Verordening 1982/3083 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 339/79 tot vaststelling van de definitie van bepaalde produkten van de posten 20.07, 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief uit derde landen1

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R3083

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R3083

Verordening (EEG) nr. 3083/82 van de Raad van 15 november 1982 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 339/79 tot vaststelling van de definitie van bepaalde produkten van de posten 20.07, 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief van oorsprong uit derde landen1

Publicatieblad Nr. L 326 van 23/11/1982 blz. 0004 - 0005

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 41 blz. 0006

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 41 blz. 0006

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3083/82 VAN DE RAAD

van 15 november 1982

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 339/79 tot vaststelling van de definitie van bepaalde produkten van de posten 20.07, 22.04 en 22.05 van het gemeenschappelijk douanetarief van oorsprong uit derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3082/82 (2), inzonderheid op artikel 1, lid 4, sub c),

Gezien het voorstel van de Commissie (3),

Overwegende dat de definitie van sommige in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 337/79 genoemde communautaire wijnbouwprodukten is gewijzigd; dat ter wille van de uniformiteit in Verordening (EEG) nr. 339/79 (4) de definitie van de overeenkomstige produkten van oorsprong uit derde landen moet worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 339/79 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit: het produkt
  • met een effectief alcoholgehalte van ten minste 12 % vol en minder dan 15 % vol,

en

  • verkregen door toevoeging van een door distillatie van wijn verkregen produkt aan niet-gegiste druivemost met een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol;
  • b) 
    geconcentreerde druivemost: niet-gekaramelliseerde druivemost, verkregen via gedeeltelijke onttrekking van het in de druivemost aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 516/77 geen lagere uitkomst dan 51,9 % wordt verkregen.

Een effectief alcoholgehalte van geconcentreerde druivemost van ten hoogste 1 % vol is toegestaan;

  • c) 
    gerectificeerde geconcentreerde druivemost: de niet-gekaramelliseerde vloeistof:
  • verkregen via gedeeltelijke onttrekking van het in de druivemost aanwezige water door elk ander toegestaan procédé dan de rechtstreekse werking van vuur, en op zodanige wijze dat bij een temperatuur van 20 °C volgens de refractometermethode als bedoeld in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 516/77 geen lagere uitkomst dan 70,5 % wordt verkregen; de Lid-Staten mogen echter voor de op hun grondgebied gebruikte produkten een ander percentage toestaan dat evenwel niet minder dan 51,9 % mag bedragen,
  • die toegestane behandelingen voor ontzuring en eliminatie van andere bestanddelen dan suiker heeft ondergaan, op zodanige wijze dat het zuurgehalte ervan, uitgedrukt in wijnsteenzuur, niet hoger is dan 1 g/kg suiker totaal en het asgehalte niet hoger dan 1,2 g/kg suiker totaal,
  • met een gehalte aan:
  • fenolen totaal tussen 100 en 400 mg/kg suiker totaal,
  • enkelvoudige fenolen van niet minder dan 50 % van de fenolen totaal,
  • sacharose van minder dan 20 g/kg suiker totaal.

Een effectief alcoholgehalte van gerectificeerde geconcentreerde druivemost van ten hoogste 1 % vol is toegestaan;

  • d) 
    likeurwijn: het produkt dat
  • een totaal alcoholgehalte heeft van ten minste 17,5 % vol en een effectief alcoholgehalte van ten minste 15 % vol en ten hoogste 22 % vol en
  • verkregen is uit druivemost of wijn, welke produkten afkomstig moeten zijn van wijnstoksoorten die in het derde land van oorsprong zijn toegelaten voor de produktie van likeurwijn en een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 12 % vol moeten hebben, en wel:
  • door bevriezing

of

  • door toevoeging, tijdens of na de gisting, van
  • i) 
    hetzij een produkt verkregen door distillatie van wijn,
  • ii) 
    hetzij geconcentreerde druivemost of, voor sommige kwaliteitslikeurwijnen die voorkomen op een nader vast te stellen lijst en waarvoor zulks vanouds gebruikelijk is, druivemost die is geconcentreerd door de rechtstreekse werking van vuur en die, afgezien van deze bewerking, aan de definitie van geconcentreerde druivemost beantwoordt,
  • iii) 
    hetzij een mengsel van deze produkten.

Sommige kwaliteitslikeurwijnen die voorkomen op een nader vast te stellen lijst, kunnen evenwel worden verkregen uit niet-gegiste most van verse druiven, zonder dat deze most een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste 12 % vol behoeft te hebben;

  • e) 
    mousserende wijn: het produkt met een effectief alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol dat:
  • is verkregen door eerste of tweede vergisting van verse druiven, van druivemost of van wijn,
  • wordt gekenmerkt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat uitsluitend is ontstaan door de vergisting en dat, bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing en ten minste 3 bar bedraagt;
  • f) 
    mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd: het produkt met een effectief alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol dat:
  • verkregen is uit wijn,
  • gekenmerkt wordt door het feit dat bij het openen van de recipiënten koolzuurgas vrijkomt dat geheel of gedeeltelijk werd toegevoegd, en
  • bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing en ten minste 3 bar bedraagt;
  • g) 
    parelwijn, wijn:
  • met een effectief alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol, en
  • die, bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door endogeen koolzuurgas in oplossing van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar;
  • h) 
    parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd: wijn
  • met een effectief alcoholgehalte van ten minste 8,5 % vol, en
  • die, bewaard in gesloten recipiënten bij 20 °C, een overdruk heeft die is teweeggebracht door geheel of gedeeltelijk toegevoegd koolzuurgas in oplossing van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 bar.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 november 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • N. 
    A. KOFOED
  • (1) 
    PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 1.
  • (2) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad.
  • (3) 
    PB nr. C 206 van 14. 8. 1981, blz. 4.
  • (4) 
    PB nr. L 54 van 5. 3. 1979, blz. 57.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.