Verordening 2010/584 - Uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring, het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden, alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten

1.

Wettekst

10.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/16

 

VERORDENING (EU) Nr. 584/2010 VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 2010

tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring, het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden, alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (1), en met name op artikel 95, lid 2, onder a), b) en c), artikel 101, lid 9, en artikel 105,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens Richtlijn 2009/65/EG beschikt de Commissie over uitvoeringsbevoegdheden voor het specificeren en harmoniseren van bepaalde aspecten van de nieuwe kennisgevingsprocedure voor de verhandeling van rechten van deelneming in een icbe in een lidstaat van ontvangst van de icbe. Een dergelijke harmonisatie moet de bevoegde autoriteiten de nodige zekerheid bieden over de praktische implicaties van de nieuwe eisen en ertoe bijdragen dat de nieuwe procedure soepel functioneert.

 

(2)

Om de kennisgevingsprocedure te vergemakkelijken, is het noodzakelijk de vorm en inhoud van de door een icbe te gebruiken standaardmodel voor de kennisgeving te specificeren, alsook de vorm en inhoud van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te gebruiken verklaring ter bevestiging dat de icbe aan de in Richtlijn 2009/65/EG gestelde voorwaarden voldoet. De lidstaten moeten zowel de kennisgeving als de verklaring elektronisch kunnen doorgeven.

 

(3)

Aangezien Richtlijn 2009/65/EG tot doel heeft te garanderen dat een icbe haar rechten van deelneming in andere lidstaten kan verhandelen, en dat de verwezenlijking van dit doel afhangt van een kennisgevingsprocedure die op een betere communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is gebaseerd, moet een gedetailleerde procedure voor elektronische doorzending van het kennisgevingsdossier tussen bevoegde autoriteiten worden ingesteld.

 

(4)

Krachtens Richtlijn 2009/65/EG zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe verplicht na te gaan of het kennisgevingsdossier volledig is voordat zij het volledige dossier doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen. Overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG heeft een icbe ook het recht haar rechten van deelneming in een lidstaat van ontvangst te verhandelen zodra de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe het volledige kennisgevingsdossier hebben bezorgd aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen. In het belang van de rechtszekerheid is het nodig te bepalen wanneer de doorzending van het volledige kennisgevingsdossier wordt geacht te hebben plaatsgevonden. Bovendien zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe volgens de procedure voor het gebruik van elektronische communicatie verplicht ervoor te zorgen dat de doorzending van de volledige documentatie heeft plaatsgevonden voordat zij overeenkomstig artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG de icbe in kennis stellen van de doorzending. Er is ook nood aan procedures voor het aanpakken van technische problemen die zich voordoen tijdens de doorzending van het kennisgevingsdossier tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe en van de lidstaat van ontvangst van de icbe.

 

(5)

Om de doorzending van het kennisgevingsdossier te vereenvoudigen en om rekening te houden met zowel technische vernieuwingen als met de mogelijkheid om meer geavanceerde elektronische communicatiesystemen te ontwikkelen, mogen de bevoegde autoriteiten samenwerkingsregelingen treffen om de elektronische mededeling van het kennisgevingsdossier te verbeteren, met name op het vlak van systeembeveiliging en het gebruik van encryptiemechanismen. De bevoegde autoriteiten dienen tevens de regelingen voor elektronische communicatie binnen het Comité van Europese effectenregelgevers te coördineren.

 

(6)

Bij Richtlijn 2009/65/EG zijn de lidstaten verplicht de nodige administratieve en organisatorische maatregelen te nemen om samenwerking te vergemakkelijken. Een nauwere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten moet garanderen dat icbe’s en beheermaatschappijen die icbe’s beheren, aan Richtlijn 2009/65/EG voldoen, en moet de goede werking van de interne markt alsook een hoog niveau van beleggersbescherming waarborgen.

