Verordening 1981/348 - Gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van produkten afkomstig van walvisachtigen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31981R0348

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31981R0348

Verordening (EEG) nr. 348/81 van de Raad van 20 januari 1981 betreffende een gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van produkten afkomstig van walvisachtigen

Publicatieblad Nr. L 039 van 12/02/1981 blz. 0001 - 0003

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0114

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0114

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0003

VERORDENING (EEG) Nr. 348/81 VAN DE RAAD van 20 januari 1981 betreffende een gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van produkten afkomstig van walvisachtigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1917/80 (2), inzonderheid op artikel 3, lid 1,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1117/78 (4), inzonderheid op artikel 2, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (5),

Gezien het advies van het Europese Parlement (6),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (7),

Overwegende dat het behoud van de walvisachtigen maatregelen ter beperking van de internationale handel noodzakelijk maakt ; dat dergelijke maatregelen moeten worden getroffen op het niveau van de Gemeenschap met inachtneming van haar internationale verplichtingen;

Overwegende dat, in afwachting van de aanneming op communautair niveau van algemenere maatregelen inzake het toezicht op de handel in wilde soorten fauna en flora, de invoer van de voornaamste produkten afkomstig van walvisachtigen in een eerste stadium onderworpen dient te worden aan een invoervergunning, waarbij evenwel de mogelijkheid blijft voorbehouden dat de lijst van deze produkten wordt uitgebreid ; dat het ter verduidelijking van de situatie zinvol kan zijn te constateren dat de Lid-Staten in afwachting van deze eventuele uitbreiding bevoegd blijven om, met inachtneming van het Verdrag, maatregelen ter bescherming van de soorten te treffen met betrekking tot de invoer van produkten die niet onder de onderhavige verordening vallen ; dat de bevoegde instanties deze vergunningen alleen mogen afgeven na er zich van te hebben vergewist dat de betrokken produkten niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Met ingang van 1 januari 1982 wordt het in de Gemeenschap invoeren van de in de bijlage opgenomen produkten onderworpen aan de overlegging van een invoervergunning. Deze vergunning wordt niet afgegeven voor de produkten die voor commerciële doeleinden zijn bestemd.
  • 2. 
    De Lid-Staten delen vóór 1 juli 1981 aan de Commissie de lijst en het adres mede van de instanties die bevoegd zijn om de in lid 1 bedoelde invoervergunningen af te geven. De Commissie brengt de andere Lid-Staten hiervan onverwijld op de hoogte.

Artikel 2

  • 1. 
    Er wordt een Comité "produkten afkomstig van walvisachtigen" opgericht, hierna te noemen het "Comité", dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en dat onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie.

Het Comité stelt zijn regelement van orde vast.

Het Comité kan elk vraagstuk inzake de toepassing van deze verordening, met inbegrip van het vraagstuk van de controle, dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld, onderzoeken.

  • (1) 
    PB nr. 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66. (2) PB nr. L 186 van 19.7.1980, blz. 1. (3) PB nr. L 151 van 30.6.1968, blz. 16. (4) PB nr. L 142 van 30.5.1978, blz. 1. (5) PB nr. C 121 van 20.5.1980, blz. 5. (6) PB nr. C 291 van 10.11.1980, blz. 46. (7) PB nr. C 300 van 18.11.1980, blz. 13. 2. De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens onderstaande procedure: a) De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de vast te stellen bepalingen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk kan bepalen. Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 45 stemmen, waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt geen deel aan de stemming.
  • b) 
    De Commissie stelt de beoogde bepalingen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
  • c) 
    Wanneer de beoogde bepalingen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen bepalingen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad drie maanden na indiening van het voorstel geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde bepalingen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 3

  • 1. 
    De Commissie legt zo spoedig mogelijk een rapport aan de Raad voor over de wenselijkheid om de lijst van produkten in de bijlage bij deze verordening uit te breiden, alsmede over de mogelijkheden voor controle op de inachtneming van de bepalingen ervan, eventueel vergezeld van voorstellen.
  • 2. 
    De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie besluiten tot de in lid 1 bedoelde uitbreiding van de lijst.
  • 3. 
    In afwachting van een dergelijk besluit kunnen de Lid-Staten, met inachtneming van het Verdrag, maatregelen ter bescherming van de soorten treffen met betrekking tot van walvisachtigen afkomstige produkten die niet onder deze verordening vallen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 januari 1981.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ch.A. van der KLAAUW

BIJLAGE

>PIC FILE= "T0020161">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.