leiden dat de economische voordelen en het snel groeiende marktpotentieel van openbare semafoondiensten in de Gemeenschap ten volle kunnen worden benut;

Overwegende dat het Verdrag, afgezien van artikel 235, niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet,

BEVEELT AAN:

  • 1. 
    dat de telecommunicatieadministraties de in de bijlage beschreven gedetailleerde aanbevelingen inzake de gecooerdineerde invoering van een paneuropese openbare semafoondienst te land in de Gemeenschap met inachtneming van het Gemeenschapsrecht ten uitvoer leggen. In deze aanbeveling wordt onder »paneuropees openbaar semafoonsysteem te land" verstaan een op een infrastructuur te land gebaseerde openbare semafoondienst, die in elke Lid-Staat wordt aangeboden volgens gemeenschappelijke specificaties en waarmee personen overal binnen het verzorgingsgebied van de dienst in de Gemeenschap een oproeptoon en/of numerieke of alfanumerieke berichten kunnen verzenden en/of ontvangen;
  • 2. 
    dat de telecommunicatieadministraties blijven samenwerken in de Cept en, met medewerking van de fabrikanten en gebruikers, in het Etsi, met name ten aanzien van de doelstellingen en het tijdschema in de bijlage voor de voltooiing van de specificaties en de invoering van een paneuropees openbaar semafoonsysteem te land;
  • 3. 
    dat de telecommunicatieadministraties de ontwikkeling voorbereiden van de reeds bestaande openbare semafoonsystemen tot het paneuropese openbare semafoonsysteem te land, ten einde een omschakeling te bewerkstelligen die aan de behoeften van gebruikers, telecommunicatieadministraties en fabrikanten tegemoetkomt;
  • 4. 
    dat de Lid-Staten en telecommunicatieadministraties de technische voorzieningen voor de ingebruikneming van de middelen voor oproeproutering en -verwerking voltooien, zodat uiterlijk op 31 decemb 1992 oproepsignalen en/of numerieke of alfanumerieke berichten van overal in de Gemeenschap naar elke semafoonontvanger binnen het geografisch verzorgingsgebied van de Ermes-dienst kunnen worden verzonden;
  • 5. 
    dat de Commissie binnen de werkingssfeer van de bestaande richtlijnen de geëigende initiatieven neemt om de voltooiing van de specificaties en de invoering van de paneuropese openbare semafoondienst te land binnen het in de bijlage uiteengezette tijdschema te stimuleren;
  • 6. 
    dat bij de bijdragen in het kader van de financiële instrumenten van de Gemeenschap met deze aanbeveling rekening wordt gehouden, met name voor de investeringen die nodig zijn voor de invoering van de paneuropese openbare semafoondienst te land;
  • 7. 
    dat de telecommunicatieadministraties voorbereidingen treffen voor een memorandum van overeenstemming over de invoering van een paneuropees openbaar semafoonsysteem te land en deze uiterlijk tegen juli 1990 ondertekenen;
  • 8. 
    dat de regeringen van de Lid-Staten vanaf eind 1990 de Commissie aan het eind van elk jaar op de hoogte stellen van de bij de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling genomen maatregelen en van de problemen die zich daarbij hebben voorgedaan. De Commissie zal, samen met de Groep van Hoge Ambtenaren inzake Telecommunicatie (SOG-T), de voortgang van de werkzaamheden nagaan; dat het Europese Parlement geregeld op de hoogte wordt gehouden.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • P. 
    ROMITA
  • (1) 
    PB nr. C 43 van 23. 2. 1990, blz. 6.
  • (2) 
    PB nr. C 15 van 22. 1. 1990, blz. 87.
  • (3) 
    PB nr. C 298 van 27. 11. 1989, blz. 27.
  • (4) 
    PB nr. L 298 van 16. 11. 1984, blz. 49.
  • (5) 
    PB nr. L 217 van 5. 8. 1986, blz. 21.
  • (1) 
    PB nr. L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8.
  • (2) 
    PB nr. L 36 van 7. 2. 1987, blz. 31.
  • (3) 
    PB nr. L 196 van 17. 7. 1987, blz. 81.

BIJLAGE

ANALYSE VAN DE EISEN VOOR DE GECOOERDINEERDE INVOERING IN DE GEMEENSCHAP VAN EEN PANEUROPESE OPENBARE SEMAFOONDIENST TE LAND

  • 1. 
    ALGEMENE EISEN

Het toekomstige paneuropese openbare semafoonsysteem moet aan de volgende algemene eisen voldoen:

  • geschikt zijn om te werken in de hele frequentieband van 169,4 tot 169,8 MHz met radiokanalen van 25 kHz;
  • een toename van het aantal semafoongebruikers mogelijk maken, die ondersteund kunnen worden per oproepgebied, per eenheid van het spectrum en voor dezelfde dienstklasse als bij de CCIR-semafoniecode nr. 1 (POCSAG) gebaseerde systemen, uitgaande van dezelfde verhouding tussen audio-, numerieke en alfanumerieke semafoonontvangers;
  • gemakkelijk toegankelijk zijn via het RTCP, PSS, videotexterminals, telex en andere vormen van rechtstreekse toegang, bij voorbeeld via het ISDN;
  • gelijktijdige werking van twee of meer onafhankelijke systemen in hetzelfde geografische gebied mogelijk maken en toelaten dat verscheidene onafhankelijke systemen naast elkaar werken in gebieden waar verscheidene landsgrenzen samenkomen.

Er moeten toegangsmogelijkheden worden geboden waarmee een oproepende partij op de meest rendabele en gemakkelijke manier vanuit elk verzorgingsgebied in de Gemeenschap een oproep kan verzenden.

