Verordening 1982/3599 - Regeling tijdelijke invoer

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31982R3599

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31982R3599

Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad van 21 december 1982 betreffende de regeling tijdelijke invoer

Publicatieblad Nr. L 376 van 31/12/1982 blz. 0001 - 0009

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 9 blz. 0165

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 9 blz. 0165

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3599/82 VAN DE RAAD

van 21 december 1982

betreffende de regeling tijdelijke invoer

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 28, 43 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie;

Overwegende dat de invoering van deze douane-unie hoofdzakelijk is geregeld in titel I, hoofdstuk 1, van het tweede deel van het Verdrag; dat genoemd hoofdstuk een samenstel van nauwkeurige voorschriften omvat, in het bijzonder betreffende de afschaffing van de rechten tussen de Lid-Staten, de vaststelling en de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief en de autonome wijzigingen of schorsingen daarvan;

Overwegende dat, met uitzondering van overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag vastgestelde bijzondere afwijkingen, de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief op alle in de Gemeenschap ingevoerde goederen van toepassing zijn; dat hetzelfde geldt voor de landbouwheffingen en elke andere belasting bij invoer;

Overwegende dat in een bepaald aantal gevallen een dergelijke belasting echter niet gerechtvaardigd is voor tijdelijk in de Gemeenschap ingevoerde goederen die bestemd zijn om later weer te worden uitgevoerd zonder aldaar bewerkingen te hebben ondergaan;

Overwegende dat dit, onverminderd de uit hoofde van het Verdrag of de op grond daarvan genomen maatregelen gerechtvaardigde kwantitatieve invoerverboden of -beperkingen, het geval moet zijn voor goederen die met een bepaald doel tijdelijk zijn ingevoerd, zoals beroepsmateriaal voor pers, radio, televisie, cinematografie en toneel, voor goederen die bestemd zijn om tijdens tentoonstellingen of manifestaties te worden getoond of gebruikt, voor voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard en in alle andere gevallen dat tijdelijke invoer gerechtvaardigd is;

Overwegende dat de wetgeving van het merendeel der Lid-Staten voorziet in de tijdelijke invoer die het mogelijk maakt dat bepaalde ingevoerde goederen, welke zich niet in een van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevinden, kunnen worden gebruikt zonder met rechten bij invoer te worden bezwaard wanneer deze goederen bestemd zijn om in ongewijzigde staat weder te worden uitgevoerd; dat dergelijke regelingen eveneens voorkomen in verscheidene internationale overeenkomsten waarvan de Lid-Staten of sommige van hen verdrag-sluitende partij zijn; dat het weliswaar wenselijk is deze verdragen in de Gemeenschap toe te passen, maar dat zulks de invoering veronderstelt van communautaire voorschriften waardoor deze verdragen, rekening houdend met de eisen van de douane-unie, op uniforme wijze kunnen worden toegepast;

Overwegende dat dient te worden voorkomen dat de invoer van goederen met gebruikmaking van de regeling »tijdelijke invoer" de producenten van gelijksoortige goederen of de gebruikers van goederen, welke aan de voorwaarden van artikel 9, lid 2, van het Verdrag voldoen, in een moeilijke situatie brengt; dat immers het ontbreken van iedere heffing van rechten bij invoer, in bepaalde gevallen, tot verstoring van de mededingingsvoorwaarden zou kunnen leiden tussen de gebruikers van onder de regeling »tijdelijke invoer" geplaatste goederen en de gebruikers van soortgelijke van de gemeenschappelijke markt betrokken goederen; dat het daarom van belang is de termijnen waarin van de tot de regeling toegelaten goederen gebruik kan worden gemaakt, te beperken en voor sommige gevallen een gedeeltelijke heffiung van de rechten bij invoer vast te stellen;

Overwegende dat voor het juiste beheer van de regeling een administratief en technisch toezicht noodzakelijk is, dat met name moet verzekeren dat de goederen niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die welke de toekenning van deze regeling rechtvaardigen dan wel dat de van toepassing zijnde rechten worden geheven in het geval dat de tijdelijk ingevoerde goederen niet worden wederuitgevoerd; dat te dien einde dient te worden voorgeschreven dat als voorwaarde voor het onder de regeling plaatsen van de goederen geldt dat door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de goederen onder de regeling worden geplaatst vergunningen worden verleend waarin de voorwaarden zijn vastgesteld welke het verblijf van genoemde goederen regelen;

