Verordening 1980/2615 - Instelling van een specifieke gemeenschappelijke actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Franse en Italiaanse regio's in het kader van de uitbreiding van de EG

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31980R2615

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31980R2615

Verordening (EEG) nr. 2615/80 van de Raad van 7 oktober 1980 tot instelling van een specifieke communautaire actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Franse en Italiaanse regio's in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 271 van 15/10/1980 blz. 0001 - 0008

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 14 Deel 2 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0021

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0021

VERORDENING ( EEG ) Nr. 2615/80 VAN DE RAAD

van 7 oktober 1980

tot instelling van een specifieke communautaire actie om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Franse en Italiaanse regio ' s in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr. 724/75 van de Raad van 18 maart 1975 houdende oprichting van een Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling ( 1 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr. 214/79 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 13 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 4 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 5 ) ,

Overwegende dat in artikel 13 van Verordening ( EEG ) nr. 724/75 ( hierna " verordening betreffende het Fonds " genoemd ) is bepaald dat het Fonds , onafhankelijk van de in artikel 2 , lid 3 , sub a ) , van die verordening vastgestelde verdeling van de middelen per Lid-Staat , kan deelnemen in de financiering van specifieke communautaire acties voor regionale ontwikkeling , die met name verband houden met het beleid van de Gemeenschap en met de door haar vastgestelde maatregelen , ten einde beter rekening te kunnen houden met hun regionale dimensie of de regionale gevolgen ervan te kunnen verlichten ;

Overwegende dat de betrokken Lid-Staten de Commissie gegevens hebben verstrekt over de regionale problemen waarvoor een specifieke communautaire actie kan worden uitgevoerd ;

Overwegende dat bij de aanwending van de middelen van het Fonds rekening wordt gehouden met de ernst van de op regionaal gebied in de Gemeenschap bestaande onevenwichtige situaties ;

Overwegende dat het Toetredingsverdrag met de Helleense Republiek op 28 mei 1979 is ondertekend en dat is bepaald dat deze Staat met ingang van 1 januari 1981 lid wordt van de Gemeenschap ; dat de toetredingsonderhandelingen met Portugal en Spanje op respectievelijk 17 oktober 1978 en 5 februari 1979 zijn geopend ;

Overwegende dat de zuidelijke regio ' s van de Gemeenschap door de uitbreiding van deze laatste nadelig zouden kunnen worden beïnvloed , met name door de toeneming van de concurrentie op de markten van bepaalde landbouwprodukten en de aanpassingsproblemen van hun economie ;

Overwegende dat , onder deze regio ' s , de Mezzogiorno en de drie aan Spanje grenzende Franse regio ' s gekenmerkt worden enerzijds door een relatief uitzonderlijk hoge werkgelegenheid in de landbouw , in hoofdzaak afhankelijk van mediterrane landbouwprodukten , en anderzijds door een zwakke industriële structuur , een hoge werkloosheid en een geringe bedrijvigheidsgraad ;

Overwegende dat de Gemeenschap er belang bij heeft dat het uitbreidingsproces harmonisch verloopt ; dat het bijgevolg nodig is , nog voor de toetredingen van kracht worden , krachtige structurele maatregelen te nemen ten einde deze regio ' s in staat te stellen zich aan de uitbreiding aan te passen ; dat de Gemeenschap op bijzondere wijze dient bij te dragen tot de daartoe door de betrokken Lid-Staten te nemen maatregelen door ten behoeve van deze regio ' s een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling op te zetten ;

Overwegende dat reeds maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn genomen en dat andere met succes te combineren maatregelen van de communautaire fondsen in deze regio ' s ten uitvoer moeten worden gelegd ;

Overwegende dat kleine en middelgrote ondernemingen ( hierna " KMO " genoemd ) en ambachtelijke bedrijven in de industriële structuur van de regio ' s een belangrijke plaats innemen en dat ontwikkeling van dit soort ondernemingen , met name door hen in staat te stellen hun produkten beter op de markteisen af te stemmen en hun beheer te verbeteren , tot toeneming van de werkgelegenheid zou leiden ;

