Richtlijn 1983/91 - Wijziging van Richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen en van Richtlijn 77/96/EEG inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens, huisdieren, uit derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983L0091

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983L0091

Richtlijn 83/91/EEG van de Raad van 7 februari 1983 tot wijziging van Richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen en van Richtlijn 77/96/EEG inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens, huisdieren, uit derde landen

Publicatieblad Nr. L 059 van 05/03/1983 blz. 0034 - 0048

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 16 blz. 0031

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 27 blz. 0078

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 16 blz. 0031

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 27 blz. 0078

++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 7 februari 1983

tot wijziging van Richtlijn 72/462/EEG inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen en van Richtlijn 77/96/EEG inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens , huisdieren , uit derde landen

( 83/91/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat bij Richtlijn 72/462/EEG ( 4 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG ( 5 ) , gezondheids - en veterinairrechtelijke eisen zijn vastgesteld voor de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen ;

Overwegende dat de wetenschappelijke kennis en de technologie zich sedert de aanneming van bovengenoemde richtlijn verder hebben ontwikkeld ; dat rekening moet worden gehouden met de ervaring die is opgedaan bij de veterinaire controles die door de Gemeenschap in derde landen zijn verricht ; dat de communautaire voorschriften moeten worden aangepast in verband met deze ontwikkeling ;

Overwegende dat men er in bepaalde opzichten van uit kan gaan dat de methoden voor de bescherming van de gezondheidskwaliteit van vers vlees zijn aangepast aan de communautaire normen dank zij aanvullende of alternatieve gezondheidswaarborgen die in elk der inrichtingen moeten worden onderzocht ;

Overwegende dat , met betrekking tot het verbieden van de invoer van runderen uit derde landen waar besmetting met blue tongue is geconstateerd , tegenwoordig wordt erkend dat een periode van twaalf maanden zonder deze ziekte passender is en een betere bescherming van de rundveebeslagen in de Gemeenschap zal bieden ;

Overwegende dat de waarborgen voor runderen ten aanzien van tuberculose en brucellose en voor varkens ten aanzien van brucellose kunnen worden aangepast aan de communautaire normen dank zij aanvullende of alternatieve waarborgen ;

Overwegende dat , om te voorkomen dat bepaalde besmettelijke zickten die uitsluitend kunnen worden overgedragen door de aanwezigheid van de dieren , ook werkelijk worden overgedragen , zowel dieren die bestemd zijn voor invoer in de Gemeenschap als dieren in doorvoer onmiddellijk bij aankomst op het grondgebied van de Gemeenschap aan een veterinaire controle moeten worden onderworpen ; dat duidelijk moet worden bepaald welke maatregelen de Lid-Staten na afloop van die controle moeten nemen ;

Overwegende dat , om het aantal documenten zo klein mogelijk te houden , het gezondheidscertificaat en het vleeskeuringscertificaat , voor zover dit mogelijk is , op hetzelfde blad moeten kunnen worden afgedrukt ;

Overwegende dat de definities met betrekking tot veestapels die vrij zijn van tuberculose en brucellose moeten worden aangepast aan de nieuwe situatie ;

Overwegende dat , om de opstelling mogelijk te maken van de lijst van derde landen waaruit vers vlees van in het wild levende eenhoevigen en tweehoevigen in de Gemeenschap mag worden ingevoerd , dit vlees onder de werkingssfeer van Richtlijn 72/462/EEG moet worden gebracht ;

Overwegende dat in het algemeen dezelfde veterinairrechtelijke en gezondheidswaarborgen moeten worden verlangd in het intracommunautair handelsverkeer als in het handelsverkeer met derde landen ; dat de technische bijlagen van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens ( 6 ) en van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees ( 7 ) , welke richtlijnen laatstelijk zijn gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG , ook van toepassing moeten zijn op de invoer uit derde landen ;

Overwegende dat de procedure moet worden vastgesteld volgens welke , aan de hand van de ontwikkeling van de techniek en van de opgedane ervaring , de technische voorschriften moeten worden aangepast die meer in het bijzonder betrekking hebben op de onderzoekmethoden , de aan onderzoeklaboratoria te stellen technische eisen en de wijze van merken van het onderzochte vlees , en die voorkomen in de bijlagen van Richtlijn 77/96/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens , huisdieren , uit derde landen ( 8 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG ;

Overwegende dat bepaalde terminologische onvolkomenheden , met name op het vlak van de overeenstemming tussen de versies in de verschillende talen , moeten worden gecorrigeerd , omdat zij bij de toepassing van de betrokken bepalingen tot moeilijkheden kunnen leiden ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Richtlijn 72/462/EEG wordt als volgt gewijzigd :

1 . de artikelen 1 tot en met 28 worden als volgt gelezen :

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de invoer uit derde landen :