 

(7)

Krachtens Richtlijn 2009/65/EG kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat om de medewerking van de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat verzoeken bij toezichtactiviteiten of voor een onderzoek of verificatie ter plaatse op het grondgebied van laatstgenoemde autoriteiten. Met name in situaties waarin een icbe wordt beheerd door een beheermaatschappij die in een andere lidstaat is gevestigd, is het van wezenlijk belang samenwerkingsmechanismen tussen bevoegde autoriteiten in te stellen, alsmede gedetailleerde procedures die moeten worden toegepast wanneer een bevoegde autoriteit een onderzoek of verificatie ter plaatse moet verrichten van een entiteit of persoon die in een andere lidstaat is gevestigd.

 

(8)

Een bevoegde autoriteit moet het recht hebben de medewerking van andere bevoegde autoriteiten te vragen met betrekking tot aangelegenheden die onder haar toezichthoudende verantwoordelijkheden vallen. De aangezochte autoriteit dient bijstand te verlenen zelfs indien de onderzochte gedraging in haar eigen rechtsgebied niet als een overtreding wordt beschouwd. De aangezochte autoriteit mag alleen bijstand weigeren in de in artikel 101, lid 6, van Richtlijn 2009/65/EG vermelde gevallen.

 

(9)

Bij Richtlijn 2009/65/EG is bepaald dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten elkaar onmiddellijk moeten voorzien van alle gegevens die nodig zijn voor de uitoefening van hun taken. Het is daarom passend gedetailleerde voorschriften vast te stellen voor de regelmatige uitwisseling van informatie en voor de uitwisseling van informatie zonder voorafgaand verzoek.

 

(10)

Om te garanderen dat de bij Richtlijn 2009/65/EG en bij deze verordening vastgestelde verplichtingen met ingang van dezelfde datum van toepassing zijn, dient deze verordening van toepassing te zijn vanaf dezelfde datum als de nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn 2009/65/EG.

 

(11)

Bij het Comité van Europese effectenregelgevers, dat bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie (2) is ingesteld, is technisch advies ingewonnen.

 

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

KENNISGEVINGSPROCEDURE

Artikel 1

Vorm en inhoud van de kennisgeving

Een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) stelt de in artikel 93, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde kennisgeving op overeenkomstig het model dat in bijlage I bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 2

Vorm en inhoud van de icbe-verklaring

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe stellen de in artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde verklaring dat de icbe aan de in genoemde richtlijn gestelde voorwaarden voldoet, op overeenkomstig het model dat in bijlage II bij deze verordening is opgenomen.

Artikel 3

Opgegeven e-mailadres

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten geven een e-mailadres op voor het doorzenden van de in artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde documentatie en voor het uitwisselen van informatie betreffende de in dat artikel vastgelegde kennisgevingsprocedure.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten stellen de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten in kennis van het opgegeven e-mailadres en zorgen ervoor dat deze onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van enigerlei wijziging van dit e-mailadres.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zenden alle in artikel 93, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde documenten alleen door naar het opgegeven e-mailadres van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten stellen een procedure in om te waarborgen dat hun opgegeven e-mailadres voor het ontvangen van kennisgevingen elke werkdag wordt gecontroleerd.

Artikel 4

Doorzending van het kennisgevingsdossier

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zenden de in artikel 93, lid 3, eerste en tweede alinea, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde volledige documentatie per e-mail door naar de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarin de icbe voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen.

Elke in bijlage I gespecificeerde bijlage bij de kennisgeving wordt in de e-mail vermeld en verstrekt in een gebruikelijk formaat dat kan worden bekeken en afgedrukt.