Overwegende dat de aanpassing van deze ondernemingen bemoeilijkt wordt door de tekortkomingen van de communicatie-infrastructuur in bepaalde zones van deze regio ' s ;

Overwegende dat de invoering van nieuwe produkten en technologische procédés kan bijdragen tot het tot stand komen en ontwikkelen van levensvatbare economische activiteiten in deze zones en dat KMO moeilijkheden ondervinden om innovaties op gang te brengen ;

Overwegende dat in deze regio ' s mogelijkheden aanwezig zijn voor plattelandstoerisme en dat bevordering en gecooerdineerd beheer van dit soort toerisme een invloed kunnen hebben op de werkgelegenheid en het inkomen van de betrokken bevolking ;

Overwegende dat de communautaire actie ten uitvoer moet worden gelegd in de vorm van speciale meerjarenprogramma ' s en dat het de taak van de Commissie is , bij het goedkeuren van die programma ' s na te gaan of de daarin opgenomen maatregelen in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze verordening ;

Overwegende dat de speciale programma ' s moeten worden afgestemd op sommige van de doelstellingen welke zijn vastgelegd in de in artikel 6 van de verordening betreffende het Fonds bedoelde programma ' s voor regionale ontwikkeling ;

Overwegende dat de Commissie zich , door het onderzoek van de jaarverslagen die de betrokken Lid-Staten haar daartoe verstrekken , van de goede uitvoering van de speciale programma ' s dient te vergewissen ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Raad , het Europese Parlement en het Economisch en Sociaal Comité op gezette tijden worden ingelicht over de toepassing van deze verordening ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Er wordt een specifieke communautaire actie voor regionale ontwikkeling in de zin van artikel 13 van de verordening betreffende het Fonds , hierna " specifieke actie " genoemd , opgezet om bij te dragen tot de ontwikkeling van sommige Franse en Italiaanse regio ' s in het kader van de uitbreiding van de Gemeenschap .

Artikel 2

De specifieke actie heeft betrekking op de regio ' s Aquitaine , Languedoc-Roussillon en Midi-Pyrénées in Frankrijk en de regio ' s van de Mezzogiorno in Italië .

Artikel 3

1 . De specifieke actie wordt ten uitvoer gelegd in de vorm van een speciaal programma , hierna " speciaal programma " genoemd , dat door ieder van de betrokken Lid-Staten bij de Commissie wordt ingediend .

2 . Het speciaal programma heeft tot doel de economische structuren te versterken en arbeidsplaatsen in de in artikel 2 genoemde regio ' s te scheppen . Daartoe is het gericht op de ontwikkeling van de KMO en de ambachtelijke ondernemingen , inzonderheid door hun inschakeling in de markten door middel van marktanalyses te vergemakkelijken , door hun produktieapparaat en hun omgevingsinfrastructuren aan te passen en te ontwikkelen , en door hun beheer te verbeteren . Het is voorts gericht op de stimulering van innovaties en de valorisatie van het toeristische potentieel .

3 . Het speciaal programma past in het kader van de programma ' s voor regionale ontwikkeling als bedoeld in artikel 6 van de verordening betreffende het Fonds .

4 . Het speciaal programma behelst de in de bijlage bij deze verordening bedoelde noodzakelijke gegevens betreffende de analyse van de situatie en van de behoeften met betrekking tot de in lid 2 genoemde doelstellingen , de voorgenomen activiteiten , het tijdschema voor de uitvoering daarvan en meer algemeen alle gegevens op grond waarvan kan worden beoordeeld of het programma in overeenstemming is met de doelstellingen van de regionale ontwikkeling .

5 . De duur van het speciaal programma bedraagt vijf jaar , te rekenen vanaf de zestigste dag na de inwerkingtreding van deze verordening .

6 . Het speciaal programma wordt door de Commissie goedgekeurd na interventie van het Comité van het Fonds volgens de procedure van artikel 16 van de verordening betreffende het Fonds .

7 . De Commissie stelt het Europese Parlement in kennis van de bedragen die bij de goedkeuring van het speciaal programma van de regio ' s zijn vastgesteld .

8 . Na goedkeuring door de Commissie , wordt het speciaal programma ter informatie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt .

