Richtlijn 1981/75 - Wijziging van bijlage II, deel 2, van Richtlijn 72/276/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
|
Richtlijn 81/75/EEG van de Raad van 17 februari 1981 houdende wijziging van bijlage II, deel 2, van Richtlijn 72/276/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels
Publicatieblad Nr. L 057 van 04/03/1981 blz. 0023 - 0026
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0108
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0163
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0108
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 11 blz. 0163
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 17 februari 1981
houdende wijziging van bijlage II , deel 2 , van Richtlijn 72/276/EEG betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels
( 81/75/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,
Overwegende dat Richtlijn 71/307/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake textielbenamingen ( 4 ) de verplichte etikettering van de vezelsamenstelling van textielprodukten voorschrijft ;
Overwegende dat ter uitvoering van artikel 13 van Richtlijn 71/307/EEG , bij Richtlijn 72/276/EEG van de Raad van 17 juli 1972 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde methoden voor de kwantitatieve analyse van binaire mengsels van textielvezels ( 5 ) dertien uniforme analysemethoden zijn vastgesteld met betrekking tot de meeste uit binaire mengsels samengestelde textielprodukten die in de handel verkrijgbaar zijn ;
Overwegende dat de textielprodukten die zijn samengesteld uit polypropeen en bepaalde andere vezels en de produkten die zijn samengesteld uit chloorvezels op basis van homopolymeer van vinylchloride en bepaalde andere vezels waarvoor eveneens de verplichting tot etikettering geldt van Richtlijn 71/307/EEG niet worden gedekt door Richtlijn 72/276/EEG ; dat derhalve de uniforme analysemethoden moeten worden vastgesteld die van toepassing zijn op die produkten ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
De bijzondere methoden nr. 14 en nr. 15 , die zijn beschreven in de bijlage bij deze richtlijn , worden toegevoegd aan bijlage II , deel 2 , van Richtlijn 72/276/EEG .
Artikel 2
1 . De Lid-Staten doen de nodige bepalingen in werking treden om binnen een termijn van één jaar volgende op de kennisgeving van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .
2 . Na de kennisgeving van deze richtlijn dragen de Lid-Staten er voorts zorg voor dat ieder ontwerp van wettelijke en bestuursrechtelijk bepalingen die zij overwegen in te voeren op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is , tijdig ter kennis van de Commissie wordt gebracht , ten einde de Commissie de gelegenheid te bieden haar opmerkingen te maken .
Artikel 3
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 17 februari 1981 .
Voor de Raad
De Voorzitter
D F. van der MEI
( 1 ) PB nr. C 283 van 13 . 11 . 1979 , blz. 4 .
( 2 ) PB nr. C 117 van 12 . 5 . 1980 , blz. 80 .
( 3 ) PB nr. C 113 van 7 . 5 . 1980 , blz. 35 .
( 4 ) PB nr. L 185 van 16 . 8 . 1971 , blz. 16 .
( 5 ) PB nr. L 173 van 31 . 7 . 1972 , blz. 1 .
BIJLAGE
KWANTITATIEVE ANALYSEMETHODEN VOOR BEPAALDE BINAIRE MENGSELS VAN TEXTIELVEZELS
" METHODE Nr. 14
POLYPROPEEN EN BEPAALDE ANDERE VEZELS
( Methode met behulp van xyleen )
1 . TOEPASSINGSGEBIED
Deze methode geldt , na verwijdering van alle niet-vezelbestanddelen , voor binaire mengsels van vezels van :
1 . polypropeen ( 31 )
met
2 . wol ( 1 ) , dierlijk haar ( 2 en 3 ) , zijde ( 4 ) , katoen ( 5 ) , acetaat ( 17 ) , cupro ( 19 ) , modal ( 20 ) , triacetaat ( 22 ) , viscose ( 23 ) , acryl ( 24 ) , " polyamide " of " nylon " ( 28 ) , polyester ( 29 ) en glasvezel ( 38 ) .
2 . PRINCIPE
Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de polypropeenvezels opgelost met behulp van kokend xyleen . Het residu wordt verzameld , gewassen , gedroogd en gewogen ; het eventueel gecorrigeerde gewicht ervan wordt uitgedrukt in procenten van het drooggewicht van het mengsel . Het percentage polypropeen wordt verkregen door aftrekking .
