Aanbeveling 2008/295 - Machtiging voor mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de EG

1.

Wettekst

10.4.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/24

 

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 7 april 2008

inzake machtiging voor mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) in de Europese Gemeenschap

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1257)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/295/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (1), en met name op artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In haar beleid inzake de informatiemaatschappij en het i2010-initiatief onderstreept de EU de voordelen van gemakkelijke toegang tot informatie en communicatiebronnen voor alle aspecten van het dagelijkse leven. Een gecoördineerde aanpak van de regelgeving voor mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) zou ertoe bijdragen dat deze voordelen concreet vorm krijgen en zou grensoverschrijdende elektronische communicatiediensten in de Gemeenschap vergemakkelijken.

 

(2)

Wanneer de lidstaten toestemming willen verlenen voor MCA-diensten moeten zij de kaderrichtlijn en Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn) (2) in acht nemen.

 

(3)

Overeenkomstig de kaderrichtlijn, moeten nationale regelgevingsinstanties in de lidstaten bijdragen tot de ontwikkeling van de interne markt door onder meer de resterende belemmeringen op te heffen voor het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten en diensten en elektronischecommunicatiediensten op Europees niveau en het opzetten en ontwikkelen van trans-Europese netwerken en de interoperabiliteit van pan-Europese diensten aan te moedigen.

 

(4)

Overeenkomstig de machtigingsrichtlijn moet een zo licht mogelijk machtigingssysteem worden gehanteerd om het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken en -diensten mogelijk te maken, teneinde de ontwikkeling van nieuwe elektronischecommunicatiediensten alsmede transnationale communicatienetwerken en -diensten te bevorderen en dienstenaanbieders en consumenten te laten profiteren van de schaalvoordelen van de interne markt. Deze doelstellingen kunnen over het algemeen het best worden bereikt door algemene machtigingen voor alle elektronischecommunicatienetwerken en -diensten.

 

(5)

De technische voorwaarden die nodig zijn om het risico te verkleinen van schadelijke interferentie van MCA-gebruik met terrestrische mobiele netwerken worden afzonderlijk behandeld in Beschikking 2008/294/EG van de Commissie (3).

 

(6)

De technische basis voor Beschikking 2008/294/EG is verslag 016 van de Europese Conferentie van de PTT-administraties (CEPT), dat werd opgesteld naar aanleiding van het door de EG op 12 oktober 2006 aan de CEPT verleende mandaat inzake MCA-diensten.

 

(7)

Een vermoeden van overeenstemming van apparatuur die gebruikt wordt voor MCA-diensten in de Europese Unie met de fundamentele eisen van 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (4) kan worden geleverd door de naleving van de geharmoniseerde ETSI-norm EN 302 480.

 

(8)

Vraagstukken met betrekking tot de luchtveiligheid zijn van het grootste belang en MCA-diensten kunnen alleen worden verstrekt op voorwaarde dat voldaan is aan de eisen in verband met de veiligheid van de luchtvaart door middel van passende luchtwaardigheidscertificering en andere relevante luchtvaartovereenkomsten, alsmede aan de eisen voor elektronische communicatie. Luchtwaardigheidscertificaten die geldig zijn voor de gehele Gemeenschap worden afgegeven door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA).

 

(9)

Wanneer de in Beschikking 2008/294/EG en in geharmoniseerde norm EN 302 480 of equivalente normen en relevante luchtwaardigheidscertificaten vastgestelde technische voorwaarden voldoen aan de relevante eisen, zal het risico van schadelijke interferentie te verwaarlozen zijn zodat algemene machtigingen voor MCA-diensten moeten worden overwogen.

 

(10)

De verantwoordelijkheid voor machtiging van MCA-diensten ligt bij het land waarin het vliegtuig is geregistreerd in overeenstemming met het machtigingsstelsel van dat land.

 

(11)

De beschikbaarheid en het gezamenlijk delen van voldoende informatie zou bijdragen tot het oplossen van eventuele problemen in verband met grensoverschrijdende interferentie die veroorzaakt wordt door MCA-diensten.