  • van fok - , gebruiks - en slachtrunderen en fok - , gebruiks - en slachtvarkens ;
  • van vers vlees , afkomstig van als huisdier gehouden runderen ( buffels daaronder begrepen ) , varkens , schapen , geiten en eenhoevige dieren ;
  • voor de toepassing van artikel 3 , van vers vlees van in het wild levende tweehoevigen en eenhoevigen , voor zover het gaat om de eventuele invoer uit bepaalde derde landen van oorsprong .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op :

a ) dieren die uitsluitend tijdelijk in het grensgebied van de Gemeenschap worden geweid of tewerkgesteld ;

b ) vlees dat in de persoonlijke bagage van reizigers voor eigen gebruik wordt vervoerd , voor zover de vervoerde hoeveelheid 1 kg per persoon niet overschrijdt en mits het van herkomst is uit een derde land of deel van een derde land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 opgestelde lijst en waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden ;

c ) vlees in kleine zendingen aan particulieren , voor zover het gaat om invoer zonder enig handelskarakter , en de verzonden hoeveelheid 1 kg niet overschrijdt en mits het vlees van herkomst is uit een derde land of deel van een derde land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 opgestelde lijst en waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden ;

d ) vlees dat als proviand voor personeel en passagiers wordt meegenomen in grensoverschrijdende vervoermiddelen .

Indien dit vlees of de keukenafvallen worden uitgeladen , moeten zij worden vernietigd . Er behoeft evenwel niet tot vernietiging te worden overgegaan indien het vlees , rechtstreeks of na voorlopig onder douanetoezicht te zijn geplaatst , van een dergelijk vervoermiddel naar een ander wordt overgeladen .

Artikel 2

In het kader van deze richtlijn zijn de definities die voorkomen in de artikelen 2 van Richtlijn 64/432/EEG , Richtlijn 64/433/EEG en Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees ( 9 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG , voor zover nodig van toepassing .

Voorts wordt verstaan onder :

a ) officiële dierenarts : de door de bevoegde centrale autoriteit van een Lid-Staat of een derde land aangewezen dierenarts ;

b ) land van bestemming : de Lid-Staat waarnaar dieren of vers vlees uit een derde land worden verzonden ;

c ) derde land : een land waarin de Richtlijnen 64/432/EEG en 64/433/EEG niet van toepassing zijn ;

d ) invoer : de overbrenging naar het grondgebied van de Gemeenschap van dieren of vers vlees uit derde landen ;

e ) bedrijf : landbouw - , industrie - of handelsbedrijf dat onder officieel toezicht staat , gelegen is op het grondgebied van een derde land en waar gewoonlijk fok - , gebruiks - of slachtdieren worden gehouden of opgefokt ;

f ) gebied , vrij van epidemische veeziekten : gebied met een straal welke volgens de procedure van artikel 29 is vastgesteld , waarin zich blijkens officiële constateringen geen besmettelijke ziekten , voorkomend op de volgens dezelfde procedure vastgestelde lijst , hebben voorgedaan gedurende een daarbij vastgestelde periode .

Artikel 3

1 . Door de Raad wordt op voorstel van de Commissie een lijst vastgesteld van de landen of delen van landen , waaruit de invoer van runderen , varkens en vers vlees daarvan , dan wel van één of meer van deze categorieën dieren en vers vlees , alsmede van vers vlees van in het wild levende tweehoevigen en eenhoevigen , gezien de veterinaire situatie in die landen of delen van landen door de Lid-Staten wordt toegestaan . Deze lijst kan worden gewijzigd of aangevuld overeenkomstig de procedure van artikel 30 .

2 . Bij de vaststelling of een land of deel van een land op de in lid 1 bedoelde lijst kan worden geplaatst en voor welke categorieën dieren of produkten dit kan geschieden , moet onder meer rekening worden gehouden met :

a ) de gezondheidstoestand van het veebestand , van de andere huisdieren en van de in het wild levende dieren in het betreffende derde land , waarbij vooral gelet moet worden op het voorkomen van exotische dierziekten enerzijds en de dierziektesituatie in de omgeving van het land anderzijds , die een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens en dier in de Lid-Staten ;

b ) de regelmaat en de snelheid , waarmede dat land inlichtingen verstrekt over het op zijn grondgebied voorkomen van besmettelijke dierziekten , met name die vermeld in de lijsten A en B van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten ;

c ) de voorschriften van dat land betreffende de wering en bestrijding van dierziekten ;

d ) de opbouw en de bevoegdheden van de diergeneeskundige diensten van het betrokken land ;

e ) de organisatie en de uitvoering van maatregelen ter wering en bestrijding van besmettelijke dierziekten .

3 . De in lid 1 bedoelde lijst en de wijzigingen daarop worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Artikel 4

1 . Volgens de procedure van artikel 29 worden één of meer lijsten vastgesteld van inrichtingen van waaruit de Lid-Staten de invoer van vers vlees kunnen toestaan . Deze lijst of lijsten kunnen worden gewijzigd of aangevuld volgens de procedure van artikel 30 .