Artikel 4

Het Fonds kan in het kader van het speciaal programma deelnemen aan de volgende activiteiten :

1 . verschaffing van middelen en verlening van diensten aan KMO ten einde hun actiemogelijkheden te vergroten :

a ) het verrichten van sectoriële analyses om KMO gegevens te verschaffen over de mogelijkheden van de binnenlandse, communautaire en externe markten en over de daarvan te verwachten gevolgen voor de produktie en de organisatie van deze ondernemingen ;

b ) steun voor investeringen in KMO ter vergemakkelijking van de afstemming van de produktie op de mogelijkheden van de markt , wanneer de sub a ) bedoelde analyses of andere marktstudies zulks wettigen . Deze investeringen kunnen eveneens betrekking hebben op gemeenschappelijke diensten voor verschillende ondernemingen ;

c ) oprichting of uitbreiding van adviesbureaus of andere adviesorganen op het gebied van beheer of organisatie door directe of indirecte steun . De activiteit van deze bureaus of organen kan tijdelijke bijstand behelzen aan de ondernemingen voor de tenuitvoerlegging van de door hen geformuleerde aanbevelingen ;

d ) oprichting of uitbreiding van gemeenschappelijke diensten voor verschillende ondernemingen ;

e ) totstandbrenging of verbetering van infrastructuurvoorzieningen voor de communicatie tussen de ondernemingen en hun economische omgeving , inzonderheid verbetering van de wegverbindingen en van de voorzieningen op het gebied van telecommunicatie en informatica . Totstandbrenging of verbetering van infrastructuurvoorzieningen voor gemeenschappelijke diensten ;

f ) organisatie van voorlichtingscolloquia om het leidinggevend personeel van KMO in staat te stellen zich beter aan de wijzigingen in de produktieprocessen aan te passen ;

g ) vergemakkelijking van de toegang tot risicodragend kapitaal voor KMO .

2 . bevordering van de vernieuwing van industrie en dienstensector :

a ) verzamelen van informatie betreffende innovaties op het gebied van produkten en technologie en verspreiding van deze informatie onder de bedrijven in de door de specifieke actie bestreken regio ' s , eventueel met inbegrip van experimenten in verband met deze innovaties ;

b ) stimulering van de toepassing van innovaties op het gebied van produkten en technologie in KMO .

3 . bevordering van het ambacht :

naast de in punt 1 bedoelde activiteiten waarvoor de ambachtelijke ondernemingen in aanmerking kunnen komen , kan het Fonds deelnemen aan de volgende activiteiten :

a ) verbetering van de technische en economische informatie van de ambachtslieden , met name door de aanstelling van technische assistenten ;

b ) herwaardering van de ambachten : onderzoek naar technieken , verspreiding en aanpassing hiervan , met inbegrip van innovaties , en verbetering van de verkoopvoorwaarden .

4 . bevordering van het plattelandstoerisme :

a ) bouw of verbouwing van hotels van bescheiden omvang , inrichting van vakantieverblijfsaccommodatie op het platteland , kampeer- en caravanterreinen ;

b ) oprichting en ontwikkeling van gemeenschappelijke diensten of organen voor verkoopbevordering en reclame op het gebied van het toerisme , ontwikkeling van toeristische attracties en gecooerdineerd beheer van de verblijfsaccommodatie , met inbegrip van het organiseren van voorlichtingscolloquia voor het betrokken personeel .

In regio ' s waar het toerisme voornamelijk in de kustgebieden geconcentreerd is , kunnen deze organisaties ook worden belast met acties om in deze onevenwichtige situatie verbetering te brengen , bij voorbeeld het bestuderen van geschikte toeristische routes . Tevens kunnen zij worden belast met de organisatie van vakantiekolonies of openluchtscholen ;

c ) aanleg van met de ontwikkeling van het toerisme rechtstreeks verband houdende installaties en infrastructuur , daaronder begrepen organisatie van recreatieve en culturele activiteiten ; d ) in de sub b ) , tweede alinea , bedoelde regio ' s , ontwikkeling van vervoerbedrijven om de verbindingen met de toeristische zones in het binnenland te vergemakkelijken voor aan de kust verblijvende toeristen en om het vervoer in verband met de vakantiescholen en openluchtscholen te verzorgen .