  • 2. 
    De in artikel 93, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde doorzending van de volledige documentatie wordt alleen in een van de volgende gevallen geacht niet te hebben plaatsgevonden:
 

a)

een door te zenden document ontbreekt, is onvolledig of heeft een ander dan het in lid 1 gespecificeerde formaat;

 

b)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe maken geen gebruik van het e-mailadres dat is opgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe overeenkomstig artikel 3, lid 1, voornemens is haar rechten van deelneming te verhandelen;

 

c)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zijn er als gevolg van een technische storing van hun elektronische systeem niet in geslaagd de volledige documentatie door te zenden.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zorgen ervoor dat de doorzending van de in artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde volledige documentatie heeft plaatsgevonden vooraleer zij de icbe in kennis stellen van de doorzending.
  • 4. 
    Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe ervan op de hoogte worden gebracht of zich ervan bewust worden dat de doorzending van de volledige documentatie niet heeft plaatsgevonden, doen zij onmiddellijke het nodige om de volledige documentatie door te zenden.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten kunnen onderling overeenkomen de verzending via e-mail van de in artikel 93, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde volledige documentatie door een meer geavanceerde elektronische communicatiemethode te vervangen, of extra procedures in te stellen om de veiligheid van doorgezonden e-mails te bevorderen.

Alle alternatieve methoden of versterkte procedures respecteren de in hoofdstuk XI van Richtlijn 2009/65/EG vastgestelde kennisgevingstermijnen en doen geen afbreuk aan het vermogen van de icbe om haar rechten van deelneming in een andere lidstaat dan haar lidstaat van herkomst te verhandelen.

Artikel 5

Ontvangst van het kennisgevingsdossier

  • 1. 
    Wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarin de icbe haar rechten van deelneming wil verhandelen, de hun overeenkomstig artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG doorgezonden informatie ontvangen, bevestigen zij zo spoedig mogelijk en uiterlijk vijf werkdagen na de datum van ontvangst van zulke documentatie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe of:
 

a)

alle bijlagen die overeenkomstig artikel 4, lid 1, van deze verordening moeten worden vermeld, werden ontvangen, en

 

b)

de documentatie die aan hen moet worden doorgezonden, kan worden bekeken en afgedrukt.

De bevestiging kan per e-mail naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe worden gezonden, waarbij het overeenkomstig artikel 3, lid 1, opgegeven adres wordt gebruikt, tenzij de betrokken bevoegde autoriteiten met een meer geavanceerde methode voor de ontvangstbevestiging hebben ingestemd.

  • 2. 
    Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe binnen de in lid 1 gespecificeerde termijnen geen bevestiging hebben ontvangen van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarin de icbe haar rechten van deelneming wil verhandelen, nemen zij contact op met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de icbe haar rechten van deelneming wil verhandelen en gaan zij na of de doorzending van de volledige documentatie heeft plaatsgevonden.

HOOFDSTUK II

SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TOEZICHT

AFDELING 1

Procedure voor onderzoeken en verificaties ter plaatse

Artikel 6

Verzoek om bijstand voor onderzoeken en verificaties ter plaatse

  • 1. 
    Een bevoegde autoriteit die op het grondgebied van een andere lidstaat („de verzoekende autoriteit”) een onderzoek of een verificatie ter plaatse wil verrichten, dient een schriftelijk verzoek in bij de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat („de aangezochte autoriteit”). Het verzoek bevat de volgende elementen:
 

a)

de redenen voor het verzoek, met inbegrip van de wettelijke bepalingen die binnen het rechtsgebied van de verzoekende autoriteit van toepassing zijn en waarop het verzoek is gebaseerd;

 

b)

de reikwijdte van het onderzoek of de verificatie ter plaatse;

 

c)

de maatregelen die de verzoekende autoriteit reeds heeft genomen;

 

d)

alle door de aangezochte autoriteit te nemen maatregelen;

 

e)

de door de verzoekende autoriteit voorgestelde methode voor het onderzoek of de verificatie ter plaatse en de redenen voor haar keuze ter zake.