2 . Bij de beoordeling of een slachthuis , uitsnijderij of een buiten een slachthuis of uitsnijderij gelegen koel - of vrieshuis op een der in lid 1 bedoelde lijsten kan worden geplaatst , wordt onder meer rekening gehouden met :

a ) de waarborgen die het betrokken derde land kan geven ten aanzien van de naleving van de bepalingen van deze richtlijn ;

b ) de voorschriften van dat land ten aanzien van de toediening aan slachtdieren van stoffen die het gebruik van het vlees schadelijk voor de gezondheid kunnen maken ;

c ) de naleving , per geval , van de bepalingen van deze richtlijn en van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG .

Volgens de procedure van artikel 29 kan evenwel worden afgeweken van de voorschriften van punt 13 , sub c ) , tweede , derde en vierde streepje , en van de punten 24 en 41 C ) van die bijlage , indien het betrokken derde land soortgelijke waarborgen biedt ; in dat geval worden overeenkomstig bovengenoemde procedure van geval tot geval gezondheidseisen vastgesteld die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van genoemde bijlage ;

d ) de organisatie en de bevoegdheden van en het toezicht op de vleeskeuringsdienst(en ) van het derde land of deel van het derde land .

3 . Opneming op een in lid 1 bedoelde lijst kan slechts geschieden , indien het slachthuis , de uitsnijderij of het buiten een slachthuis of uitsnijderij gelegen koel - of vrieshuis , ligt in een derde land of in een deel van een derde land , opgenomen op de in artikel 3 , lid 1 , bedoelde lijst , en indien het/zij door de bevoegde autoriteiten van het derde land officieel is erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap . Voor deze erkenning gelden de volgende voorwaarden :

a ) er moet zijn voldaan aan de bepalingen van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG ;

b ) een officiële dierenarts van het derde land moet een voortdurend toezicht uitoefenen .

4 . De in lid 1 bedoelde lijst of lijsten en alle wijzigingen daarop worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Artikel 5

Er wordt ter plaatse door veterinaire deskundigen van de Lid-Staten en van de Commissie gecontroleerd of er voldaan wordt aan de eisen , neergelegd in deze richtlijn , en met name in artikel 3 , lid 2 , en artikel 4 , leden 2 en 3 .

Indien bij een in toepassing van dit artikel uitgevoerde inspectie ernstige feiten ten laste van een erkende inrichting aan het licht komen , stelt de Commissie de Lid-Staten daarvan onverwijld in kennis en stelt zij onmiddellijk een besluit vast houdende de voorlopige schorsing van de erkenning . Een definitief besluit hieromtrent wordt genomen volgens de procedure van artikel 30 .

De met deze controles belaste deskundigen van de Lid-Staten worden aangewezen door de Commissie op voordracht van de Lid-Staten .

Deze controles geschieden in opdracht van de Gemeenschap die de ermee gemoeide kosten draagt .

De regelmaat en de verdere bijzonderheden van deze controles worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

HOOFDSTUK II

Invoer van runderen en varkens

Artikel 6

Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , geven de Lid-Staten slechts toestemming voor de invoer der in deze richtlijn bedoelde dieren voor zover deze afkomstig zijn uit derde landen :

a ) welke vrij zijn van die der onderstaande ziekten waarvoor de dieren vatbaar zijn :

  • sedert twaalf maanden , van runderpest , exotisch mond - en klauwzeer , besmettelijke runderperipneumonie , catarrale schapenkoorts ( blue tongue ) , Afrikaanse varkenspest en besmettelijke varkensverlamming ( Teschenerziekte ) ;
  • sedert zes maanden , van besmettelijke vesiculaire stomatitis ;

b ) waarin sedert twaalf maanden geen inentingen hebben plaatsgevonden tegen de sub a ) , eerste streepje , bedoelde ziekten waarvoor deze dieren vatbaar zijn .

Artikel 7

Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten , dat het bepaalde in artikel 6 , sub a ) , slechts voor een gedeelte van het grondgebied van een derde land van toepassing is .

Volgens dezelfde procedure kan in afwijking van het bepaalde in artikel 6 , sub b ) , op bepaalde voorwaarden toestemming worden verleend om in deze richtlijn bedoelde dieren in te voeren uit derde landen of delen daarvan waar tegen een of meer van de in artikel 6 , sub a ) , eerste streepje , bedoelde ziekten wordt ingeënt .

Artikel 8

1 . Onverminderd het bepaalde in de artikelen 6 en 7 , geven de Lid-Staten voor de invoer uit een derde land van de in deze richtlijn bedoelde dieren slechts toestemming indien wordt voldaan aan de veterinairrechtelijke eisen die volgens de procedure van artikel 29 naar gelang van soort en bestemming van de dieren zijn vastgesteld voor de invoer uit dat land .