 

(12)

Overeenkomstig Beschikking nr. 2007/344/EG van de Commissie van 16 mei 2007 inzake de geharmoniseerde beschikbaarheid van informatie over spectrumgebruik in de Gemeenschap (5) dienen de lidstaten bepaalde informatie te verstrekken aan het ERO frequentie-informatiesysteem (EFIS). Andere relevante informatie kan worden verkregen bij de exploitanten van MCA-diensten of van burgerluchtvaartautoriteiten.

 

(13)

Een eigen register van alle relevante gegevens voor alle vliegtuigen met MCA-apparatuur die binnen, alsook van en naar de Europese Unie vliegen, zou kunnen bijdragen tot een oplossing voor interferentie doordat alle informatie tijdig en in een gemeenschappelijk formaat bijeen wordt gebracht. Op voorwaarde dat een dergelijk gemeenschappelijk register periodiek wordt herzien, zou het kunnen worden bijgehouden door de relevante MCA-exploitanten en aan de Commissie en de lidstaten beschikbaar kunnen worden gesteld.

 

(14)

Ook de bepalingen van het internationale ITU-verdrag inzake radioregelgeving wat betreft kennisgeving en toewijzing van frequenties en melding van schadelijke interferentie zou een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van interferentiekwesties tussen lidstaten.

 

(15)

Machtiging voor vliegtuigen met MCA aan boord die binnen het luchtruim van de lidstaten vliegen maar buiten de Europese Unie zijn geregistreerd, kan worden ondersteund door van de industrie afkomstige relevante informatie uit het hiertoe bestemde MCA-register en door toepassing van relevante bepalingen in de ITU radioregelgeving. Een gemeenschappelijke aanpak van wederzijdse erkenning van MCA-machtigingen met landen waar niet uit de EU afkomstige vliegtuigen zijn geregistreerd kan eveneens een steentje bijdragen.

 

(16)

Lidstaten hebben exploitanten van terrestrische mobiele communicatie reeds rechten verleend voor frequentiegebruik. Dergelijke machtigingen bestrijken echter niet MCA-diensten en zijn over het algemeen beperkt tot terrestrische mobiele diensten.

 

(17)

Voor deze aanbeveling wordt de vliegtuigcabineruimte geacht te vallen onder de jurisdictie en het toezicht van het land waar het vliegtuig is geregistreerd.

 

(18)

Het gebruik van MCA-diensten kan ook gevolgen hebben voor de openbare veiligheid. Nationale maatregelen of maatregelen in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart (6) kunnen worden genomen om ervoor te zorgen dat mobiele telefoons aan boord van vliegtuigen niet voor onwettige doeleinden worden gebruikt.

 

(19)

Op de regelgevings- en technische elementen van de gemeenschappelijke aanpak van machtigingen voor MCA-diensten in de Europese Unie moet nauwlettend toezicht worden gehouden om ervoor te zorgen dat deze voldoen aan de algemene doelstelling om schadelijke interferentie te voorkomen omdat anders passende corrigerende maatregelen moeten worden overwogen.

 

(20)

De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Communicatiecomité,

BEVEELT AAN:

 

1.

Deze aanbeveling beoogt nationale voorwaarden voor machtigingen en procedures in verband met het gebruik van radiospectrum voor mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten) te coördineren om de invoering ervan in de Gemeenschap te vergemakkelijken en schadelijke interferentie die wordt veroorzaakt door MCA-diensten bij grensoverschrijdende vluchten te vermijden.

De menselijke factor bij het gebruik van MCA-diensten en satellietcommunicatie tussen luchtvaart en ruimtestations valt buiten de werkingssfeer van deze aanbeveling.

De in deze aanbeveling vermelde nationale voorwaarden en voorschriften met betrekking tot machtigingen gelden onverminderd de wettelijke verplichtingen in verband met de luchtveiligheid en de openbare veiligheid.

 

2.

„Mobiele communicatiediensten aan boord van vliegtuigen (MCA-diensten)” zijn elektronische communicatiediensten zoals gedefinieerd in artikel 2, onder c), van de kaderrichtlijn, die worden geleverd door een onderneming om luchtvaartpassagiers in staat te stellen gebruik te maken van openbare communicatienetwerken tijdens een vlucht zonder een rechtstreekse verbinding tot stand te brengen met terrestrische mobiele netwerken.