Overwegende dat een regeling »tijdelijke invoer" bestemd is om in verschillende situaties te worden toegepast; dat deze verscheidenheid inhoudt dat deze regeling zodanig gedifferentieerd moet zijn dat de communautaire belangen telkens een passende bescherming vinden op economisch en tarifair gebied; dat derhalve moet worden bepaald dat de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegekend naar gelang van het gebruik dat van de tot de regeling toe te laten goederen zal worden gemaakt;

Overwegende dat het van belang is de uniforme toepassing van de bepalingen van deze verordening te garanderen en te dien einde te voorzien in een communautaire procedure waardoor de wijze van toepassing tijdig kan worden vastgesteld; dat te dien einde aan het Comité douaneveredelingsverkeer, ingesteld bij artikel 26 van Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot de regeling »actieve veredeling" (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/119/EEG (2), de taak moet worden opgedragen om een nauwe en doeltreffende samenwerking op dit gebied tot stand te brengen tussen de Lid-Staten en de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMEEN

Artikel 1

  • 1. 
    De regeling »tijdelijke invoer" maakt het mogelijk om volgens de procedures en onder de voorwaarden, vastgesteld in deze verordening, met volledige of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer, goederen in te voeren die bestemd zijn tijdelijk in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven en wederom te worden uitgevoerd.

De tijdelijke invoer van vervoermiddelen is van de werkingssfeer van deze verordening uitgesloten.

  • 2. 
    In de zin van deze verordening worden onder »rechten bij invoer" verstaan zowel de douanerechten en heffingen van gelijke werking als de landbouwheffingen en andere invoerbelastingen, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die krachtens artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen.

Artikel 2

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten waar de plaatsing onder de regeling »tijdelijke invoer" wordt gevraagd, staan de gebruikmaking van de regeling, door middel van een vergunning toe aan elke natuurlijke of rechtspersoon die deze goederen onder zijn verantwoordelijkheid gebruikt of doet gebruiken.
  • 2. 
    Zij nemen alle maatregelen die zij noodzakelijk achten om de identificatie van de goederen en de controle op het gebruik ervan te verzekeren.
  • 3. 
    Gebruikmaking van de regeling wordt geweigerd wanneer het naar hun oordeel onmogelijk is de goederen te identificeren of het gebruik van de goederen te controleren.

Gebruikmaking van de regeling kan eveneens geweigerd worden aan personen die niet alle noodzakelijk geachte waarborgen bieden en met name aan personen die eerder op onregelmatige wijze gebruik hebben gemaakt van de regeling »tijdelijke invoer".

Artikel 3

  • 1. 
    Met uitzondering van de volgens de procedure van artikel 33 te bepalen gevallen stellen de bevoegde autoriteiten op de datum waarop de goederen onder de regeling »tijdelijke invoer" worden geplaatst, de voor deze goederen geldende belastingelementen vast en bepalen zij het bedrag van de te stellen waarborg of de vorm van de borgtocht.
  • 2. 
    Totdat de in lid 1 bedoelde uitzonderingen zijn vastgesteld, blijven de in de Lid-Staten geldende overeenkomstige bepalingen van toepassing.

Artikel 4

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten bepalen de verblijfsduur van de goederen onder de regeling »tijdelijke invoer" naar gelang van het toegestane gebruik. Onverminderd de in de artikelen 10, 11, 12, 14, 16 en 17 vastgestelde bijzondere termijnen bedraagt de maximumduur 24 maanden.
  • 2. 
    Wanneer uitzonderlijke omstandigheden zulks rechtvaardigen, kunnen de bevoegde autoriteiten echter, op aanvraag van de betrokken en onder de voorwaarden van deze verordening, de in lid 1 genoemde termijnen voor het toegestane gebruik binnen redelijke grenzen verlengen.

Artikel 5

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de onder de regeling »tijdelijke invoer" geplaatste goederen zich bevinden, staan toe dat het recht om gebruik te maken van de regeling aan iedere andere persoon, op diens verzoek, wordt overgedragen indien deze persoon aan de in deze verordening gestelde voorwaarden voldoet en de verplichtingen van de houder van de oorspronkelijke vergunning overneemt, met name die welke voortvloeien uit de vaststelling van de verblijfsduur van de goederen.
  • 2. 
    Wanneer de in titel III bedoelde goederen worden overgedragen, is het bedrag van de rechten bij invoer verschuldigd door de vorige houder van de vergunning van gedeeltelijke vrijstelling.
  • 3. 
    Overdracht van de gebruikmaking van de regeling houdt niet in dat dezelfde vrijstellingsregeling moet worden toegepast voor elk van de in aanmerking te nemen perioden van gebruik.