3 . APPARATUUR EN REAGENTIA ( niet vermeld in het algemene gedeelte )
3.1 . Apparatuur
( i ) Erlenmeyers van minstens 200 ml ingeslepen stop .
( ii ) Terugvloeikoeler ( geschikt voor vloeistoffen met hoog kookpunt ) , met slijpstuk , dat kan worden aangesloten op de erlenmeyers ( i ) .
3.2 . Reagens
Xyleen , met kookpunt tussen 137 en 142° C .
Opmerking : Dit reagens is zeer brandbaar en geeft giftige dampen . Bij gebruik ervan dienen de nodige voorzorgsmaatregelen te worden genomen .
4 . WERKWIJZE
De in het algemene gedeelte verstrekte instructies opvolgen en daarna als volgt te werk gaan :
Aan het in de erlenmeyer ( 3.1.i. ) overgebrachte analysemonster 100 ml xyleen ( 3.2 ) per gram monster toevoegen . De terugvloeikoeler ( 3.1.ii ) aansluiten , de inhoud aan de kook brengen en gedurende 3 minuten laten koken . De warme vloeistof onmiddellijk decanteren in een gewogen filterkroes van gefrit glas ( zie opmerking 1 ) . De behandeling nog tweemaal herhalen en hierbij telkens 50 ml vers oplosmiddel gebruiken .
Het in de erlenmeyer achtergebleven residu achtereenvolgens spoelen met 30 ml kokende xyleen ( tweemaal ) en vervolgens tweemaal met telkens 75 ml petroleumether ( I.3.2.1. van het algemene gedeelte ) .
Het residu in de erlenmeyer na de tweede maal spoelen met petroleumether filtreren door de filterkroes en de achtergebleven vezels in de filterkroes overbrengen met behulp van een kleine extra hoeveelheid petroleumether . Het oplosmiddel volledig laten verdampen , de filterkroes met het residu drogen , afkoelen en wegen .
Opmerkingen :
1 . De filterkroes , waardoor het xyleen wordt gedecanteerd , moet worden voorverwarmd .
2 . Na de behandelingen met kokend xyleen moet de erlenmeyer , waarin het residu zich bevindt , voldoende zijn afgekoeld , voordat er petroleumether wordt ingegoten .
3 . Teneinde voor de analist de gevaren , verbonden aan de ontvlambaarheid en de giftigheid van de reagentia , te verminderen , mag apparatuur voor warme extractie en geschikte werkwijzen , waarbij identieke resultaten worden verkregen , worden gebruikt . ( 1 )
5 . BEREKENING
De resultaten berekenen zoals aangegeven in het algemene gedeelte . De waarde van " d " bedraagt 1,00 .
6 . NAUWKEURIGHEID VAN DE METHODE
Voor een homogeen mengsel van textielmaterialen liggen de betrouwbaarheidsgrenzen van de volgens deze methode verkregen resultaten niet hoger dan ± 1 bij een betrouwbaarheidsdrempel van 95 % " .
" METHODE Nr. 15
CHLOORVEZELS ( OP BASIS VAN HET HOMOPOLYMEER VAN VINYLCHLORIDE ) EN BEPAALDE ANDERE VEZELS
( Methode met behulp van geconcentreerd zwavelzuur )
1 . TOEPASSINGSGEBIED
Deze methode geldt , na verwijdering van alle niet-vezelbestanddelen , voor binaire mengsels van :
1 . chloorvezels ( 25 ) op basis van het homopolymeer van vinylchloride ( al dan niet nagechloreerd ) met
2 . katoen ( 5 ) , acetaat ( 17 ) , cupro ( 19 ) , modal ( 20 ) , triacetaat ( 22 ) , viscose ( 23 ) , bepaalde acrylvezels ( 24 ) , bepaalde modacrylvezels ( 27 ) , " polyamide " of " nylon " ( 28 ) , polyester ( 29 ) .
De betrokken modacrylvezels zijn die , welke een heldere oplossing geven bij onderdompeling in geconcentreerd zwavelzuur ( d20 = 1,84 g/ml ) .