 

3.

Uiterlijk zes maanden na goedkeuring van deze aanbeveling nemen de lidstaten alle maatregelen die nodig zijn om machtigingen te verlenen voor het verstrekken van MCA-diensten aan boord van vliegtuigen die op hun grondgebied zijn geregistreerd.

De lidstaten verlenen machtigingen voor MCA-diensten in overeenstemming met de in deze aanbeveling uiteengezette beginselen. Geen enkele bepaling in deze aanbeveling mag in strijd zijn met handhaving van optimale luchtveiligheidsvoorwaarden.

De lidstaten verlangen geen aanvullende machtiging voor gebruik van MCA-diensten boven hun grondgebied in vliegtuigen die in andere lidstaten geregistreerd zijn, in overeenstemming met de op grond van punt 4 overeengekomen voorwaarden.

MCA-diensten aan boord van vliegtuigen die buiten de Gemeenschap geregistreerd zijn en voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld overeenkomstig punt 4 en geregistreerd zijn in overeenstemming met de relevante ITU-voorschriften, moeten worden vrijgesteld van de machtigingsverplichting in de Gemeenschap.

 

4.

Lidstaten verlenen alleen een machtiging voor MCA-diensten indien deze voldoen aan de in Beschikking 2008/294/EG uiteengezette technische voorwaarden.

 

5.

De lidstaten moeten overwegen algemene machtigingen te verlenen voor het verstrekken van MCA-diensten aan boord van vliegtuigen die op hun grondgebied geregistreerd zijn.

Wanneer het gebruik van spectrum voor de exploitatie van MCA-diensten onderworpen is aan individuele rechten, moeten de lidstaten de noodzaak van dergelijke individuele rechten periodiek, in het licht van de opgedane ervaringen, onderzoeken om de voorwaarden die aan dergelijke rechten verbonden zijn op te nemen in een algemene machtiging.

In dergelijke gevallen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat MCA-diensten en terrestrische mobiele elektronische communicatiediensten in dezelfde frequentiebanden onder aparte voorwaarden worden toegestaan.

 

6.

De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten tijdig in kennis van de MCA-diensten waarvoor machtiging werd verleend aan boord van vliegtuigen die binnen hun rechtsgebied zijn geregistreerd en van het verzoek om in hun nationale luchtruim MCA-diensten te verstrekken aan boord van vliegtuigen die buiten de Europese Unie geregistreerd zijn.

Waar nodig verzoeken de lidstaten de exploitanten van MCA-diensten hun de gegevens te verstrekken die relevant zijn voor de in het voorgaande lid vermelde doel.

 

7.

De lidstaten werken actief, constructief en in een geest van solidariteit samen, eventueel gebruikmakend van de bestaande ITU-procedures, om vraagstukken met betrekking tot schadelijke interferentie die zou worden veroorzaakt door het gebruik van MCA-diensten op te lossen.

De lidstaten brengen vraagstukken in verband met schadelijke interferentie die veroorzaakt zou worden door MCA-diensten welke in een andere lidstaat zijn toegestaan, onmiddellijk ter kennis van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het verlenen van de machtiging voor de desbetreffende MCA-diensten evenals de Commissie. In voorkomend geval stelt de Commissie het Communicatiecomité en het Radiospectrumcomité op de hoogte van bovengenoemde vraagstukken om oplossingen te zoeken voor eventuele problemen.

De lidstaten die een machtiging hebben verleend voor MCA-diensten waarvan het vermoeden bestaat dat zij schadelijke interferentie veroorzaken voor diensten op het grondgebied van andere lidstaten moeten optreden en dergelijke interferentie onverwijld oplossen.

 

8.

De lidstaten moeten nauwlettend toezicht houden op het gebruik van spectrum door MCA-diensten, met name met het oog op bestaande of mogelijke schadelijke interferentie en moeten de Commissie verslag uitbrengen van hun bevindingen zodat deze de aanbeveling indien nodig tijdig kan aanpassen.

 

9.

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 april 2008.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie

 

  • (3) 
    Zie bladzijde 19 van dit Publicatieblad.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.