Artikel 6

Degene die van de regeling »tijdelijke invoer" gebruik maakt, is verplicht zijn medewerking te verlenen aan alle door de bevoegde autoriteiten voorgeschreven maatregelen inzake toezicht en controle.

Deze autoriteiten kunnen de vergunning intrekken wanneer zij vaststellen dat de begunstigde een van de voorwaarden voor de toekenning van genoemde regeling niet in acht heeft genomen.

TITEL II

TIJDELIJKE INVOER MET VOLLEDIGE VRIJSTELLING

Hoofdstuk 1

Beroepsuitrusting

Artikel 7

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor beroepsuitrusting.
  • 2. 
    Onder »beroepsuitrusting" wordt verstaan het materieel en toebehoren dat nodig is voor de uitoefening van het ambacht of het beroep van een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die zich in de Gemeenschap bevindt om bepaalde werkzaamheden te verrichten.

De lijst van goederen die voor de toepassing van deze verordening als beroepsuitrusting moeten worden beschouwd, wordt vastgesteld en gewijzigd volgens de procedure van artikel 33.

  • 3. 
    De regeling »tijdelijke invoer" als bedoeld in lid 1, wordt toegestaan op voorwaarde dat de beroepsuitrusting
  • a) 
    toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon,
  • b) 
    wordt ingevoerd door een buiten genoemd gebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon,
  • c) 
    uitsluitend door de persoon die zich in dat gebied begeeft, of onder zijn leiding, wordt gebruikt.

De voorwaarde sub c) geldt echter niet voor filmmateriaal dat wordt ingevoerd voor het maken van films ter uitvoering van een overeenkomst inzake co-produktie die is gesloten met een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.

In het geval van gemeenschappelijke radio- of televisieprogramma's kan voor de beroepsuitrusting een huurovereenkomst of een soortgelijke overeenkomst worden gesloten waarbij een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon partij is.

Artikel 8

Onderdelen die later worden ingevoerd met het oog op de reparatie van tijdelijke ingevoerde beroepsuitrusting, komen onder dezelfde voorwaarden als deze uitrusting voor genoemde regeling in aanmerking.

Hoofdstuk 2

Goederen die bestemd zijn om op tentoonstellingen, jaarbeurzen, congressen of soortgelijke manifestaties te worden getoond of gebruikt

Artikel 9

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:
  • a) 
    goederen bestemd om te worden tentoongesteld of waarmee zal worden gedemonstreerd tijdens een manifestatie;
  • b) 
    goederen bestemd om ten behoeve van de presentatie van ingevoerde produkten op een manifestatie te worden gebruikt, zoals:
  • goederen die nodig zijn voor het demonstreren van tentoongestelde machines of apparaten die zijn ingevoerd;
  • bouw- en decoratiemateriaal, met inbegrip van de elektrische uitrusting, voor tijdelijk op te richten stands van een buiten de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon;
  • reclame-, demonstratie- en uitrustingsmateriaal, bestemd om voor publiciteitsdoeleinden voor tentoongestelde ingevoerde goederen te worden gebruikt, zoals geluids-, film- en diaopnamen, alsmede de voor het gebruik daarvan noodzakelijke apparatuur;
  • c) 
    materiaal - met inbegrip van vertaalingsinstallaties, geluidsopnameapparatuur en films van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard - bestemd om op internationale vergaderingen, conferenties en congressen te worden gebruikt;
  • d) 
    levende dieren bestemd om te worden tentoongesteld of aan manifestaties deel te nemen.
  • e) 
    produkten die tijdens de manifestatie worden verkregen uit tijdelijk ingevoerde goederen, machines, apparaten of dieren.
  • 2. 
    Onder »manifestaties" worden verstaan:
  • a) 
    tentoonstellingen, jaarbeurzen, beurzen en dergelijke manifestaties op het gebied van handel, industrie, landbouw en ambachtelijke nijverheid; b) tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk voor liefdadige doeleinden worden georganiseerd;
  • c) 
    tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk worden georganiseerd met een wetenschappelijk, technisch, ambachtelijk, artistiek, opvoedkundig of cultureel, sportief of religieus doel, of voor een cultus, op vakverenigingsgebied, met een toeristisch doel of met het doel de volkeren te helpen elkaar beter te begrijpen;
  • d) 
    vergaderingen van vertegenwoordigers van internationale organisaties of groeperingen;
  • e) 
    plechtigheden en manifestaties met een officieel of herdenkingskarakter;

met uitzondering van particuliere tentoonstellingen die in winkels of handelsruimten worden georganiseerd met het oog op de verkoop van ingevoerde goederen.