2 . Overeenkomstig de procedure van artikel 29 kan worden besloten om de toestemming te beperken tot bepaalde diersoorten , tot slachtdieren , tot fokdieren of tot gebruiksdieren of tot dieren die voor een bepaald gebruik bestemd zijn , alsook om , na de invoer , alle nodige maatregelen op veterinairrechtelijk gebied te treffen .

Voor fok - en gebruiksdieren kunnen de in dit lid bedoelde eisen verschillend zijn volgens de Lid-Staten , om rekening te houden met de bijzondere bepalingen die in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer voor hen gelden .

3 . Met betrekking tot de vaststelling , overeenkomstig lid 1 , van de veterinairrechtelijke eisen voor tuberculose bij runderen alsmede voor brucellose bij runderen en bij varkens , worden als referentiebasis de normen gehanteerd die zijn vastgesteld in de voorschriften van bijlage A bij Richtlijn 64/432/EEG . Volgens de procedure van artikel 29 kan voor elk geval afzonderlijk worden besloten om van deze voorschriften af te wijken indien het betrokken derde land soortgelijke gezondheidsgaranties biedt ; in dat geval worden overeenkomstig genoemde procedure gezondheidsvoorwaarden vastgesteld die niet minder strikt zijn dan die van voornoemde bijlage A , ten einde het binnenbrengen van de betrokken dieren in de beslagen van de Gemeenschap mogelijk te maken .

Artikel 9

Wanneer een Lid-Staat meent dat de in een derde land gebruikte entstoffen tegen de mond - en klauwzeervirustypen A , O of C op een bepaalde wijze te kort schieten , verbiedt hij het op zijn grondgebied brengen van runderen en varkens uit dat derde land . Hij stelt zo spoedig mogelijk de overige Lid-Staten en de Commissie in kennis van de door hem genomen beslissing , onder opgave van redenen . Het Permanent Veterinair Comité komt zo spoedig mogelijk na deze kennisgeving bijeen . Een besluit wordt genomen volgens de procedure van artikel 30 .

Artikel 10

De Lid-Staten geven slechts toestemming tot de invoer van runderen en varkens wanneer deze voor de dag van inlading met het oog op de verzending naar het land van bestemming :

a ) gedurende ten minste zes maanden , in het geval van fok - en gebruiksdieren ,

b ) gedurende ten minste drie maanden , in het geval van slachtdieren ,

zonder onderbreking hebben verbleven op het grondgebied of een deel van het grondgebied van een op de in artikel 3 , lid 1 , bedoelde lijst opgenomen derde land van verzending .

Wanneer deze dieren jonger zijn dan zes onderscheidenlijk drie maanden , geldt de eis ten aanzien van het verblijf vanaf hun geboorte .

Artikel 11

1 . De Lid-Staten geven slechts tegen overlegging van een door een officiële dierenarts van het uitvoerende derde land gesteld certificaat toestemming voor de invoer van runderen en varkens .

Het certificaat moet :

a ) zijn afgegeven op de dag van de inlading met het oog op de verzending van de dieren naar het land van bestemming ;

b ) zijn opgesteld in ten minste één officiële taal van het land van bestemming en in een officiële taal van het land waar de in artikel 12 bedoelde invoercontrole plaatsvindt ;

c ) als origineel exemplaar de dieren vergezellen ;

d ) de verklaring inhouden dat de runderen en varkens voldoen aan de bij of krachtens deze richtlijn gestelde voorwaarden voor de invoer uit het derde land ;

e ) bestaan uit slechts één blad ;

f ) zijn opgesteld voor één enkele ontvanger .

2 . Dit certificaat moet overeenstemmen met een volgens de procedure van artikel 29 opgesteld model .

Artikel 12

1 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat * huisdier gehouden runderen en varkens bij hun aankomst op het grondgebied van de Gemeenschap onverwijld worden onderworpen aan een veterinaire controle door een officiële dierenarts , ongeacht de douaneregeling waaronder zij zijn aangegeven .

2 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het verkeer in de Gemeenschap van runderen en varkens wordt verboden indien bij de in lid 1 bedoelde controle wordt vastgesteld dat :

  • de dieren niet afkomstig zijn van het grondgebied of een gedeelte van het grondgebied van een derde land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst ;
  • de dieren lijden aan , of ervan verdacht worden te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte ;
  • de in deze richtlijn en de bijlagen A tot en met D van Richtlijn 64/432/EEG vermelde voorwaarden niet in acht zijn genomen door het uitvoerende derde land ;
  • het certificaat dat de dieren vergezelt niet voldoet aan de bij artikel 11 gestelde voorwaarden .