  • 2. 
    Het verzoek wordt voldoende tijdig vóór het onderzoek of de verificatie ter plaatse ingediend.
  • 3. 
    Indien het gaat om een dringend verzoek om bijstand voor een onderzoek of verificatie ter plaatse, mag het verzoek per e-mail worden doorgezonden en vervolgens schriftelijk worden bevestigd.
  • 4. 
    De aangezochte autoriteit bevestigt zonder onnodige vertraging de ontvangst van het verzoek.
  • 5. 
    De verzoekende autoriteit stelt alle informatie waarom de aangezochte autoriteit heeft verzocht te harer beschikking om haar in staat te stellen de nodige bijstand te verlenen.
  • 6. 
    De aangezochte autoriteit bezorgt de verzoekende autoriteit zonder onnodige vertraging alle informatie en documenten waarover zij beschikt en die gezien de redenen voor en de reikwijdte van het onderzoek of de verificatie ter plaatse relevant of nuttig zijn.
  • 7. 
    De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit beoordelen de noodzaak van een onderzoek en verificatie ter plaatse nogmaals in het licht van de overeenkomstig de leden 5 of 6 doorgezonden documentatie en informatie.
  • 8. 
    De aangezochte autoriteit beslist of zij het onderzoek of de verificatie ter plaatse zelf verricht, dan wel de verzoekende autoriteit toestemming verleent om het onderzoek of de verificatie ter plaatse te verrichten, of toestaat dat het onderzoek of de verificatie ter plaatse door auditors of andere deskundigen wordt verricht.
  • 9. 
    De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit bereiken een akkoord over de kostentoewijzing van het onderzoek of de verificatie ter plaatse.

Artikel 7

Verrichting van het onderzoek en de verificatie ter plaatse door de aangezochte autoriteit

  • 1. 
    Indien de aangezochte autoriteit beslist heeft het onderzoek of de verificatie ter plaatse zelf te verrichten, doet zij dit overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in de wetgeving van de lidstaat op wiens grondgebied het onderzoek of de verificatie ter plaatse zal worden uitgevoerd.
  • 2. 
    Indien de verzoekende autoriteit gevraagd heeft dat haar eigen functionarissen meegaan met de functionarissen van de aangezochte autoriteit die het onderzoek of de verificatie overeenkomstig artikel 101, lid 5, van Richtlijn 2009/65/EG verrichten, komen de verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit praktische regelingen overeen voor een dergelijke deelname.

Artikel 8

Verrichting van het onderzoek en de verificatie ter plaatse door de verzoekende autoriteit

  • 1. 
    Indien de aangezochte autoriteit beslist heeft de verzoekende autoriteit toestemming te verlenen om het onderzoek of de verificatie ter plaatse te verrichten, gebeurt zulk een onderzoek of verificatie ter plaatse overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in de wetgeving van de lidstaat op wiens grondgebied het onderzoek of de verificatie ter plaatse zal worden uitgevoerd.
  • 2. 
    Indien de aangezochte autoriteit beslist heeft de verzoekende autoriteit toestemming te verlenen om het onderzoek of de verificatie ter plaatse te verrichten, verleent zij de nodige bijstand om dit onderzoek of deze verificatie ter plaatse te vergemakkelijken.
  • 3. 
    Indien de verzoekende autoriteit belangrijke informatie ontdekt die dienstig is voor de aangezochte autoriteit voor de uitvoering van haar taken tijdens het onderzoek of de verificatie ter plaatse, bezorgt zij zonder onnodige vertraging de aangezochte autoriteit deze informatie.

Artikel 9

Verrichting van het onderzoek en de verificatie ter plaatse door auditors of deskundigen

  • 1. 
    Indien de aangezochte autoriteit beslist heeft toe te staan dat het onderzoek of de verificatie ter plaatse door auditors of deskundigen wordt verricht, gebeurt zulk een onderzoek of verificatie ter plaatse overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in de wetgeving van de lidstaat op wiens grondgebied het onderzoek of de verificatie ter plaatse zal worden uitgevoerd.
  • 2. 
    Indien de aangezochte autoriteit beslist heeft toe te staan dat het onderzoek of de verificatie ter plaatse door auditors of deskundigen wordt verricht, verleent zij de nodige bijstand om het desbetreffende werk van deze auditors of deskundigen te vergemakkelijken.
  • 3. 
    Indien de verzoekende autoriteit voorstelt auditors of deskundigen aan te stellen, zendt zij alle relevante informatie over de identiteit en de beroepskwalificaties van dergelijke auditors of deskundigen door aan de aangezochte autoriteit.

