Verordening 2010/257 - Programma voor de herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven overeenkomstig Verordening 1333/2008 inzake levensmiddelenadditieven - Hoofdinhoud
26.3.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 80/19 |
VERORDENING (EU) Nr. 257/2010 VAN DE COMMISSIE
van 25 maart 2010
tot vaststelling van een programma voor de herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenadditieven
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name op artikel 32,
Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt bepaald dat de Commissie een programma vaststelt voor de herbeoordeling, door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „EFSA” genoemd), van de veiligheid van levensmiddelenadditieven die vóór 20 januari 2009 in de Unie toegestaan waren. |
(2) |
In 2007 heeft de Commissie een verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de stand van de herbeoordeling van levensmiddelenadditieven (2) overgelegd. Dat verslag geeft een overzicht van de recente door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding („SCF”) en de EFSA verrichte herbeoordelingen van additieven en beschrijft de naar aanleiding daarvan door de Europese Commissie op grond van de wetenschappelijke adviezen ondernomen acties. |
(3) |
Er is reeds met prioriteit begonnen met de herbeoordeling van voedingskleurstoffen, aangezien de beoordelingen van deze levensmiddelenadditieven door het SCF het oudst zijn. De herbeoordeling van bepaalde kleurstoffen (namelijk E 102 tartrazine, E 104 chinoline geel, E 110 zonnegeel FCF, E 124 ponceau 4R, E 129 allurarood AC en E 122 karmozijn, E 160d lycopeen) is reeds voltooid. Bovendien zijn sommige levensmiddelenadditieven, zoals E 234 nisine en E 214-219 parahydroxybenzoaten, de laatste jaren herbeoordeeld, nadat nieuwe wetenschappelijke gegevens op verzoek waren verstrekt of anderszins beschikbaar werden. Bijgevolg hoeven die additieven niet opnieuw te worden herbeoordeeld. |
(4) |
Aangezien de meest recente beoordelingen betrekking hebben op zoetstoffen, moeten zij het laatst worden herbeoordeeld. |
(5) |
De volgorde van de prioriteiten voor de herbeoordeling van de momenteel goedgekeurde levensmiddelenadditieven moet worden vastgesteld op grond van de volgende criteria: het tijdstip van de laatste beoordeling van een levensmiddelenadditief door het SCF of de EFSA, de beschikbaarheid van nieuw wetenschappelijk bewijsmateriaal, de omvang van het gebruik van een levensmiddelenadditief in levensmiddelen en de blootstelling van de mens aan het levensmiddelenadditief, rekening houdend met de uitkomst van het verslag van de Commissie over de inname van levensmiddelenadditieven via de voeding in de Europese Unie (3) van 2001. Het verslag „Food additives in Europe 2000 (4)” (Levensmiddelenadditieven in Europa 2000), dat door de Noordse Raad van ministers bij de Commissie is ingediend, verstrekt aanvullende informatie voor de prioritering van additieven voor herbeoordeling. |
(6) |
Voor de doelmatigheid en om praktische redenen moet de herbeoordeling zoveel mogelijk worden uitgevoerd per groep levensmiddelenadditieven overeenkomstig de belangrijkste functionele klasse waartoe zij behoren. De EFSA moet echter in staat zijn om met de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief of een groep levensmiddelenadditieven op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief met hogere prioriteit te beginnen, indien nieuw wetenschappelijk bewijsmateriaal beschikbaar komt dat wijst op een mogelijk risico voor de gezondheid van de mens of dat van invloed kan zijn op de beoordeling van de veiligheid van een levensmiddelenadditief. |
(7) |
Er moeten termijnen voor de herbeoordeling overeenkomstig die volgorde van prioriteiten worden vastgesteld. In naar behoren gemotiveerde gevallen en alleen wanneer een dergelijke herbeoordeling de herbeoordeling van andere levensmiddelenadditieven aanzienlijk kan vertragen, kunnen de in deze verordening vastgestelde termijnen worden herzien. |
(8) |
Er kunnen in de toekomst meer specifieke termijnen voor afzonderlijke levensmiddelenadditieven of groepen levensmiddelenadditieven worden vastgesteld om de vlotte afwikkeling van het herbeoordelingsproces mogelijk te maken of in geval van een opduikend probleem. |