3 . De Lid-Staat die de in lid 1 bedoelde controle heeft verricht , treft alle door hem nodig geachte maatregelen , met name :

a ) - quarantaine , indien de dieren ervan worden verdacht te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte ;

  • in het geval van lid 2 , vierde streepje , op verzoek van de exporteur , van de geadresseerde of hun gemachtigde , het onder toezicht houden van de dieren totdat het certificaat in orde is gemaakt ;

b ) het terugzenden van de dieren die overeenkomstig lid 2 niet tot het verkeer kunnen worden toegelaten , wanneer veterinairrechtelijke overwegingen zich daar niet tegen verzetten .

Wanneer het niet mogelijk is de dieren terug te zenden , beveelt de bevoegde autoriteit dat ze worden geslacht op een daartoe aangewezen plaats of worden gedood ;

c ) het doden en vernietigen van alle dieren van de betrokken partij wanneer genoemde controle de zekerheid of het vermoeden oplevert van het bestaan van één der epidemische ziekten waarvan de lijst volgens de procedure van artikel 29 is vastgesteld .

4 . Het certificaat dat de runderen en varkens bij hun invoer vergezelt , moet naar aanleiding van de veterinaire controle ( invoercontrole ) voorzien worden van een vermelding , waaruit duidelijk blijkt of de dieren zijn toegelaten , dan wel geweigerd .

5 . Tijdens het vervoer over het grondgebied van de Gemeenschap naar de Lid-Staat van bestemming kunnen de Lid-Staten de in lid 3 , sub a ) , eerste streepje , en sub c ) , genoemde veterinairrechtelijke maatregelen toepassen indien de dieren lijden aan , of ervan worden verdacht te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte .

6 . De dieren waarvan de invoer is toegestaan en die niet zijn bestemd voor de Lid-Staat die de in lid 1 genoemde invoercontrole heeft verricht , moeten onder douanetoezicht zonder overlading naar het land van bestemming worden doorgezonden .

7 . De dieren die bij de in lid 1 bedoelde invoercontrole geschikt zijn bevonden , worden in het land van bestemming onderworpen aan de noodzakelijke aanvullende controles om na te gaan of er is voldaan aan de voorschriften van deze richtlijn , met inbegrip van de bijzondere voorwaarden , die op grond van artikel 8 volgens de procedure van artikel 29 zijn vastgesteld .

Deze controles kunnen worden verricht aan de grens of op enig ander door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming aangewezen punt , of wel beide .

8 . Alle kosten , verbonden aan de toepassing van de in dit artikel genoemde maatregelen , met inbegrip van het slachten , het doden en het vernietigen der dieren , komen ten laste van de verzender , de geadresseerde of hun gemachtigde zonder schadeloosstelling van staatswege .

Artikel 13

Slachtdieren moeten onmiddellijk na aankomst in het land van bestemming rechtstreeks naar een slachthuis worden gebracht en moeten uiterlijk binnen drie werkdagen na hun binnenkomst aldaar worden geslacht overeenkomstig de veterinairrechtelijke eisen .

Onverminderd de bijzondere voorwaarden die eventueel volgens de procedure van artikel 29 worden vastgesteld , kan de bevoegde autoriteit van het land van bestemming , op veterinairrechtelijke gronden , het slachthuis aanwijzen waarheen deze dieren moeten worden gebracht .

HOOFDSTUK III

Invoer van vers vlees

Artikel 14

1 . Vers vlees moet afkomstig zijn van dieren die ten minste gedurende drie maanden voor zij geslacht werden - of sedert hun geboorte , indien zij jonger waren dan drie maanden - hebben verbleven op het grondgebied of een deel van het grondgebied van een land dat voorkomt op de ter uitvoering van artikel 3 , lid 1 , vastgestelde lijst .

2 . Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , geven de Lid-Staten slechts toestemming voor de invoer van vers vlees indien dit afkomstig is uit derde landen :

a ) welke sedert twaalf maanden vrij zijn van die van onderstaande ziekten waarvoor de dieren waarvan het vlees afkomstig is vatbaar zijn : runderpest , exotisch mond - en klauwzeer , Afrikaanse varkenspest , besmettelijke varkensverlamming ( Teschenerziekte ) ;

b ) waar sedert twaalf maanden niet is geënt tegen die der sub a ) genoemde ziekten waarvoor de dieren waarvan het vlees afkomstig is vatbaar zijn .

Artikel 15

Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten dat het bepaalde in artikel 14 , lid 2 , sub a ) , slechts voor een gedeelte van het grondgebied van een derde land van toepassing is .

Volgens dezelfde procedure kan in afwijking van artikel 14 , lid 2 , sub b ) , op bepaalde voorwaarden de invoer van vers vlees worden toegestaan uit een derde land of een deel daarvan waar wordt geënt tegen één of meer van de z ziekten , bedoeld in artikel 14 , lid 2 , sub a ) .