Deze methode kan met name in plaats van de methoden nr. 8 en nr. 9 worden gebruikt .
2 . PRINCIPE
Uitgaande van een bekend drooggewicht van het mengsel worden de in punt 2 van paragraaf 1 vermelde vezels in geconcentreerd zwavelzuur ( d20 = 1,84 g/ml ) opgelost . Het uit de chloorvezel bestaande residu wordt verzameld , gewassen , gedroogd en gewogen ; het eventueel gecorrigeerde gewicht ervan wordt uitgedrukt in procenten van het drooggewicht van het mengsel . Het percentage van het tweede bestanddeel wordt verkregen door aftrekking .
3 . APPARATUUR EN REAGENTIA ( niet vermeld in het algemene gedeelte )
3.1 . Apparatuur
( i ) Erlenmeyer van minstens 200 ml met ingeslepen stop .
( ii ) Glasstaafje met afgeplat uiteinde .
3.2 . Reagentia
( i ) Geconcentreerd zwavelzuur ( d20 = 1,84 g/ml )
( ii ) Zwavelzuur , verdund tot circa 50 % ( m/m )
Bereiden door , onder afkoeling , 400 ml zwavelzuur ( d20 = 1,84 g/ml ) voorzichtig toe te voegen aan 500 ml gedestilleerd water . Na afkoelen tot kamertemperatuur het volume met water op 1 liter brengen .
( iii ) Verdunde ammonia
60 ml geconcentreerde ammonia ( d20 = 0,880 g/ml ) met gedestilleerd water verdunnen tot 1 000 ml .
4 . WERKWIJZE
De in het algemene gedeelte verstrekte instructies opvolgen en als volgt te werk gaan :
Aan het in de erlenmeyer ( 3.1.i ) overgebrachte analysemonster 100 ml zwavelzuur ( 3.2.i ) per gram monster toevoegen .
De inhoud van de erlenmeyer gedurende 10 minuten bij kamertemperatuur laten staan en van tijd tot tijd met het glazen staafje omroeren . Een weefsel of breisel moet tussen de wand en het staafje worden vastgezet , waarbij met het staafje een lichte druk wordt uitgeoefend , ten einde het door zwavelzuur opgeloste materiaal af te scheiden .
De vloeistof in een gewogen filterkroes van gefrit glas decanteren .
Opnieuw 100 ml zwavelzuur ( 3.2.i ) in de erlenmeyer brengen en de behandeling herhalen .
De inhoud van de erlenmeyer door de filterkroes gieten en het vezelresidu erin overbrengen met behulp van het glazen staafje . Zo nodig een weinig geconcentreerd zwavelzuur ( 3.2.i ) toevoegen om de vezelresten , die nog aan de wand van de erlenmeyer vastzitten , mee te voeren .
De filterkroes afzuigen ; de afzuigkolf ledigen of door een andere vervangen , daarna het residu in de filterkroes achtereenvolgens spoelen met 50 % zwavelzuur ( 3.2.ii ) met gedestilleerd of gedeïoniseerd water ( I.3.2.3 van het algemene gedeelte ) , met de verdunde ammonia ( 3.2.iii ) en tenslotte grondig met gedistilleerd of gedeïoniseerd water , waarbij de filterkroes na iedere toevoeging volledig wordt afgezogen ( niet afzuigen tijdens het spoelen , maar pas nadat de vloeistof uit zichzelf is doorgelopen ) .
De filterkroes met het residu drogen , afkoelen en wegen .
5 . BEREKENING
Bereken de resultaten zoals aangegeven in het algemene gedeelte . De waarde van " d " bedraagt 1,00 .
6 . NAUWKEURIGHEID VAN DE METHODE
Voor een homogeen mengsel van textielmaterialen liggen de betrouwbaarheidsgrenzen van de volgens deze methode verkregen resultaten niet hoger dan ± 1 bij een betrouwbaarheidsdrempel van 95 % . " .
( 1 ) Zie b.v. de apparatuur beschreven in Melliand Textilberichte 56 ( 1975 ) , blz. 643-645 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.