(9) |
Voor de doeltreffendheid van de herbeoordelingsprocedure is het van belang dat de EFSA van alle belanghebbende partijen alle voor de herbeoordeling relevante gegevens ontvangt en dat de belanghebbende partijen tijdig in kennis worden gesteld van de aanvullende gegevens die nodig zijn voor de afronding van de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief. |
(10) |
Exploitanten van een bedrijf die er belang bij hebben dat een herbeoordeeld additief goedgekeurd blijft, moeten alle voor de herbeoordeling van het levensmiddelenadditief relevante gegevens verstrekken. Zo mogelijk moeten de exploitanten van een bedrijf stappen ondernemen om de informatie collectief in te dienen. |
(11) |
De EFSA moet een of meer openbare oproepen tot het verstrekken van gegevens over alle opnieuw te beoordelen levensmiddelenadditieven bekendmaken. Alle technische en wetenschappelijke informatie over een levensmiddelenadditief die nodig is voor de herbeoordeling daarvan, met name toxicologische gegevens en gegevens die relevant zijn voor de schatting van de blootstelling van de mens aan het desbetreffende levensmiddelenadditief, moet door de belanghebbende partijen binnen de gestelde termijnen aan de EFSA worden verstrekt. |
(12) |
De levensmiddelenadditieven die door de EFSA moeten worden herbeoordeeld, zijn reeds eerder door het SCF op hun veiligheid getoetst en vele daarvan worden allang gebruikt. De voor de herbeoordeling te verstrekken informatie moet de bestaande gegevens bevatten waarop de vorige beoordeling van een levensmiddelenadditief was gebaseerd, alsook alle voor het levensmiddelenadditief relevante nieuwe gegevens die sinds de laatste beoordeling door het SCF beschikbaar zijn geworden. Die informatie moet zo volledig mogelijk zijn om de EFSA in staat te stellen haar herbeoordeling uit te voeren en een actueel advies uit te brengen en moet zoveel mogelijk worden ingediend overeenkomstig de geldende richtsnoeren voor de indiening van gegevens voor beoordelingen van levensmiddelenadditieven (momenteel de door het SCF op 11 juli 2001 opgestelde richtsnoeren (5)). |
(13) |
De EFSA kan aanvullende informatie verlangen voor de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief. In dat geval moet de EFSA tijdig om de nodige gegevens vragen door het bekendmaken van een openbare oproep tot het verstrekken van gegevens of door contact op te nemen met de partijen die gegevens over het levensmiddelenadditief hebben ingediend. De belanghebbende partijen moeten de verlangde informatie verstrekken binnen een termijn die door de EFSA is vastgesteld, waarbij zo nodig rekening is gehouden met de standpunten van de belanghebbende partijen. |
(14) |
Verordening (EG) nr. 1333/2008 bepaalt dat bij de goedkeuring van levensmiddelenadditieven ook rekening moet worden gehouden met milieufactoren. Daarom moeten de belanghebbende partijen in het kader van de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief de Commissie en de EFSA in kennis stellen van alle informatie die relevant is voor de milieurisico's bij de productie, het gebruik of de afvalverwijdering van dat additief. |
(15) |
Wanneer de verlangde informatie voor de uitvoering van de herbeoordeling van een bepaald levensmiddelenadditief niet wordt verstrekt, kan het levensmiddelenadditief worden verwijderd uit de EU-lijst van goedgekeurde levensmiddelenadditieven. |
(16) |
De herbeoordelingsprocedure voor levensmiddelenadditieven moet voldoen aan voorschriften inzake transparantie en voorlichting van het publiek, waarbij de vertrouwelijkheid van bepaalde informatie moet worden gewaarborgd. |
(17) |
De Commissie zal vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een lijst bekendmaken van goedgekeurde levensmiddelenadditieven die worden herbeoordeeld, onder vermelding van de datum van hun laatste beoordeling door het SCF of de EFSA. |
(18) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
-
1.Deze verordening stelt een programma vast voor de herbeoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „de EFSA” genoemd) van goedgekeurde levensmiddelenadditieven, als bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1333/2008.