Artikel 16

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14 en 15 geven de Lid-Staten voor de invoer van vers vlees uit een derde land slechts toestemming wanneer dit voldoet aan de veterinairrechtelijke en gezondheidseisen , die naar gelang van de diersoort waarvan het vlees afkomstig is volgens de procedure van artikel 29 zijn vastgesteld voor de invoer uit dit land .

Artikel 17

1 . De Lid-Staten geven slechts toestemming voor de invoer van vers vlees in de vorm van geslachte dieren , eventueel verdeeld in halve geslachte dieren in geval van varkens of in halve geslachte dieren of voeten in geval van runderen en eenhoevigen , indien het mogelijk is de delen weer samen te brengen tot gehele dieren .

2 . Voor deze invoer gelden de volgende voorwaarden : het verse vlees moet

a ) afkomstig zijn van dieren die zijn geslacht in een slachthuis dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 4 , lid 1 , opgestelde lijst ;

b ) afkomstig zijn van een slachtdier dat , overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk V van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG voor het slachten is gekeurd door een officiële dierenarts en overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige richtlijn geschikt is bevonden voor het slachten met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap ;

c ) op hygiënische wijze zijn behandeld , overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG ;

d ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VII van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG , na het slachten onder verantwoordelijkheid en rechtstreeks toezicht van een officiële dierenarts zijn gekeurd en geen enkele afwijking hebben vertoond met uitzondering van verwondingen die kort voor het slachten zijn opgelopen , van plaatselijk begrensde misvormingen of afwijkingen , voor zoverre - zo nodig door passend laboratoriumonderzoek - wordt vastgesteld dat deze het geslachte dier en de daarbij behorende slachtafvallen niet ongeschikt maken voor menselijke consumptie of gevaarlijk voor de menselijke gezondheid ;

e ) zijn voorzien van een keurmerk dat wordt vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 29 ;

f ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG na de keuring na het slachten overeenkomstig het bepaalde sub d ) op voldoende hygiënische wijze zijn opgeslagen in inrichtingen ;

g ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIV van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG zijn vervoerd en op voldoende hygiënische wijze zijn behandeld .

3 . Bij de in lid 2 , sub d ) , bedoelde keuring na het slachten , het nagaan of is voldaan aan de in lid 2 , sub c ) , bedoelde voorwaarden inzake hygiëne en het controleren of de voorschriften van bijlage I , hoofdstuk XIII , van Richtlijn 64/433/EEG , zijn nageleefd , kan de officiële dierenarts worden bijgestaan door assistenten voor wie hij verantwoordelijkheid draagt .

Deze assistenten moeten

a ) overeenkomstig de geldende voorschriften zijn aangewezen door de bevoegde centrale overheid van het land van verzending ;

b ) een passende opleiding hebben genoten ;

c ) een zodanige status bezitten dat hun onafhankelijkheid van de verantwoordelijke personen van de inrichting is gewaarborgd ;

d ) geen enkele beslissingsbevoegdheid hebben ten aanzien van de einduitslag van de keuring .

Artikel 18

1 . In afwijking van artikel 17 , lid 1 , kunnen de Lid-Staten de invoer toestaan

a ) van afzonderlijke halve geslachte dieren , halve geslachte dieren die in ten hoogste drie stukken zijn verdeeld of voeten of van slachtafvallen , die voldoen aan de in artikel 17 , leden 2 en 3 , vastgestelde voorwaarden en afkomstig zijn uit slachthuizen die daartoe zijn aangewezen volgens de procedure van artikel 29 ;

b ) van kleinere delen dan voeten , en van uitgebeend vlees , afkomstig uit overeenkomstig artikel 4 gecontroleerde uitsnijderijen die daartoe zijn erkend volgens de procedure van artikel 29 . Dit vlees moet , behalve aan de in artikel 17 , leden 2 en 3 , vermelde voorwaarden , ten minste voldoen aan de volgende voorschriften :

i ) zijn uitgesneden en verkregen onder naleving van de voorschriften van hoofdstuk VIII van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG ;

ii ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG door een officiële dierenarts zijn gecontroleerd ;

iii ) wat hun verpakking betreft voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk XI van bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG ;

iv ) alle , door dierenartsen van de Gemeenschap te verrichten controles op de naleving van bovengenoemde bepalingen ondergaan ;

v ) wat vers vlees van eenhoevige dieren betreft , door het land van bestemming worden onderworpen aan controles met het oog op eventuele beperkingen op het gebruik van dit vlees .

2 . In afwijking van artikel 20 , sub k ) , kunnen de Lid-Staten de invoer op hun grondgebied van kauwspieren en van hersenen toestaan , mits deze voldoen aan de eisen van artikel 17 , lid 2 , en van lid 1 , sub b ) , punten iii ) , iv ) en v ) , van het onderhavige artikel .