De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit er onmiddellijk van in kennis of zij de voorgestelde aanstelling aanvaardt.

Indien de aangezochte autoriteit de voorgestelde aanstelling niet aanvaardt of indien de verzoekende autoriteit geen auditors of deskundigen ter aanstelling voorstelt, heeft de aangezochte autoriteit het recht auditors of deskundigen voor te stellen.

  • 4. 
    Indien de aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit geen akkoord bereiken over de aanstelling van auditors of deskundigen, beslist de aangezochte autoriteit of zij het onderzoek of de verificatie ter plaatse zelf verricht, dan wel of zij de verzoekende autoriteit toestemming verleent om het onderzoek of de verificatie ter plaatse te verrichten.
  • 5. 
    Tenzij de aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit anders overeenkomen, draagt de autoriteit die de aangestelde auditors of deskundigen heeft voorgesteld de daarmee gepaard gaande kosten.
  • 6. 
    Indien de auditors of deskundigen tijdens het verrichten van het onderzoek of de verificatie ter plaatse belangrijke informatie ontdekken die voor de aangezochte autoriteit dienstig is voor de uitvoering van haar taken, bezorgen zij de aangezochte autoriteit onverwijld deze informatie.

Artikel 10

Verzoek om bijstand voor onderhouden met personen die zich in een andere lidstaat bevinden

  • 1. 
    Indien de verzoekende autoriteit het nodig acht een onderhoud te hebben met personen die zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden, zendt zij een schriftelijk verzoek naar de bevoegde autoriteiten van die andere lidstaat.
  • 2. 
    Het verzoek bevat de volgende elementen:
 

a)

de redenen voor het verzoek, met inbegrip van de wettelijke bepalingen die binnen het rechtsgebied van de verzoekende autoriteit van toepassing zijn en waarop het verzoek is gebaseerd;

 

b)

de reikwijdte van de onderhouden;

 

c)

de maatregelen die de verzoekende autoriteit reeds heeft genomen;

 

d)

alle door de aangezochte autoriteit te nemen maatregelen;

 

e)

de door de verzoekende autoriteit voorgestelde methode voor het voeren van het onderhoud en de redenen voor haar keuze ter zake.

  • 3. 
    Het verzoek wordt voldoende tijdig vóór de onderhouden ingediend.
  • 4. 
    Indien het gaat om een dringend verzoek om bijstand voor het hebben van een onderhoud met personen die zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden, mag het verzoek per e-mail worden doorgezonden en vervolgens schriftelijk worden bevestigd.
  • 5. 
    De aangezochte autoriteit bevestigt zonder onnodige vertraging de ontvangst van het verzoek.
  • 6. 
    De verzoekende autoriteit stelt alle informatie waarom de aangezochte autoriteit heeft verzocht te harer beschikking om haar in staat te stellen de nodige bijstand te verlenen.
  • 7. 
    De aangezochte autoriteit bezorgt de verzoekende autoriteit zonder onnodige vertraging alle informatie en documenten waarover zij beschikt en die gezien de redenen voor en de reikwijdte van de onderhouden relevant of nuttig zijn.
  • 8. 
    De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit beoordelen de noodzaak van het hebben van onderhouden nogmaals in het licht van de overeenkomstig de leden 6 of 7 doorgezonden documentatie en informatie.
  • 9. 
    De aangezochte autoriteit beslist of zij de onderhouden zelf voert dan wel of zij de verzoekende autoriteit de toestemming verleent om de onderhouden te voeren.
  • 10. 
    De aangezochte autoriteit en de verzoekende autoriteit bereiken een akkoord over de kostentoewijzing van het voeren van de onderhouden.
  • 11. 
    De verzoekende autoriteit kan aan de overeenkomstig lid 1 gevraagde onderhouden deelnemen. Zowel vóór als tijdens de onderhouden kan de verzoekende autoriteit vragen voorleggen die dienen te worden gesteld.