Hoofdstuk 3

Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

Artikel 10

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:
  • a) 
    opvoedkundig materiaal;
  • b) 
    onderdelen en toebehoren voor dit materiaal;
  • c) 
    gereedschap dat speciaal voor onderhoud, controle, afstelling of reparatie van dit materiaal is ontworpen.
  • 2. 
    Onder »opvoedkundig materiaal" wordt verstaan alle voor onderwijs of beroepsopleiding gebruikt materiaal en met name modellen, instrumenten, apparaten, machines en toebehoren.

De lijst van goederen die voor de toepassing van deze verordening als opvoedkundig materiaal moeten worden beschouwd, wordt vastgesteld en gewijzigd volgens de procedure van artikel 33.

  • 3. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt slechts toegestaan op voorwaarde dat het opvoedkundig materiaal, de onderdelen, het toebehoren en het gereedschap:
  • a) 
    door erkende instellingen worden ingevoerd en onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van die instellingen worden gebruikt;
  • b) 
    zonder winstoogmerk worden gebruikt;
  • c) 
    gelet op de bestemming ervan, in redelijke hoeveelheden worden ingevoerd;
  • d) 
    tijdens hun verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap eigendom blijven van een buiten dat gebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon.
  • 4. 
    De periode waarin opvoedkundig materiaal onder de regeling »tijdelijke invoer" valt, mag niet langer zijn dan zes maanden.

Artikel 11

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:
  • a) 
    wetenschappelijk materiaal en toebehoren;
  • b) 
    onderdelen voor dergelijk materiaal;
  • c) 
    gereedschap dat speciaal is ontworpen voor onderhoud, controle, afstelling of reparatie van wetenschappelijk materiaal dat in het douanegebied van de Gemeenschap uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs wordt gebruikt.
  • 2. 
    Onder »wetenschappelijk materiaal" wordt verstaan de instrumenten, apparaten, machines en toebehoren die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs worden gebruikt.
  • 3. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt slechts toegestaan op voorwaarde dat het wetenschappelijk materiaal, de onderdelen en het gereedschap:
  • a) 
    door erkende instellingen worden ingevoerd en onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van die instellingen worden gebruikt;
  • b) 
    zonder winstoogmerk worden gebruikt;
  • c) 
    gelet op bestemming ervan, in redelijke hoeveelheden worden ingevoerd;
  • d) 
    tijdens hun verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap eigendom blijven van een buiten dat gebied gevestigde natuurlijke of rechtspersoon.
  • 4. 
    De periode waarin wetenschappelijk materiaal onder de regeling »tijdelijke invoer" valt, mag niet langer zijn dan zes maanden.

Hoofdstuk 4

Medisch-chirurgisch en laboratoriummateriaal

Artikel 12

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor medisch-chirurgisch en laboratoriummateriaal dat bestemd is voor ziekenhuizen en andere gezondheidsinstellingen.
  • 2. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt slechts toegestaan op voorwaarde dat:
  • a) 
    het een incidentele en gratis uitgeleende zending van dit materiaal betreft;
  • b) 
    het materiaal voor diagnostische of therapeutische doeleinden wordt aangewend.
  • 3. 
    De periode waarin medisch-chirurgisch en laboratoriummateriaal onder de regeling »tijdelijke invoer" valt, mag niet langer zijn dan zes maanden.
  • (1) 
    PB nr. C 172 van 19 . 7. 1978, blz. 2.
  • (2) 
    PB nr. C 296 van 11. 12. 1978, blz. 52.
  • (3) 
    PB nr. C 133 van 28. 5. 1979, blz. 16.
  • (1) 
    PB nr. L 58 van 8. 3. 1969, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 24 van 30. 1. 1976, blz. 58.

Hoofdstuk 5

Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen

Artikel 13

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor materiaal dat bestemd is om te worden gebruikt in het kader van maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van rampen in het douanegebied van de Gemeenschap.
  • 2. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt toegestaan op voorwaarde dat dit materiaal:
  • als gratis uitgeleend materiaal wordt ingevoerd,
  • bestemd is voor overheidsorganisaties of organisaties die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend.