Artikel 5

1 . Het speciaal programma wordt door de Lid-Staat en de Gemeenschap gezamenlijk gefinancierd . De bijstand van het Fonds wordt toegekend in het kader van de hiervoor in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen opgevoerde kredieten . De deelneming van de Gemeenschap wordt als volgt vastgesteld :

a ) voor KMO :

i ) voor activiteiten met betrekking tot sectoriële analyses , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub a ) : 70 % van de kosten ;

ii ) voor activiteiten met betrekking tot investeringen , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub b ) : 50 % van de overheidsuitgaven in verband met de toekenning van investeringssteun , met een maximum van 30 % van de investeringskosten . De overheidssteun kan worden toegekend in de vorm van een subsidie of een rentesubsidie . De communautaire steun kan een aanvulling vormen op de bestaande steunregeling ;

iii ) voor activiteiten met betrekking tot adviezen , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub c ) : steun die een gedeelte dekt van de uitgaven van de ondernemingen voor honorering van de door adviesbureaus of -organen verleende diensten . Deze steunverlening is degressief en duurt drie jaar . Het eerste jaar dekt zij 70 % van de uitgaven en zij bedraagt niet meer dan 55 % van de totale uitgaven over de periode van drie jaar ( indirecte steun ) ;

iv ) voor de sub iii ) bedoelde activiteiten kan de Lid-Staat bovengenoemde regeling vervangen door een gelijkwaardige regeling voor steun aan adviesbureaus of -organen ( directe steun ) ;

v ) voor activiteiten met betrekking tot de gemeenschappelijke diensten , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub d ) : steun die een gedeelte dekt van de uitgaven van de ondernemingen voor de werking van deze diensten . Deze steunverlening is degressief en duurt drie jaar . Het eerste jaar dekt zij 70 % van de uitgaven en zij bedraagt niet meer dan 55 % van de totale uitgaven over de periode van drie jaar ;

vi ) voor activiteiten met betrekking tot infrastructuurvoorzieningen , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub e ) : 50 % van de overheidsuitgaven ;

vii ) voor activiteiten met betrekking tot colloquia , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub f ) : 70 % van de organisatiekosten ;

viii ) voor activiteiten met betrekking tot risicodragend kapitaal , bedoeld in artikel 4 , punt 1 , sub g ) : bijdrage in de huishoudelijke kosten van de financiële instellingen die risicodragend kapitaal aan KMO verstrekken . Deze bijdrage beloopt 70 % van de kosten van de risicostudies die door of voor rekening van deze financiële instellingen worden verricht ;

b ) voor innovaties :

i ) voor activiteiten met betrekking tot het verzamelen en verspreiden van informatie over innovaties , bedoeld in artikel 4 , punt 2 , sub a ) : steun die een gedeelte dekt van de huishoudelijke kosten van de organen die deze activiteiten verrichten , mits deze activiteiten nieuw zijn en specifiek betrekking hebben op de in artikel 2 bedoelde regio ' s . Deze steunverlening is degressief en duurt drie jaar . Het eerste jaar dekt zij 70 % van de huishoudelijke kosten en zij bedraagt niet meer dan 55 % van de totale kosten over de periode van drie jaar ;

ii ) voor activiteiten met betrekking tot de toepassing van innovaties , bedoeld in artikel 4 , punt 2 , sub b ) : 70 % van de kosten van de uitvoerbaarheidsstudies , die alle aspecten van de toepassing van innovaties kunnen betreffen , inclusief de commerciële , met een maximum van 50 000 ERE per studie . Deze studies moeten worden verricht door of voor rekening van ondernemingen die in de in artikel 2 bedoelde regio ' s zijn gevestigd ;

c ) voor het ambacht :

i ) voor de maatregelen bedoeld in artikel 4 , punt 1 , die ten behoeve van ambachtelijke ondernemingen kunnen worden aangewend , zijn de bepalingen sub a ) van toepassing ;