-
2.Goedgekeurde levensmiddelenadditieven, waarvan de herbeoordeling door de EFSA op het tijdstip van de vaststelling van deze verordening reeds is voltooid, hoeven niet opnieuw te worden herbeoordeeld. Die levensmiddelenadditieven worden opgenomen in bijlage I.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
a)„goedgekeurd levensmiddelenadditief”: een vóór 20 januari 2009 toegelaten levensmiddelenadditief, opgenomen in Richtlijn 94/35/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake zoetstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (6), Richtlijn 94/36/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 juni 1994 inzake kleurstoffen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt (7) of Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen (8);
-
b)„exploitant van een bedrijf”: een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van Verordening (EG) nr. 1333/2008 in het levensmiddelenbedrijf waarover hij de leiding heeft;
-
c)„belanghebbende exploitant van een bedrijf”: een exploitant van een bedrijf die er belang bij heeft dat de toelating van een of meer goedgekeurde levensmiddelenadditieven geldig blijft;
-
d)„origineel dossier”: een dossier op grond waarvan het levensmiddelenadditief vóór 20 januari 2009 werd beoordeeld en toegelaten voor gebruik in levensmiddelen.
Artikel 3
Prioriteiten voor de herbeoordeling van goedgekeurde levensmiddelenadditieven
-
1.Goedgekeurde levensmiddelenadditieven worden herbeoordeeld in de onderstaande volgorde en binnen de volgende termijnen:
a) |
de herbeoordeling van alle goedgekeurde kleurstoffen voor levensmiddelen, opgenomen in Richtlijn 94/36/EG, moet uiterlijk op 31 december 2015 zijn voltooid; |
b) |
de herbeoordeling van alle goedgekeurde levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen, opgenomen in Richtlijn 95/2/EG, moet uiterlijk op 31 december 2018 zijn voltooid; |
c) |
de herbeoordeling van alle goedgekeurde zoetstoffen, opgenomen in Richtlijn 94/35/EG, moet uiterlijk op 31 december 2020 zijn voltooid. |
-
2.Voor bepaalde levensmiddelenadditieven in de in lid 1 bedoelde functionele klassen worden in bijlage II bij deze verordening meer specifieke termijnen vastgesteld. Van de tot dezelfde functionele klasse behorende levensmiddelenadditieven worden die levensmiddelenadditieven het eerst beoordeeld.