Hoofdstuk 6

Verpakkingen

Artikel 14

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor verpakkingen.
  • 2. 
    Onder »verpakkingen" worden verstaan:
  • a) 
    recipiënten die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt voor de externe of interne verpakking van goederen;
  • b) 
    materiaal waarop goederen worden opgerold, gewonden of bevestigd of dat daarvoor is bestemd;

met uitzondering van verpakkingsmaterialen als stro, papier, glasvezels en schaafkrullen, die in bulk worden ingevoerd.

  • 3. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt toegestaan op voorwaarde dat de verpakkingen:
  • a) 
    wanneer zij gevuld worden ingevoerd, worden aangegeven als bestemd om leeg of gevuld weer te worden uitgevoerd,
  • b) 
    wanneer zij leeg worden ingevoerd, worden aangegeven als bestemd om gevuld weer te worden uitgevoerd.
  • 4. 
    De onder de regeling »tijdelijke invoer" geplaatste verpakkingen mogen niet, zelfs niet incidenteel, tussen twee in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen punten worden gebruikt, behalve met het oog op de uitvoer van goederen buiten dit gebied. In geval van gevulde verpakkingen is dit verbod pas van toepassing vanaf het tijdstip waarop zij van hun inhoud zijn ontdaan.
  • 5. 
    De verblijfsduur van verpakkingen onder de regeling »tijdelijke invoer" is beperkt tot 6 maanden wanneer zij gevuld worden ingevoerd en tot 3 maanden wanneer zij leeg worden ingevoerd.

Hoofdstuk 7

Andere gevallen van tijdelijke invoer met volledige vrijstelling

Artikel 15

Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:

  • a) 
    gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen en andere soortgelijke voorwerpen die bestemd zijn voor een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, wanneer ten minste 75 % van de met behulp daarvan verkregen produktie uit dit gebied wordt uitgevoerd;
  • b) 
    meet-, controle- en verificatie-instrumenten en andere soortgelijke voorwerpen welke bestemd zijn voor een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon om tijdens een fabricageprocédé te worden gebruikt, wanneer ten minste 75 % van de met behulp daarvan verkregen produktie uit dit gebied wordt uitgevoerd;
  • c) 
    goederen van ongeacht welke aard die onderwerpen moeten worden aan proeven, experimenten of demonstraties, met inbegrip van proeven en experimenten die noodzakelijk zijn voor typegoedkeuring, met uitzondering van proeven, experimenten of demonstraties die een winstgevende bezigheid vormen;
  • d) 
    goederen van ongeacht welke aard die moeten dienen voor het uitvoeren van proeven, experimenten of demonstraties, met uitzondering van proeven, experimenten of demonstraties die een winstgevende bezigheid vormen;
  • e) 
    monsters die representatief zijn voor een bepaalde groep produkten en bestemd zijn om te worden getoond of gedemonstreerd met het oog op het plaatsen van bestellingen van soortgelijke goederen;
  • f) 
    speciale gereedschappen en instrumenten die gratis ter beschikking worden gesteld van een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon en die bestemd zijn om te worden gebruikt bij de vervaardiging van in hun geheel uit te voeren goederen, op voorwaarde dat dergelijke speciale gereedschappen eigendom blijven van de geadresseerde van genoemde goederen.

Artikel 16

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:
  • a) 
    tweedehands goederen die worden ingevoerd met het oog op verkoping bij opbod;
  • b) 
    goederen die worden ingevoerd in het kader van een koopovereenkomst onder voorbehoud van bevredigend uitvallende proeven; c) kunstwerken die worden ingevoerd om met het oog op eventuele verkoop te worden tentoongesteld;
  • d) 
    zichtzendingen van geconfectioneerde pelterijen, sieraden, tapijten en juwelen, mits zij wegens hun bijzondere kenmerken niet als monsters kunnen worden ingevoerd.
  • 2. 
    De verblijfsduur van bovengenoemde goederen onder de regeling »tijdelijke invoer" is beperkt tot 6 maanden voor de sub a), b) en c) bedoelde goederen en tot 4 weken voor de sub d) bedoelde goederen.

Artikel 17

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor vervangende produktiemiddelen welke tijdelijk gratis ter beschikking van de importeur worden gesteld door of op initiatief van de leverancier van soortgelijke produktiemiddelen die later worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, of produktiemiddelen die na te zijn gerepareerd opnieuw in gebruik worden genomen.
  • 2. 
    De verblijfsduur van deze vervangende produktiemiddelen onder de regeling »tijdelijke invoer" is beperkt tot 6 maanden.

