Verordening 1982/1454 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 2731/75 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe, rogge, gerst, maïs en durum tarwe

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R1454

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R1454

Verordening (EEG) nr. 1454/82 van de Raad van 18 mei 1982 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2731/75 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe, rogge, gerst, maïs en durum tarwe

Publicatieblad Nr. L 164 van 14/06/1982 blz. 0011 - 0015

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0035

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0178

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0035

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0178

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1454/82 VAN DE RAAD

van 18 mei 1982

houdende wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 2731/75 tot vaststelling van de standaardkwaliteit van zachte tarwe , rogge , gerst , maïs en durum tarwe

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1451/82 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 3 , lid 6 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 4 ) ,

Overwegende dat de maximale kwaliteitseisen moeten worden omschreven voor graankorrels met droogschade , dat voor gerst het aandeel gebroken korrels moet worden bepaald en dat de nodige criteria voor de standaardkwaliteit moeten worden vastgesteld ; dat hieruit voor gerst een aanpassing voortvloeit van het aandeel der bestanddelen aan onberispelijk basisgraan ;

Overwegende dat het nodig blijkt voor durum tarwe nauwkeuriger bepalingen vast te stellen ten aanzien van graanbijmengsel ;

Overwegende dat de term " onkruidzaden " in bijlage I A , sub 4 a ) , van Verordening ( EEG ) nr . 2731/75 ( 5 ) op overdreven wijze de indruk wekt dat alle betrokken zaden per definitie schadelijk zijn ; dat het daarom wenselijk is de uitdrukking " onkruidzaden " te vervangen door de term " zaden van andere planten " ; dat bovendien voor deze zaden van andere planten een algemene definitie moet worden opgesteld , waardoor bij interventie onderscheid kan worden gemaakt tussen zaden die werkelijk schadelijk zijn en andere ;

Overwegende dat de onderzoekmethode ter bepaling van het vochtgehalte als bedoeld in bijlage II van Verordening ( EEG ) nr . 2731/75 in overeenstemming moet worden gebracht met de op internationaal niveau goedgekeurde aanbevelingen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Verordening ( EEG ) nr . 2731/75 wordt als volgt gewijzigd :

1 . artikel 1 , sub c ) , wordt als volgt gewijzigd :

  • het tweede streepje wordt als volgt gelezen :

" - aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont en korrels met droogschade ) " ;

  • in het vierde streepje wordt " onkruidzaden " vervangen door " zaden van andere planten " ;

2 . artikel 2 , sub c ) , wordt als volgt gewijzigd :

  • het tweede streepje wordt als volgt gelezen :

" - aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , en korrels met droogschade ) " ;

  • in het vierde streepje wordt " onkruidzaden " vervangen door " zaden van andere planten " ;

3 . artikel 3 , sub c ) , wordt als volgt gelezen :

" c ) aandeel der bestanddelen die geen onberispelijk basisgraan zijn : 6 % , waarvan :

  • aandeel aan gebroken korrels : 2 % ,
  • aandeel aan graanbijmengsel : 2 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , en korrels met droogschade ) ,
  • aandeel aan gekiemde korrels : 1 % ,
  • aandeel aan uitschot : 1 % ( als uitschot gelden : zaden van andere planten , bedorven korrels , onzuiverheden , kaf , dode insekten en deeltjes van insekten ) ; " ;

4 . artikel 4 , sub c ) , wordt als volgt gewijzigd :

  • het tweede streepje wordt als volgt gelezen :

" - aandeel aan graanbijmengsel : 4 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan korrels van andere graansoorten , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , korrels met droogschade en korrels met abnormale verkleuring , waarbij deze laatste zijn de korrels die aan broei onderhevig zijn geweest , waarvan de vruchtwand en het meellichaam over een betrekkelijk groot gedeelte een zwartbruine kleur vertonen en die geen bedorven korrels zijn ) " ;

  • in het vierde streepje wordt " onkruidzaden " vervangen door " zaden van andere planten " ;

5 . artikel 5 , sub b ) , wordt als volgt gewijzigd :

  • het tweede streepje wordt als volgt gelezen :

" - aandeel aan graanbijmengsel : 1,5 % ( onder graanbijmengsel worden verstaan noodrijpe korrels , korrels van andere graansoorten dan zachte tarwe , korrels aangetast door voor het graan schadelijk gedierte , korrels waarvan de kiem kleurafwijkingen vertoont , gevlekte korrels en korrels met droogschade ) " ;