-
3.In afwijking van de leden 1 en 2 kan de EFSA te allen tijde op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief met prioriteit beginnen met de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief of groep levensmiddelenadditieven, als nieuw wetenschappelijk bewijsmateriaal beschikbaar komt dat
a) |
wijst op een mogelijk risico voor de gezondheid van de mens of |
b) |
van invloed kan zijn op de veiligheidsbeoordeling van dat levensmiddelenadditief of die groep levensmiddelenadditieven. |
Artikel 4
Herbeoordelingsprocedure
Bij de herbeoordeling van een goedgekeurd levensmiddelenadditief:
a) |
onderzoekt de EFSA het originele advies en de werkdocumenten van het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding („SCF”) of de EFSA; |
b) |
onderzoekt de EFSA zo mogelijk het originele dossier; |
c) |
onderzoekt de EFSA de door de belanghebbende exploitant(en) van een bedrijf en/of andere belanghebbende partij ingediende gegevens; |
d) |
onderzoekt de EFSA alle door de Commissie en de lidstaten ter beschikking gestelde gegevens; |
e) |
identificeert de EFSA alle sinds de laatste beoordeling van elk levensmiddelenadditief gepubliceerde relevante literatuur. |
Artikel 5
Oproep tot het verstrekken van gegevens
-
1.Ter verkrijging van de gegevens van de belanghebbende exploitanten van een bedrijf en/of andere belanghebbende partijen publiceert de EFSA een of meer oproepen tot het verstrekken van gegevens voor de levensmiddelenadditieven die worden herbeoordeeld. Bij de vaststelling van het tijdschema voor de indiening van de gegevens voorziet de EFSA in een redelijke termijn na de inwerkingtreding van deze verordening om de belanghebbende exploitant van een bedrijf en/of andere belanghebbende partij in staat te stellen zijn/haar verplichtingen na te komen.
-
2.De in lid 1 bedoelde gegevens kunnen onder meer omvatten:
a) |
studieverslagen uit het originele dossier, als beoordeeld door het SCF of de EFSA of het Gezamenlijk Comité van deskundigen voor levensmiddelenadditieven van de FAO/WHO (JECFA); |
b) |
informatie over de gegevens inzake de veiligheid van het desbetreffende levensmiddelenadditief, die niet eerder door het SCF of de JECFA zijn bestudeerd; |
c) |
informatie over de specificaties van de thans gebruikte levensmiddelenadditieven, waaronder informatie over deeltjesgrootte en relevante fysisch-chemische kenmerken en eigenschappen; |
d) |
informatie over het productieproces; |
e) |
informatie over de beschikbare analysemethoden voor de bepaling in levensmiddelen; |
f) |
informatie over de blootstelling van de mens aan levensmiddelenadditieven in voedingsmiddelen (bv. consumptiepatroon en gebruiksdoeleinden, feitelijke gebruiksniveaus en maximale gebruiksniveaus, frequentie van de consumptie en andere factoren die van invloed zijn op de blootstelling); |
g) |
reactie en lotgevallen in levensmiddelen. |
Artikel 6
Indiening van gegevens
-
1.De belanghebbende exploitant(en) van een bedrijf en elke andere belanghebbende partij dienen de gegevens in verband met de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief, als bedoeld in artikel 5, lid 2, binnen de door de EFSA in de oproep tot het verstrekken van gegevens vastgestelde termijn in. De belanghebbende exploitant van een bedrijf en de andere belanghebbende partijen verstrekken de door de EFSA verlangde gegevens zoveel mogelijk overeenkomstig de geldende richtsnoeren voor de indiening van gegevens voor beoordelingen van levensmiddelenadditieven (9).
-
2.Wanneer er verscheidene belanghebbende exploitanten van een bedrijf zijn, kunnen deze, indien mogelijk, de gegevens collectief indienen.
-
3.Als tijdens de herbeoordeling aanvullende informatie nodig is die relevant is voor de herbeoordeling van een bepaald levensmiddelenadditief, verlangt de EFSA via een openbare oproep van de belanghebbende exploitanten van een bedrijf dat zij deze informatie indienen en nodigt zij andere belanghebbende partijen uit om deze informatie te verstrekken. Zij stelt een termijn vast voor de indiening van die informatie, zo nodig rekening houdend met de tijd die de belanghebbende exploitanten van een bedrijf en/of andere belanghebbende partijen nodig hebben om de informatie te verstrekken. In dit geval dient de EFSA het verzoek om aanvullende informatie tijdig in om ervoor te zorgen dat de algemene termijnen voor de herbeoordeling, als vastgesteld in artikel 3, lid 1, en bijlage II, worden nageleefd.