Artikel 18

Het gebruikmaken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:

  • a) 
    cinematografische films, belicht en ontwikkeld, positief, bestemd om te worden bekeken, alvorens zij commercieel in omloop worden gebracht;
  • b) 
    films, magnetische banden en gemagnetiseerde draden, bestemd om van geluid te worden voorzien, te worden nagesynchroniseerd, of voor de vervaardiging van kopieën;
  • c) 
    films die de aard van produkten of de werking van buitenlands materiaal tonen, op voorwaarde dat zij niet bestemd zijn voor kosteloze vertoning;
  • d) 
    informatie- en geluidsdragers, van opname voorzien, met inbegrip van ponskaarten, welke aan een al dan niet in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon gratis ter beschikking worden gesteld.

Artikel 19

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor persoonlijke goederen die een reiziger zelf of in zijn persoonlijke bagage meevoert voor de duur van zijn verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap.
  • 2. 
    Onder »persoonlijke goederen" worden alle kledingstukken en andere nieuwe of gebruikte voorwerpen verstaan die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik van de reiziger.

Artikel 20

Het gebruikmaken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor:

  • a) 
    levende dieren van elke soort die worden ingevoerd voor dressuur, voor training, voor fokdoeleinden of om aan veeartsenijkundige behandelingen te worden onderworpen;
  • b) 
    levende dieren van elke soort die worden ingevoerd met het oog op het be- en verweiden;
  • c) 
    trekdieren en bijbehorend materiaal, toebehorend aan natuurlijke of rechtspersonen die zijn gevestigd buiten het douanegebied van de Gemeenschap maar wel in de nabijheid van dat grondgebied, en door deze personen ingevoerd voor de exploitatie van onroerende goederen gelegen in het douanegebied van de Gemeenschap, welke exploitatie landbouwwerkzaamheden, dan wel het verslepen of vervoeren van hout omvat;
  • d) 
    toeristisch reclamemateriaal. De lijst van goederen die als toeristisch reclamemateriaal mogen worden beschouwd, wordt vastgesteld en gewijzigd volgens de procedure van artikel 33.

Artikel 21

  • 1. 
    Het gebruik maken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor welzijnsgoederen, bestemd voor zeelieden.
  • 2. 
    Men verstaat onder:
  • »welzijnsgoederen": materiaal dat bestemd is voor de activiteiten van zeelieden op cultureel, educatief, recreatief, godsdienstig of sportief gebied,
  • »zeelieden": alle personen die aan boord van een schip worden vervoerd en die belast zijn met taken die verband houden met de werking of de dienst van dit schip op zee.
  • 3. 
    De lijst van als welzijnsgoederen, bestemd voor zeelieden, te beschouwen goederen wordt vastgesteld en gewijzigd volgens de procedure van artikel 33.
  • 4. 
    De regeling »tijdelijke invoer", als bedoeld in lid 1, wordt toegestaan op voorwaarde dat het materiaal:
  • a) 
    aan wal wordt gebracht om door de bemanning tijdelijk aan land te worden gebruikt gedurende een periode die niet langer is dan de aanlegperiode in de haven,
  • b) 
    wordt ingevoerd om tijdelijk te worden gebruikt in culturele of sociale instellingen, gedurende een periode van ten hoogste zes maanden. Onder »culturele of sociale instellingen" worden verstaan ontmoetingscentra, clubs en recreatieruimten voor zeelieden, die worden beheerd door officiële instanties, of door godsdienstige of andere instellingen zonder winstoogmerk, alsmede plaatsen voor de eredienst waar regelmatig diensten voor zeelieden worden gehouden. Artikel 22

Het gebruikmaken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor diverse materialen die onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een overheidsdienst worden gebruikt voor de aanleg, het herstel of het onderhoud van infrastructuurvoorzieningen van algemeen belang in grensgebieden.

Artikel 23

Het gebruikmaken van de regeling »tijdelijke invoer" met volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt toegestaan voor goederen die in bijzondere situaties en zonder economische consequenties tijdelijk in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd.