  • 2. 
    KEUZE VAN HET RADIO-SUBSYSTEEM

Er bestaat reeds een aanzienlijke ervaring met het ontwerpen, fabriceren en exploiteren van openbare semafoonsystemen in Europa. Veel ervaring is opgedaan met de succesvolle ontwikkeling en exploitatie van de Europese semafoniecode POCSAG (nu CCIR-semafoniecode nr. 1) door fabrikanten en telecommunicatieadministraties. Op grond van deze ervaring moet het mogelijk zijn om snel een geschikt radio-subsysteem voor het paneuropese semafoonsysteem te selecteren. Op basis van de aan de gang zijnde werkzaamheden binnen het Etsi dient over de systeemspecificaties tegen juni 1990 een beslissing te vallen. Het radio-subsysteem behelst de modulatiemethode, de kanaalcodering, de radiosysteemstructuur en de structuur van de radio-identiteitscode van de semafoonontvanger (RIC).

  • 3. 
    SPECIFICATIES VOOR DE SEMAFOONONTVANGER

De specificaties voor de semafoonontvanger betreffen de radiofuncties, diensten en faciliteiten en fysische eigenschappen. De specificaties voor de ontvanger moeten tegen juni 1990 zijn voltooid. De optimalisering en de produktie van prototypes van semafoonontvangers moeten echter zo mogelijk al kunnen beginnen wanneer in september 1989 de beslissing over het radio-subsysteem wordt genomen. Zo is er ruime tijd beschikbaar voor het testen en fabriceren van apparatuur voordat de dienst uiterlijk in december 1992 start. Een dergelijk vroeg begin van het ontwikkelingswerk moet mogelijk zijn door de nauwe samenwerking van fabrikanten bij de systeemspecificaties, in het bijzonder in het Etsi.

  • 4. 
    INVOERING VAN HET SYSTEEM

De telecommunicatieadministraties moeten verantwoordelijk zijn voor de invoering van het semafoonsysteem in hun land. Het grootste aandeel in het semafoonverkeer op elk nationaal systeem zal nationaal verkeer zijn, maar de mogelijkheid om zonder onderbreking ook buiten de landsgrenzen van de dienst gebruik te maken (»full roaming") moet aanwezig zijn. Voorts moeten de systeemspecificaties zorgen voor flexibiliteit, zodat een economische toepassing mogelijk is zowel in gebieden met een geringe verkeersdichtheid als in gebieden met zeer druk verkeer. Wil men uiterlijk op 31 december 1992 met de dienst beginnen, dan moeten de systeemspecificaties voltooid zijn tegen juni 1990.

De systeemspecificaties moeten de toegang tot het systeem, oproeproutering en -verwerking, het nummerstelsel en specificaties voor de netwerk-controller behelzen.

  • 5. 
    IN HET KADER VAN HET PANEUROPESE SEMAFOONSYSTEEM GESPECIFICEERDE EN ONDERSTEUNDE DIENSTEN EN FACILITEITEN

De specificaties voor de diensten en faciliteiten moeten voltooid zijn tegen december 1989. Zij zijn onderverdeeld in twee soorten: minimale diensten en faciliteiten en aanvullende diensten en faciliteiten.

Minimale diensten en faciliteiten

Minimale diensten en faciliteiten zijn die welke beschikbaar moeten zijn voor alle nationale systemen, en dus voor het gehele paneuropese systeem. Aanvullende diensten en faciliteiten

Aanvullende diensten en faciliteiten zijn die welke moeten worden aangeboden in open concurrentie, rekening houdend met de nationale voorwaarden voor het opzetten van deze diensten. Als een aanvullende dienst of faciliteit niet wordt aangeboden, mag dit geen gevolgen hebben voor het functioneren van de paneuropese dienst op basisniveau. Als een aanvullende dienst of faciliteit op een of ander nationaal systeem wordt aangeboden, mogen de kosten voor de minimale dienst op dat systeem daardoor niet worden verhoogd, noch mag een uitbreiding van de functies of een verhoging van de kosten van een ander nationaal systeem daardoor noodzakelijk worden.

  • 6. 
    TARIEFASPECTEN

Bij de uitwerking van de principes voor de tariefstelling voor de Europese dienst moet rekening worden gehouden met de mededingingsvoorschriften van het Verdrag wat de Europese diensten betreft, met de regels voor de facturering tussen de nationale exploitanten voor de verwerking van het grensoverschrijdend verkeer en met de technische gevolgen voor het net. De administraties moeten ernaar streven dat de kosten van het gebruik van de toekomstige semafoondienst niet hoger zijn dan de kosten van de huidige diensten van dezelfde aard.

  • 7. 
    GEOGRAFISCH BEREIK

De administraties moeten de prioriteiten inzake bereik onderzoeken ten einde zo vroeg mogelijk een maximale paneuropese verkeersvraag te stimuleren in aansluiting op commerciële strategieën.

Het paneuropese openbare semafoonsysteem moet uiterlijk op 31 december 1992 worden ingevoerd. Gestreefd wordt naar het geografische bereik van de in elke Lid-Staat aangeboden dienst en dit zou geleidelijk als volgt moeten worden gerealiseerd:

  • 31 december 1992: start van de dienst,
  • januari 1994: ten minste 25 % van de bevolking,
  • januari 1995: ten minste 50 % van de bevolking,
  • januari 1997: ten minste 80 % van de bevolking.
  • 8. 
    BIJZONDERE EIS

Binnen het Ermes-systeem moet worden gedacht aan de mogelijkheid om zo mogelijk de lettertekens van alle officiële talen van de Gemeenschappen op de semafoonontvanger weer te geven.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.