-
4.Informatie die niet binnen de door de EFSA vastgestelde termijn wordt ingediend, wordt bij de herbeoordeling niet in aanmerking genomen. In uitzonderlijke gevallen kan de EFSA echter met toestemming van de Commissie besluiten om rekening te houden met na de termijn ingediende informatie, als die informatie significant is voor de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief.
-
5.Wanneer de verlangde informatie niet binnen de vastgestelde termijnen bij de EFSA is ingediend, kan het levensmiddelenadditief uit de EU-lijst worden verwijderd overeenkomstig de procedure van artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1333/2008 (10).
Artikel 7
Andere informatie
In het kader van de herbeoordeling van een levensmiddelenadditief stellen de belanghebbende exploitanten van een bedrijf of andere belanghebbende partijen de EFSA en de Commissie in kennis van alle beschikbare informatie over eventuele milieurisico's bij de productie, het gebruik of de afvalverwijdering van dat additief.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
-
1.Informatie waarvan de openbaarmaking de concurrentiepositie van exploitanten van een bedrijf of andere belanghebbende partijen ernstig zou kunnen aantasten, kan vertrouwelijk worden behandeld.
-
2.De volgende informatie wordt in geen geval als vertrouwelijk beschouwd:
a) |
de naam en het adres van de belanghebbende exploitant van een bedrijf; |
b) |
de chemische naam en een duidelijke beschrijving van de stof; |
c) |
informatie voor het gebruik van de stof in of op specifieke levensmiddelen of levensmiddelencategorieën; |
d) |
informatie die relevant is voor de beoordeling van de veiligheid van de stof; |
e) |
de methode(n) voor analyse in levensmiddelen. |
-
3.Voor de uitvoering van lid 1 geven de belanghebbende exploitant(en) van een bedrijf en de andere belanghebbende partijen aan welke informatie zij als vertrouwelijk behandeld willen zien. In dit geval moeten verifieerbare redenen worden aangevoerd.
-
4.Op voorstel van de EFSA besluit de Commissie na raadpleging van de belanghebbende exploitant van een bedrijf en/of de andere belanghebbende partijen welke informatie vertrouwelijk kan blijven en stelt zij de EFSA en de lidstaten daarvan in kennis.
-
5.De Commissie, de EFSA en de lidstaten nemen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (11) de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van deze verordening ontvangen informatie vertrouwelijk wordt behandeld, met uitzondering van informatie die, als de omstandighden dit vereisen, bekend moet worden gemaakt om de gezondheid van mens en dier of het milieu te beschermen.
-
6.De toepassing van de leden 1 tot en met 5 laat de uitwisseling van informatie tussen de Commissie, de EFSA en de lidstaten onverlet.
Artikel 9
Voortgangsmonitoring
Elk jaar in december stelt de EFSA de Commissie en de lidstaten in kennis van de voortgang van het herbeoordelingsprogramma.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 maart 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
COM(2007) 418 definitief.
-
COM(2001) 542 definitief.
-
Food Additives in Europe 2000, Status of safety assessments of food additives presently permitted in the EU, Nordic Council of Ministers, TemaNord 2002:560.
-
Guidance on submissions for food additive evaluations by the Scientific Committee on Food. Advies uitgebracht op 11 juli 2001. SCF/CS/ADD/GEN/26 final.
-
Momenteel het door het SCF op 11 juli 2001 uitgebrachte advies. SCF/CS/ADD/GEN/26 Final.