TITEL III

TIJDELIJKE INVOER MET GEDEELTELIJKE

VRIJSTELLING

Artikel 24

  • 1. 
    Onverminderd lid 2 wordt het gebruikmaken van de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer toegestaan volgens de in de artikelen 25 en 26 vastgestelde regels, voor goederen die het eigendom blijven van een buiten het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon, maar niet in titel II zijn genoemd, of daarin wel zijn genoemd doch niet voldoen aan alle voorwaarden, die aldaar gesteld zijn voor het toestaan van de tijdelijke invoer met volledige vrijstelling.
  • 2. 
    De lijst van de goederen welke uitgesloten moeten worden van de mogelijkheid tot tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 33.

Artikel 25

Het bedrag van de invorderbare rechten bij invoer voor goederen die onder de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer zijn geplaatst, wordt per maand of gedeelte van de maand dat de goederen onder de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling zijn geplaatst, vastgesteld op 3 % van de rechten die voor genoemde goederen verschuldigd geweest zouden zijn indien deze goederen op de dag waarop zij onder de regeling »tijdelijke invoer" werden geplaatst in het vrije verkeer zouden zijn gebracht.

Artikel 26

  • 1. 
    Het uit hoofde van de gedeeltelijke vrijstelling verschuldigde bedrag der rechten bij invoer wordt door de bevoegde autoriteiten geïnd wanneer de regeling volgens de in titel IV van deze verordening vastgestelde regels is afgesloten.
  • 2. 
    Het bedrag van de te innen rechten bij invoer mag in geen geval hoger zijn dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn indien de betrokken goederen op de dag waarop zij onder de regeling »tijdelijke invoer" werden geplaatst, in het vrije verkeer zouden zijn gebracht.
  • 3. 
    Met genoemd bedrag wordt door de bevoegde autoriteiten rekening gehouden volgens de daartoe vastgestelde administratieve regels.
  • 4. 
    Indien de onder de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer geplaatste goederen achtereenvolgens overeenkomstig artikel 5 door verscheidene personen worden gebruikt, wordt het gedeelte van de maand waarin de goederen worden gebruikt, aangemerkt als een volle maand en wordt deze maand niet meer meegerekend voor de vaststelling van het door de volgende gebruiker verschuldigde bedrag.

Artikel 27

  • 1. 
    Elke Lid-Staat kan besluiten om in plaats van de gedeeltelijke vrijstelling de volledige vrijstelling te verlenen voor goederen die incidenteel worden ingevoerd voor een verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 3 maanden.
  • 2. 
    De gegevens betreffende de krachtens dit artikel ingevoerde goederen worden om de zes maanden ter kennis van de Commissie gebracht. De Commissie deelt deze gegevens mede aan de Lid-Staten.
  • 3. 
    Na behandeling van deze gegevens in het in artikel 32 bedoelde Comité douaneveredelingsverkeer worden volgens de procedure van artikel 33 bepalingen vastgesteld om bepaalde transacties van de toepassing van lid 1 uit te sluiten, wanneer is vastgesteld dat deze transacties de mededingingsvoorwaarden in de Gemeenschap beïnvloeden dan wel het in de Gemeenschap gevestigde bedrijfsleven schade berokkenen.

TITEL IV

AFSLUITING VAN DE REGELING

Artikel 28

  • 1. 
    De regeling »tijdelijke invoer" wordt afgesloten wanneer de onder die regeling geplaatste goederen overeenkomstig de in de vergunning vastgestelde voorwaarden uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd of met het oog op hun latere uitvoer onder een van de volgende regelingen worden geplaatst:
  • entrepot,
  • vrije zone,
  • extern communautair douanevervoer, of onder een van de regelingen voor internationaal vervoer als bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 222/77 van de Raad van 13 december 1976 betreffende communautair douanevervoer (1), voor zover gebruikmaking van laatstgenoemde regelingen is toegestaan bij de communautaire wetgeving.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten kunnen in uitzonderlijke omstandigheden en in de gevallen bedoeld in de artikelen 9 en 16,. toestaan dat onder de regeling »tijdelijke invoer" geplaatste goederen in het vrije verkeer worden gebracht of onder douanetoezicht worden vernietigd, hetzij onmiddellijk hetzij nadat zij onder een van de in lid 1 bedoelde regelingen zijn geplaatst.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn, onverminderd de toepassing van de bepalingen met betrekking tot inbreuken op de douanewetgeving, eveneens van toepassing wanneer een vergunning krachtens artikel 6 is ingetrokken.
  • 4. 
    Het plaatsen onder een andere douaneregeling van goederen die reeds vallen onder de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling, is afhankelijk van de betaling van het bedrag dat eventueel krachtens de artikelen 25 en 26 is verschuldigd.