  • in het vijfde streepje wordt " onkruidzaden " vervangen door " zaden van andere planten " ;

6 . bijlage I , deel A , punt 2 , sub b ) , wordt als volgt gelezen :

" b ) Korrels van andere graansoorten :

Onder korrels van andere graansoorten worden verstaan alle graankorrels die niet behoren tot de soort waarvan het monster getrokken is . Aangezien een maximaal aandeel van 4 % korrels van zachte tarwe is toegelaten in het aandeel van korrels van durum tarwe die hun glazig uiterlijk hebben verloren , worden in een monster van durum tarwe de korrels van zachte tarwe niet tot korrels van andere graansoorten gerekend . " ;

7 . aan bijlage I , deel A , sub 2 , wordt de volgende tekst toegevoegd :

" e ) Korrels met droogschade zijn korrels die uiterlijke tekenen van roosting vertonen , maar geen bedorven korrels zijn . " ;

8 . bijlage I , deel A , punt 4 , sub a ) , wordt als volgt gelezen :

" a ) Zaden van andere planten :

Zaden van andere planten zijn zaden van al dan niet gekweekte gewassen , met uitzondering van granen . Deze zaden van andere planten bestaan uit zaden zonder gebruikswaarde , zaden die bruikbaar zijn als veevoeder en schadelijke zaden .

Worden als schadelijke zaden beschouwd : zaden die giftig zijn voor mens en dier , zaden die het schonen en het malen van granen hinderen of bemoeilijken en zaden die de kwaliteit van verwerkte produkten op basis van granen wijzigen . " ;

9 . bijlage I , deel A , punt 4 , sub b ) , tweede alinea , wordt als volgt gelezen :

" Door spontane broei of te hevige droging beschadigde korrels behoren eveneens tot deze categorie ; dit zijn volledig ontwikkelde korrels waarvan de vruchtwand een grijsbruine tot zwarte kleur vertoont , terwijl bij doorsnijden het meellichaam een geelgrijze tot bruinzwarte verkleuring te zien geeft . " ;

10 . bijlage II wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening .

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 1982 .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 mei 1982 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . de KEERSMAEKER

( 1 ) PB nr . L 281 van 1 . 11 . 1975 , blz . 1 .

( 2 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 3 ) PB nr . C 104 van 26 . 4 . 1982 , blz . 25 .

( 4 ) PB nr . C 114 van 6 . 5 . 1982 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 281 van 1 . 11 . 1975 , blz . 22 .

BIJLAGE

" BIJLAGE II

PRAKTISCHE ONDERZOEKMETHODE TER BEPALING VAN HET VOCHTGEHALTE

1 . UITGANGSPUNT

Het produkt wordt bij een temperatuur van 130 à 133 * C bij normale druk gedroogd en wel gedurende een naar gelang van de grootte van de deeltjes vastgestelde tijdsduur .

2 . TOEPASSING

Deze droogmethode geldt voor korrels die gemalen zijn tot deeltjes waarvan ten minste 50 % door een zeef met ronde gaten van 0,5 mm gaat en niet meer dan 10 % achterblijft op de zeef met ronde gaten van 1 mm . De methode geldt eveneens voor meel .

3 . TOESTELLEN

Precisieweegschaal .

Molen vervaardigd van materiaal dat geen vocht opneemt en die gemakkelijk kan worden gereinigd , een snelle en gelijkmatige vermaling mogelijk maakt zonder aanmerkelijke warmteontwikkeling , het contact met de buitenlucht zoveel mogelijk uitsluit en beantwoordt aan de sub 2 gestelde eisen ( bij voorbeeld een uitneembare schijvenmolen ) .

Weegdoosjes van corrosievrij metaal of van glas , voorzien van een vlak geslepen deksel ; de nuttige oppervlakte moet een verdeling van het monster mogelijk maken tot 0,3 g per cm2 .

Elektrisch verwarmde isothermische droogstoof die op een temperatuur tussen 130 * C en 133 * C ( 1 ) is afgesteld en een voldoende ventilatie bezit ( 2 ) .

Exsiccator met een dikke , geperforeerde metalen of eventueel porseleinen plaat die een doeltreffend droogmiddel bevat .

