2010/283/: Besluit van de Raad van 19 januari 2010 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in België

1.

Wettekst

21.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 125/34

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 19 januari 2010

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in België

(2010/283/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 126, lid 6, juncto artikel 126, lid 13 en artikel 136,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van België,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 126, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

 

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

 

(3)

De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact), voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Verordening (EG) nr. 1467/97 bevat ook bepalingen voor de uitvoering van artikel 104 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat artikel 126 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie is geworden. Het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de BTP. Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (2) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van dat protocol.

 

(4)

De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de BTP met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

 

(5)

Krachtens artikel 104, lid 5, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (nu artikel 126, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (nu artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (nu artikel 126, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in België een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 11 november 2009 een dergelijk advies over België aan de Raad uitgebracht (3).

 

(6)

In artikel 126, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van België leidt deze algehele evaluatie tot de in dit besluit vervatte conclusies.

 

(7)

Volgens de gegevens die de Belgische autoriteiten in oktober 2009 hebben meegedeeld, wordt voor 2009 in België een overheidstekort van 5,9 % van het bbp gepland, een percentage dat hoger ligt dan en niet in de buurt blijft van de referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde kan worden aangemerkt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Zij vloeit met name onder meer voort uit een ernstige economische neergang in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie zal het bbp in 2009 met 2,9 % krimpen en in 2010 met 0,6 % groeien. Nog volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie kan de voorziene overschrijding van de referentiewaarde bovendien niet als tijdelijk worden beschouwd, aangezien wordt verwacht dat het tekort zich in 2010 en 2011 op 5,8 % van het bbp zal stabiliseren, rekening houdend met de reeds voldoende gespecificeerde consolidatiemaatregelen. Er is derhalve niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag.

 

(8)

De bruto overheidsschuld is van 1993 tot 2007 voortdurend gedaald, namelijk van 134 % van het bbp tot 84 % van het bbp. In 2008 hebben de maatregelen ter stabilisering van de financiële sector geleid tot een stijging van de schuldquote tot ongeveer 90 %. De schuldquote is dan ook ruim boven de referentiewaarde van 60 % gebleven. Volgens de gegevens die de Belgische autoriteiten in oktober 2009 hebben meegedeeld, zal de bruto overheidsschuld in 2009 97,6 % van het bbp vertegenwoordigen. In de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in 2009, 2010 en 2011 tot respectievelijk ongeveer 97 %, 101 % en 104 % zal stijgen. Er kan niet worden gesteld dat de schuldquote in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in een bevredigend tempo benadert in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Er is derhalve niet voldaan aan het schuldcriterium van het Verdrag.

 

(9)

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen „relevante factoren” alleen in aanmerking worden genomen bij de stappen die leiden naar het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde, namelijk dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding door het tekort van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. In het geval van België is niet aan deze tweeledige voorwaarde voldaan. Derhalve wordt in de stappen die tot dit besluit leiden, geen rekening gehouden met relevante factoren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in België een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

  • E. 
    SALGADO
 

  • (3) 
    Alle BTP-documenten voor België zijn te vinden op de volgende website: http://ec.europa.eu/economy_finance/netstartsearch/pdfsearch/pdf.cfm?mode=_m2
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.