BIJLAGE I
Een lijst van goedgekeurde levensmiddelenadditieven die vóór 20 januari 2009 werden goedgekeurd en waarvan de herbeoordeling door de EFSA op het tijdstip van de vaststelling van deze verordening is voltooid
E-nummer |
Stof |
Jaar van laatste beoordeling door SCF of EFSA |
Status van herbeoordeling door EFSA |
E 102 |
Tartrazine |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 23 september 2009 |
E 104 |
Chinoline geel |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 23 september 2009 |
E 110 |
Zonnegeel FCF, oranjegeel S |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 24 september 2009 |
E 122 |
Azorubine, karmozijn |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 24 september 2009 |
E 124 |
Ponceau 4R, cochenillerood A |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 23 september 2009 |
E 129 |
Allurarood AC |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 23 september 2009 |
E 160d |
Lycopeen |
2008 |
Herbeoordeling voltooid op 30 januari 2008 |
E 234 |
Nisine |
2006 |
Herbeoordeling voltooid op 26 januari 2006 |
E 173 |
Aluminium |
2008 |
Herbeoordeling voltooid op 22 mei 2008 |
E 214 |
Ethyl-p-hydroxybenzoaat |
2004 |
Herbeoordeling voltooid op 13 juli 2004 |
E 215 |
Ethyl-p-hydroxybenzoaat, natriumzout |
2004 |
Herbeoordeling voltooid op 13 juli 2004 |
E 218 |
Methyl-p-hydroxybenzoaat |
2004 |
Herbeoordeling voltooid op 13 juli 2004 |
E 219 |
Methyl-p-hydroxybenzoaat, natriumzout |
2004 |
Herbeoordeling voltooid op 13 juli 2004 |
E 235 |
Natamycine |
2009 |
Herbeoordeling voltooid op 26 november 2009 |
E 473 |
Sucrose-vetzuuresters |
2006 |
Herbeoordeling voltooid op 23 november 2004; herzien op 26 januari 2006 |
E 474 |
Sucroglyceriden |
2006 |
Herbeoordeling voltooid op 23 november 2004; herzien op 26 januari 2006 |
E 901 |
Bijenwas, wit en geel |
2007 |
Herbeoordeling voltooid op 27 november 2007 |
BIJLAGE II
Specifieke prioriteiten voor bepaalde levensmiddelenadditieven in de functionele klassen van levensmiddelenadditieven, als bedoeld in artikel 3, leden 1 en 2
DEEL I: KLEURSTOFFEN VOOR LEVENSMIDDELEN
Binnen de algemene termijn van 31.12.2015, vastgesteld voor de herbeoordeling van kleurstoffen voor levensmiddelen in artikel 3, lid 1, worden de volgende specifieke termijnen vastgesteld voor de volgende kleurstoffen voor levensmiddelen:
1. |
De volgende kleurstoffen voor levensmiddelen worden beoordeeld vóór 15.4.2010
|
2. |
De volgende kleurstoffen voor levensmiddelen worden beoordeeld vóór 31.12.2010
|
3. |
De volgende kleurstoffen voor levensmiddelen worden beoordeeld vóór 31.12.2015
|
DEEL II: LEVENSMIDDELENADDITIEVEN MET UITZONDERING VAN KLEURSTOFFEN EN ZOETSTOFFEN
Binnen de algemene termijn van 31.12.2018, vastgesteld voor de herbeoordeling van levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen in artikel 3, lid 1, worden de volgende specifieke termijnen vastgesteld voor bepaalde levensmiddelenadditieven en groepen levensmiddelenadditieven:
1. |
Conserveermiddelen en antioxidanten E 200-203; E 210-215, E 218-252, E 280-285; E 300-E 321 en E 586 worden beoordeeld vóór 31.12.2015 met hogere prioriteit binnen deze groep voor:
|
2. |
Emulgatoren, stabilisatoren, geleermiddelen E 322, E 400-E 419; E 422-E 495; E 1401-E 1451 worden beoordeeld vóór 31.12.2016 Met hogere prioriteit binnen deze groep voor:
|
3. |
E 551 Siliciumdioxide, E 620-625 glutamaten, E 1105 lysozym en E 1103 invertase worden beoordeeld vóór 31.12.2016 |
4. |
De resterende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen worden beoordeeld vóór 31.12.2018 Met hogere prioriteit voor
|
-
Alle natuurlijke gommen E 400-418 en E 425 kunnen tegelijkertijd worden beoordeeld.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.