3 . Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten dat in speciaal daartoe aangewezen inrichtingen het vlees warm mag worden uitgesneden op bijzondere voorwaarden die afwijken van de voorschriften in bijlage I , hoofdstuk VIII , punt 45 , sub c ) , van Richtlijn 64/433/EEG .

Artikel 19

De artikelen 17 en 18 gelden niet voor vers vlees :

a ) dat met toestemming van het land van bestemming wordt ingevoerd voor ander gebruik dan menselijke consumptie ;

b ) dat bestemd is voor tentoonstellingen , bijzonder onderzoek of analyses , voor zover men er zich door de officiële controle van heeft kunnen vergewissen dat dit vlees niet voor menselijke consumptie wordt geleverd en dat na afloop van de tentoonstelling of voltooiing van het bijzondere onderzoek of de analyse dit vlees met uitzondering van de bij de analyse gebruikte hoeveelheden , van het grondgebied van de Gemeenschap wordt verwijderd of wordt vernietigd .

In dit en in het sub a ) bedoelde geval ziet het land van bestemming erop toe dat het vlees niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarvoor het naar die Lid-Staat is overgebracht ;

c ) dat uitsluitend is bestemd voor de voorziening van internationale organisaties , behoudens goedkeuring volgens de procedure van artikel 29 en mits het afkomstig is uit een land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst en beantwoordt aan de veterinairrechtelijke bepalingen . De Lid-Staten op wier grondgebied de desbetreffende internationale organisaties zich bevinden , dragen er zorg voor dat dit vlees niet in het vrije verkeer wordt gebracht .

Artikel 20

De Lid-Staten verbieden de invoer van

a ) vers vlees van mannelijke varkens en cryptorchide varkens ;

b ) vers vlees

i ) van dieren waaraan stilbenen , derivaten van stilbenen , zouten en esters daarvan , alsmede stoffen met thyreostatische werking zijn toegediend , alsmede vlees dat residuen van deze stoffen bevat ;

ii ) dat residuen bevat van andere stoffen met hormonale werking , antibiotica , antimonium , arsenicum , bestrijdingsmiddelen of andere stoffen die schadelijk zijn of er eventueel toe kunnen leiden dat de consumptie van vers vlees gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid van de mens , voor zover deze residuen de toegestane toleranties overschrijden .

De toleranties worden vastgesteld door de Raad op voorstel van de Commissie en kunnen naderhand worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 29 ;

c ) vers vlees dat met ioniserende of ultraviolette stralen is behandeld , alsmede vers vlees van dieren waaraan malsmakers ( " tenderisers " ) of andere produkten die de samenstelling of de organoleptische eigenschappen kunnen wijzigen , zijn toegediend ;

d ) vers vlees waaraan andere stoffen dan de in bijlage I , hoofdstuk X , punt 57 , van Richtlijn 64/433/EEG voor het keurmerk bedoelde kleurstoffen zijn toegevoegd ;

e ) vers vlees van dieren waarbij een of andere vorm van tuberculose is geconstateerd en vers vlees van dieren waarbij na het slachten een of andere vorm van tuberculose , de aanwezigheid van een of meer levende of dode runder - of varkensblaaswormen , of wat varkens betreft , van trichinen , is geconstateerd ;

f ) vers vlees van te jonge dieren ;

g ) de delen van het geslachte dier of de slachtafvallen met verwondingen die kort voor het slachten zijn opgelopen , misvormingen of afwijkingen , als bedoeld in artikel 17 , lid 2 , sub d ) ;

h ) bloed ;

i ) gehakt , op een soortgelijke wijze fijngemaakt vlees , separatorvlees ;

j ) vers vlees in stukken van minder dan 100 gram ;

k ) koppen van runderen , alsmede delen van spieren en andere weefsels van de kop , met uitzondering van de tong en de hersenen .

Artikel 21

De Raad stelt op voorstel van de Commissie een methode en de noodzakelijke modaliteiten vast voor het onderzoek van vers vlees van varkens op trichinen .

Artikel 22

1 . De Lid-Staten geven slechts tegen overlegging van een door een officiële dierenarts van het uitvoerende derde land opgesteld gezondheidscertificaat en vleeskeuringscertificaat toestemming voor de invoer van vers vlees .

Deze certificaten moeten :

a ) zijn opgesteld in ten minste één officiële taal van het land van bestemming en in een officiële taal van het land waar de in artikel 23 en artikel 24 bedoelde invoercontroles plaatsvonden ;

b ) als origineel exemplaar het verse vlees begeleiden ;

c ) slechts uit één blad bestaan ;

d ) zijn opgesteld voor één enkele ontvanger .

Uit het gezondheidscertificaat moet bovendien blijken dat het verse vlees voldoet aan de bij of krachtens deze richtlijn vastgestelde gezondheidsvoorschriften voor de invoer van vers vlees .

2 . Dit certificaat moet overeenkomen met een volgens de procedure van artikel 29 opgesteld model .