Artikel 29

  • 1. 
    In afwijking van artikel 28 wordt de regeling »tijdelijke invoer" geacht te zijn beëindigd wanneer ingevoerde goederen met gebruikmaking van artikel 9, tijdens de manifestatie zijn verbruikt, vernietigd of gratis aan het publiek zijn uitgedeeld.

De aard van deze goederen en van de in artikel 9, lid 1, sub e), bedoelde produkten moet evenwel overeenstemmen met de aard van de manifestatie, het aantal bezoekers en de omvang van de deelneming van de inzender.

  • 2. 
    Lid 1 is niet van toepassing op alcoholische dranken, tabaksartikelen en brandstoffen.

Artikel 30

  • 1. 
    Onverminderd de toepassing van de bepalingen inzake inbreuk op de douanewetgeving en de wetgeving inzake vrijstellingen, worden de rechten bij invoer bij het in het vrije verkeer brengen van onder de regeling »tijdelijke invoer" geplaatste goederen, of in andere gevallen waarin een douaneschuld ontstaat volgens de maatregelen die de Lid-Staten hebben getroffen om te voldoen aan Richtlijn 79/623/EEG van de Raad van 25 juni 1979 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de douaneschuld (1), geheven op basis van de voor die goederen geldende belastingelementen, bepaald overeenkomstig artikel 3 van de onderhavige verordening, ongeacht of het in het vrije verkeer brengen onmiddellijk plaatsvindt dan wel nadat de goederen onder een van de in artikel 28, lid 1, bedoelde douaneregelingen zijn geplaatst. In het geval van de in artikel 9 en artikel 16, lid 1, sub a), c) en d), bedoelde goederen wordt voor de vaststelling van het bedrag van de douaneschuld evenwel het tijdstip in aanmerking genomen als bedoeld in de bepalingen die de Lid-Staten hebben getroffen om te voldoen aan artikel 32 van Richtlijn 79/623/EEG.
  • 2. 
    Het in het vrije verkeer brengen van aan de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling onderworpen goederen vindt plaats na aftrek van het eventueel ingevolge de artikelen 25 en 26 betaalde bedrag.

Artikel 31

  • 1. 
    Indien goederen die kunnen worden teruggewonnen in de vorm van afvalstoffen na een officieel toegestane vernietiging, niet wederuitgevoerd worden, kan het in het vrije verkeer brengen hiervan, in afwijking van de in artikel 30 gestelde regels, plaatsvinden op basis van de voor deze goederen geldende belastingelementen zoals die door de bevoegde autoriteiten op de dag van de vernietiging werden erkend of toegestaan.
  • 2. 
    Lid 1 is op met gedeeltelijke vrijstelling toegelaten goederen slechts van toepassing, indien de importeur reeds het bedrag van de rechten bij invoer heeft voldaan dat werd vastgesteld overeenkomstig artikel 25 voor de periode waarin de goederen onder de regeling »tijdelijke invoer" met gedeeltelijke vrijstelling zijn verbleven.
  • 3. 
    Bederf of onherstelbaar verlies van goederen ingevolge de eigen aard ervan of door onvoorziene omstandigheden of overmacht, worden gelijkgesteld met een toegestane vernietiging.

Ter toepassing van de vorige alinea worden goederen geacht onherstelbaar verloren te zijn indien zij na verdwijning door niemand meer kunnen worden gebruikt.

TITEL V

Artikel 32

Het Comité Douaneveredelingsverkeer, ingesteld bij artikel 26 van Richtlijn 69/73/EEG, kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening behandelen, dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.

Artikel 33

De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1, 8, 15, 17, 18, 19, 25, 26, 30, 32, 33 en 34, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28 van Richtlijn 69/73/EEG.

Artikel 34

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1983. Zij wordt ten uitvoer gelegd één jaar na de aanneming van de uitvoeringsbepalingen die voor artikel 7, lid 2, artikel 10, lid 2, artikel 20, sub d), artikel 21, lid 3, en artikel 24, lid 2, zullen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 33 genoemde procedure, maar niet vóór 1 juli 1984.

De uit hoofde van de nationale bepalingen vóór de datum van tenuitvoerlegging van deze verordening verleende vergunningen worden uiterlijk twee jaar na die datum ingetrokken, indien zij uit hoofde van deze verordening niet kunnen worden gehandhaafd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • O. 
    MOELLER
  • (1) 
    PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 179 van 17. 7. 1979, blz. 31.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.