ii ) voor activiteiten bedoeld in artikel 4 , punt 3 , sub a ) en b ) : 70 % van de overheidsuitgaven ;

d ) voor het plattelandstoerisme :

i ) voor activiteiten met betrekking tot verblijfsaccommodatie bedoeld in artikel 4 , punt 4 , sub a ) : wanneer het investeringen in verband met de landbouwactiviteit betreft , 50 % van de overheidsuitgaven in verband met de toekenning van investeringssteun ; in de andere gevallen , 50 % van de overheidsuitgaven in verband met de toekenning van investeringssteun , met een maximum van 30 % van de investeringskosten ;

ii ) voor activiteiten met betrekking tot de bevordering van het toerisme , bedoeld in artikel 4 , punt 4 , sub b ) : steun die een gedeelte dekt van de huishoudelijke kosten van de gemeenschappelijke diensten of organen . Deze huishoudelijke kosten kunnen de kosten van reclamecampagnes en studies van toeristische routes omvatten . Deze steunverlening is degressief en duurt drie jaar . Het eerste jaar dekt zij 70 % van de huishoudelijke kosten en zij bedraagt niet meer dan 55 % van de totale kosten over de periode van drie jaar ;

iii ) voor activiteiten met betrekking tot installaties en infrastructuur , bedoeld in artikel 4 , punt 4 , sub c ) : 50 % van de overheidsuitgaven ;

iv ) voor activiteiten tot ontwikkeling van vervoerbedrijven , bedoeld in artikel 4 , punt 4 , sub d ) : in het eerste jaar 50 % van de overheidsuitgaven voor deelneming in de netto huishoudelijke kosten van de vervoerdiensten . De steunverlening duurt drie jaar en is degressief .

2 . Voor de steunverlening bedoeld in lid 1 , sub a ) , ii ) en vi ) , en sub d ) , i ) en iii ) , wordt cumulatie van de steun uit de quotavrije afdeling en de quotagebonden afdeling van het Fonds uitgesloten .

3 . De categorieën begunstigden die voor de in lid 1 bedoelde activiteiten in aanmerking komen voor steunverlening door het Fonds zijn : overheidsinstanties , plaatselijke instanties , diverse organen , ondernemingen en particulieren . De steunverlening bedoeld in lid 1 , sub a ) , iii ) en v ) , en , voor zover zij direct aan de ondernemingen ten goede komt , die bedoeld in lid 1 , sub b ) ii ) , mag niet tot gevolg hebben dat het aandeel van de ondernemingen in de totale uitgaven tot minder dan 20 % wordt verminderd .

4 . De steun van het Fonds voor het speciaal programma mag niet hoger zijn dan het bedrag dat door de Commissie is aanvaard bij de in artikel 3 , lid 6 , bedoelde goedkeuring van dat programma .

5 . De in de begroting opgenomen vastleggingskredieten voor de uitvoering van het speciaal programma worden per jaarlijkse tranche vastgesteld al naar gelang van de vordering van de uitvoering van het programma .

Artikel 6

1 . De steun van het Fonds voor de in het speciaal programma opgenomen maatregelen wordt uitgekeerd aan de betrokken Lid-Staat ( of volgens de aanwijzingen welke die Lid-Staat daartoe aan de Commissie verstrekt ) overeenkomstig de volgende regels :

a ) in aanmerking komen de uitgaven die zijn gedaan vanaf de datum waarop deze verordening in werking is getreden ;

b ) ingeval de Lid-Staat deelneemt in de financiering , geschiedt de betaling van andere bedragen dan de sub c ) bedoelde voorschotten zo gelijktijdig mogelijk met de betaling van haar deelname . In het tegenovergestelde geval geschieden de betalingen wanneer de Lid-Staat verklaart dat het bedrag verschuldigd is en door de Gemeenschap betaald mag worden .