4 . WERKWIJZE

a ) Droging

In het weegdoosje waarvan het gewicht van tevoren nauwkeurig is bepaald , weegt men ( tot op min of meer 1 mg nauwkeurig ) voor granen met kleine korrels ongeveer 5 g van de te vermalen hoeveelheid en voor maïs ongeveer 8 g . Men plaatst het doosje in een droogstoof die op een temperatuur van 130 * C is gebracht . Om een te grote temperatuurdaling in de droogstoof te vermijden , wordt het doosje zo snel mogelijk daarin geplaatst . Men laat drogen gedurende 2 uur voor granen met kleine korrels en gedurende 4 uur voor maïs , te rekenen vanaf het tijdstip waarop de temperatuur in de droogstoof opnieuw 130 * C heeft bereikt . Men neemt het doosje daarna uit de droogstoof , sluit het doosje snel wederom af met het deksel , laat het gedurende 30 tot 45 minuten in een exsiccator afkoelen , waarna men het weegt ( de weging dient tot op 1 mg nauwkeurig te worden verricht ) .

b ) Voordroging

Korrels met een vochtgehalte van meer dan 17 % ( 15 % voor haver en maïs ) worden als volgt voorgedroogd :

Voor granen met kleine korrels weegt men 20 g ( tot op min of meer 1 mg nauwkeurig ) niet vermalen korrels in de metalen recipiënt waarvan het gewicht van tevoren nauwkeurig is bepaald , en laat ze gedurende 7 tot 10 minuten in een droogstoof op een temperatuur van 130 * C drogen ; daarna neemt men de korrels uit de droogstoof , laat ze gedurende 2 uur in de atmosfeer van het laboratorium afkoelen , waarna men ze weegt ( de weging dient tot op min of meer 1 mg nauwkeurig te worden verricht ) . De gedeeltelijk gedroogde korrels worden vermalen , waarna het gehalte aan vochtresten op de sub a ) aangegeven wijze wordt bepaald .

Voor maïs weegt men op 10 mg nauwkeurig ongeveer 100 g van het monster in een metalen schaaltje ( met een nuttig oppervlak dat voldoende is om de korrels in één laag uit te spreiden ) en laat ze drogen in een droogstoof die op een temperatuur van 60 à 80 * C is afgesteld , zolang als nodig is om het watergehalte te verlagen tot 9 à 15 % ; daarna neemt men de korrels uit de droogstoof , laat ze gedurende ten minste 2 uur in de atmosfeer van het laboratorium afkoelen , waarna men ze op 10 mg nauwkeurig weegt . Ongeveer 30 g van de gedeeltelijk gedroogde korrels vermalen , homogeniseren met behulp van een spatel , het vochtgehalte op de sub a ) aangegeven wijze bepalen .

5 . WIJZE VAN BEREKENING EN FORMULES

E = het oorspronkelijk gewicht in gram van het monster ;

M = het gewicht in gram van het monster na conditionering ;

M' = het gewicht in gram van het monster na vermaling ;

m = het gewicht in gram van het droge monster .

Het vochtgehalte , in procenten van het produkt als zodanig , is gelijk aan :

  • zonder voorafgaande conditionering ( E - m ) maal 100/E
  • met voorafgaande conditionering ( ( M' - m ) M/M + E - M ) maal 100/E = 100 ( 1 - Mm/EM' ) .

De proeven worden ten minste dubbel genomen .

6 . HERHALING

Het verschil tussen twee gelijktijdig of in snelle opeenvolging door dezelfde analyst uitgevoerde vochtgehaltebepalingen mag niet meer bedragen dan 0,15 g vocht per 100 g monster . Is het verschil groter , dan moet de proef worden herhaald . "

( 1 ) Temperatuur van de lucht binnen in de droogstoof .

( 2 ) De droogstoof moet een zodanige warmtecapaciteit bezitten dat , wanneer de stoof op een temperatuur van 131 * C is afgesteld , deze temperatuur binnen 45 minuten weer kan worden bereikt nadat het maximale aantal gelijktijdig te drogen monsters in de stoof is geplaatst . De ventilatie moet zodanig zijn dat , wanneer in een volle stoof de monsters gedurende twee uur worden gedroogd voor griesmeel van granen met kleine korrels ( zachte tarwe , durum tarwe , gerst , haver en rogge ) en gedurende vier uur voor maïs , de resultaten minder dan 0,15 % afwijken van de resultaten die na 3 uur droging zijn verkregen voor granen met kleine korrels en na 5 uur droging voor maïs .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.