Artikel 11

Specifieke bepalingen betreffende onderzoeken en verificaties ter plaatse

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe stellen elkaar in kennis van alle onderzoeken en verificaties ter plaatse met betrekking tot de aan hun respectieve toezicht onderworpen beheermaatschappij of icbe. Na ontvangst van een dergelijke kennisgeving kan de in kennis gestelde bevoegde autoriteit de kennisgevende bevoegde autoriteit zonder onnodige vertraging verzoeken om de onder het toezicht van de in kennis gestelde autoriteit vallende zaken in de reikwijdte van het onderzoek of de verificatie ter plaatse op te nemen.
  • 2. 
    Waar nodig voor de uitvoering van hun toezichthoudende taken met betrekking tot de beheermaatschappij, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij om bijstand van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe verzoeken voor het onderzoek en de verificatie ter plaatse van een bewaarder van een icbe.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij komen onderling procedures overeen voor het uitwisselen van de resultaten van de met betrekking tot de aan hun toezicht onderworpen beheermaatschappij en icbe verrichte onderzoeken en verificaties ter plaatse.
  • 4. 
    Indien nodig, bereiken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij een akkoord over verdere te nemen maatregelen met betrekking tot het onderzoek of de verificatie ter plaatse.

AFDELING 2

Uitwisseling van informatie

Artikel 12

Regelmatige uitwisseling van informatie

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe lichten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de icbe alsook, indien de icbe wordt beheerd door een beheermaatschappij die in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe is gevestigd, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij onmiddellijk in over:
 

a)

een beslissing om de vergunning van een icbe in te trekken;

 

b)

een beslissing die aan een icbe is opgelegd betreffende de opschorting van de uitgifte, inkoop of terugbetaling van haar rechten van deelneming;

 

c)

enigerlei andere ernstige maatregel die jegens een icbe werd genomen.

  • 2. 
    Indien een icbe wordt beheerd door een beheermaatschappij die in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe is gevestigd, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe onmiddellijk ervan in kennis dat het vermogen van een beheermaatschappij om haar taken naar behoren uit te voeren met betrekking tot de icbe die zij beheert, mogelijk wezenlijk is aangetast of dat de beheermaatschappij niet aan de in hoofdstuk III van Richtlijn 2009/65/EG vastgelegde vereisten voldoet.
  • 3. 
    Indien een icbe wordt beheerd door een beheermaatschappij die in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de icbe is gevestigd, vergemakkelijken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe en van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de uitwisseling van de informatie die nodig is voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG, onder meer door het tot stand brengen van passende informatiestromen. Dit omvat de uitwisseling van informatie die noodzakelijk is voor:
 

a)

de procedures voor het verlenen van een vergunning aan een beheermaatschappij om overeenkomstig de artikelen 17 en 18 van Richtlijn 2009/65/EG activiteiten op het grondgebied van een andere lidstaat te verrichten;

 

b)

de procedures voor het verlenen van een vergunning aan een beheermaatschappij om overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn 2009/65/EG een icbe te beheren waaraan in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij vergunning is verleend;

 

c)

het continue toezicht op de beheermaatschappijen en de icbe’s.

Artikel 13

Spontane uitwisseling van informatie

De bevoegde autoriteiten delen elkaar ongevraagd en zonder onnodige vertraging alle relevante informatie mee die mogelijk van wezenlijk belang is voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

BIJLAGE I

KENNISGEVING

Image

Image

Image

 

BIJLAGE II

ICBE-VERKLARING

Image

Image

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.