Iedere betalingsaanvraag gaat vergezeld van een verklaring van de Lid-Staat waaruit blijkt dat de activiteiten werkelijk zijn verricht en dat gedetailleerde bewijsstukken voorhanden zijn , en bevat de volgende gegevens :

  • aard van de activiteiten waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft ;
  • bedrag en aard van de uitgaven die gedurende de periode waarop de aanvraag betrekking heeft voor de verschillende activiteiten zijn gedaan ;
  • een bevestiging dat een begin is gemaakt met de in de betalingsaanvraag omschreven activiteiten in overeenstemming met het speciaal programma ;

c ) wanneer de Lid-Staat het bewijs levert dat het speciaal programma reeds aanleiding heeft gegeven tot uitgaven uit hoofde van een jaargedeelte , kan het Fonds op verzoek van de Lid-Staat een voorschot van 30 % van het bedrag van de vastgelegde kredieten uitkeren . Wanneer het bedrag van dit voorschot volledig is aangewend en de Lid-Staat de Commissie de sub b ) bedoelde verklaring heeft doen toekomen , kunnen nieuwe voorschotten worden uitgekeerd , telkens ten bedrage van 30 % van de per jaargedeelte vastgelegde kredieten .

2 . Aan het eind van ieder jaar dient de betrokken Lid-Staat bij de Commissie een verslag in over de vordering van de uitvoering van het speciaal programma , onder verwijzing naar de in de bijlage bij deze verordening verlangde gegevens . Deze verslagen moeten de Commissie in staat stellen zich ervan te vergewissen dat het speciaal programma wordt uitgevoerd , de gevolgen daarvan te constateren en vast te stellen dat de verschillende activiteiten op onderling samenhangende wijze worden uitgevoerd . Zij worden meegedeeld aan het Comité voor regionaal beleid .

3 . Op basis van deze verslagen en de desbetreffende besluiten brengt de Commissie verslag uit onder de in artikel 21 van de verordening betreffende het Fonds vastgestelde voorwaarden .

4 . In geval van een belangrijke wijziging van een speciaal programma dat in uitvoering is , is de procedure van artikel 3 , lid 6 , van toepassing .

5 . Bij de beëindiging van de uitvoering van elk speciaal programma legt de Commissie aan het Comité voor regionaal beleid een verslag voor .

6 . De bepalingen van artikel 9 , leden 1 tot en met 5 , van de verordening betreffende het Fonds zijn voor zover nodig van toepassing op de in deze verordening bedoelde specifieke actie .

Artikel 7

De aanneming van deze verordening doet geen afbreuk aan het nieuwe onderzoek van de verordening betreffende het Fonds op grond van artikel 22 van die verordening , dat vóór 1 januari 1981 op voorstel van de Commissie moet plaatshebben .

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 7 oktober 1980 .

Voor de Raad

De Voorzitter

  • G. 
    THORN

( 1 ) PB nr. L 73 van 21 . 3 . 1975 , blz. 1 .

( 2 ) PB nr. L 35 van 9 . 2 . 1979 , blz. 1 .

( 3 ) PB nr. C 285 van 15 . 11 . 1979 , blz. 3 .

( 4 ) PB nr. C 85 van 8 . 4 . 1980 , blz. 24 .

( 5 ) PB nr. C 83 van 2 . 4 . 1980 , blz. 4 .

BIJLAGE

Het speciaal programma bevat de volgende gegevens betreffende de in artikel 2 genoemde regio ' s :

1 . voor de KMO :

a ) i ) analyse van de plaats van de KMO in de economische structuur van de regio ' s voor iedere betrokken activiteitssector . Analyse van hun situatie en hun behoeften , met name ten aanzien van de voorlichting over de situatie op de markten , de mogelijkheden tot afstemming op de eisen van deze markten, advies op het gebied van beheer en organisatie , communicatie-infrastructuur , voorlichting van leidinggevend personeel en de toegang tot risicodragend kapitaal ;

ii ) beschrijving van de steunregelingen voor KMO en van de aard van de bestaande diensten die hun ter beschikking staan , met opgave van de daaruit per categorie van steunmaatregelen en diensten voortvloeiende jaarlijkse gemiddelde overheidsuitgaven ;

b ) met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde activiteiten :

i ) beschrijving van de aard van de sectoriële analyses van de produktiestructuren , de mogelijkheden van de markten en de maatregelen die nodig zijn voor de aanpassing en de ontwikkeling van de produktie en de afzet ;

ii ) beschrijving van de uitvoeringsbepalingen betreffende de in het kader van het programma ingestelde steun voor investeringen ;

iii ) beschrijving van de maatregelen om een ruimer gebruik van adviezen op het gebied van beheer en organisatie te stimuleren en van de bijstand bij de oprichting van gemeenschappelijke diensten waarop KMO een beroep kunnen doen ;

iv ) aard en plaats van de infrastructuurvoorzieningen tot verbetering van de verbindingen ;

v ) beschrijving van de voorgenomen maatregelen op het gebied van de voorlichting van leidinggevend personeel ;

vi ) beschrijving van de voorgenomen maatregelen om de toegang tot risicodragend kapitaal voor KMO te vergemakkelijken ;

2 . voor de innovaties :

a ) analyse van de behoeften van de ondernemingen en van de middelen waarover zij thans beschikken om kennis te nemen van de informatie over innovaties en om deze in praktijk te brengen , en raming van de desbetreffende overheidsuitgaven ;

b ) met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde activiteiten : beschrijving van de maatregelen voor het verzamelen en verspreiden van de informatie over innovaties en voor het vergemakkelijken van de toepassing daarvan in KMO ;

3 . voor het ambacht :

a ) i ) beschrijving van de situatie en de behoeften van ambachtelijke ondernemingen voor wat betreft hun mogelijkheden om kennis te nemen van technische en economische informatie en om ambachtelijke technieken te herwaarderen ;

ii ) voor zover de in artikel 4 , punt 1 , bedoelde steun eveneens aan ambachtelijke ondernemingen ten goede komt , omvat het speciaal programma voorts de in punt 1 hierboven bedoelde gegevens ;

b ) met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde activiteiten : beschrijving van de voorgenomen steunmaatregelen of -regelingen .

4 . voor het plattelandstoerisme :

a ) i ) analyse van de situatie en de behoeften op het gebied van het plattelandstoerisme in al zijn vormen en raming van de potentiële toeristische vraag voor de periode waarop het programma betrekking heeft ;

ii ) beschrijving van de bestaande steunregelingen ten behoeve van het plattelandstoerisme en opgave van de daaraan verbonden jaarlijkse gemiddelde overheidsuitgaven ;

b ) met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde activiteiten :

i ) bepalingen betreffende steun voor de bouw of verbouwing van verblijfsaccommodatie ;

ii ) bepalingen betreffende de steun aan organen belast met de bevordering van het toerisme en het ontwikkelen van toeristische attracties ;

iii ) beschrijving van de plannen op het gebied van uitrusting , infrastructuur en recreatieve en culturele activiteiten ;

iv ) naam , adres en aard van de vervoerbedrijven die aan de uitvoering van het programma kunnen deelnemen , met vermelding van de openbare dienstverplichtingen .

5 . voor het speciaal programma in zijn geheel :

a ) indien enigszins mogelijk , in cijfers uitgedrukte beschrijving van de doelstellingen van het speciaal programma , met name wat de werkgelegenheid betreft ;

b ) voor zover deze informatie niet voldoende nauwkeurig in het programma voor regionale ontwikkeling is aangegeven , beschrijving van de reeds bestaande of geplande overheidsmaatregelen die gelijktijdig met het speciaal programma zullen worden toegepast en die zullen bijdragen tot de verbetering van de werkgelegenheidssituatie in de in artikel 2 bedoelde regio ' s ;

c ) het gebruik dat de nationale overheidsinstanties denken te maken van andere middelen uit de communautaire fondsen voor structuurverbetering ;

d ) tijdschema voor de uitvoering ;

e ) raming van de aan de uitvoering van het programma verbonden overheidsuitgaven , met opgave van de verdeling per jaar voor elk van de voorgenomen activiteiten ;

f ) organen die zijn belast met de uitvoering van het programma en de verschillende activiteiten ;

g ) voorgenomen maatregelen tot voorlichting van de potentiële begunstigden en het bedrijfsleven over de mogelijkheden van het speciaal programma en de rol van de Gemeenschap ter zake .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.