Volgens dezelfde procedure kan voor ieder geval afzonderlijk worden besloten dat het gezondheidscertificaat samen met het vleeskeuringscertificaat op één blad worden samengebracht .

3 . Het vleeskeuringscertificaat moet naar vorm en inhoud overeenkomen met het in bijlage A opgenomen model en zijn afgegeven op de dag waarop het vlees voor verzending naar het land van bestemming wordt ingeladen .

Artikel 23

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat vers vlees , onverschilling onder welke douaneregeling het wordt aangegeven , na aankomst op het geografisch grondgebied van de Gemeenschap onverwijld door de bevoegde autoriteit aan een veterinaire controle wordt onderworpen .

Volgens de procedure van artikel 29 worden de toepassingsbepalingen vastgesteld die nodig zijn om een uniforme uitvoering van de in de eerste alinea bedoelde controle te verzekeren .

2 . Onverminderd het bepaalde in lid 3 , zien de Lid-Staten erop toe dat de invoer wordt verboden indien uit de controle blijkt

  • dat dit vlees niet afkomstig is van het grondgebied of een gedeelte van het grondgebied van een derde land , vermeld op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst ;
  • dat dit vlees afkomstig is van het grondgebied of van een gedeelte van het grondgebied van een derde land van waaruit invoer is verboden volgens de artikelen 14 en 28 ;
  • dat het gezondheidscertificaat dat het vlees begeleidt , niet voldoet aan de krachtens artikel 22 , leden 1 en 2 , vastgestelde voorschriften .

3 . De Lid-Staten geven toestemming voor het vervoer van vers vlees uit een derde land naar een ander derde land , mits

a ) de belanghebbende aantoont dat het eerste derde land waarnaar het vlees wordt vervoerd , na doorvoer over het grondgebied van de Gemeenschap , de verplichting op zich neemt het vlees waarvan het de invoer of de doorvoer toestaat in geen geval terug te sturen of verder te verzenden naar de Gemeenschap ;

b ) voor dit vervoer door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de veterinaire controle bij invoer wordt uitgevoerd , vooraf toestemming is verleend ;

c ) dit vervoer zonder overlading op het grondgebied van de Gemeenschap plaatsvindt onder toezicht van de bevoegde autoriteiten in door de bevoegde autoriteiten verzegelde voertuigen of containers ; de enige tijdens dit vervoer toegestane handelingen zijn die welke onderscheidenlijk bij binnenkomst in of vertrek uit de Gemeenschap worden verricht voor de rechtstreekse overlading van een schip of een vliegtuig op ongeacht welk ander vervoermiddel , dan wel in omgekeerde richting .

4 . Alle kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit artikel komen zonder schadeloosstelling van staatswege ten laste van de afzender , de geadresseerde of hun gemachtigde .

Artikel 24

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat iedere partij vers vlees , voordat zij op het geografisch grondgebied van de Gemeenschap ter consumptie wordt aangeboden , aan een keuring , alsmede aan een veterinaire controle door een officiële dierenarts wordt onderworpen .

De Lid-Staten zien erop toe dat de importeurs worden verplicht de met de keuring belaste plaatselijke dienst ten minste twee werkdagen van tevoren in te lichten omtrent de post waar het verse vlees ter keuring zal worden aangeboden , onder opgave van de aard en hoeveelheid van het vlees en het tijdstip waarop met de keuring kan worden begonnen .

2 . De in lid 1 bedoelde keuring wordt door steekproeven verricht in de gevallen bedoeld in artikel 17 , lid 1 , en artikel 18 , leden 1 en 2 . Het doel van deze keuring is onder meer overeenkomstig lid 3 het volgende na te gaan :

a ) het vleeskeuringscertificaat , de overeenstemming van het verse vlees met de gegevens op dit certificaat , de merking ;

b ) de staat van versheid , de aanwezigheid van verontreinigingen en van ziektekiemen ;

c ) de aanwezigheid van residuen van de in artikel 20 bedoelde stoffen ;

d ) of het slachten en uitsnijden hebben plaatsgevonden in daartoe erkende inrichtingen ;

e ) de vervoersomstandigheden .

3 . Volgens de procedure van artikel 29 worden de toepassingsvoorschriften vastgesteld die nodig zijn om de uniforme uitvoering van de controle en de keuring , bedoeld in lid 1 , te waarborgen , met name ten aanzien van de toepassing van artikel 20 en meer in het bijzonder de analysemethoden en de frequentie en de normen voor de monsterneming .

4 . De Lid-Staten verbieden het in de handel brengen van vers vlees indien bij de controle en de keuring bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld dat :

  • het verse vlees ongeschikt is voor menselijke consumptie ,
  • de in deze richtlijn en bijlage I van Richtlijn 64/433/EEG vermelde voorwaarden niet zijn vervuld ,
  • de eerder in artikel 22 genoemde certificaten welke elke partij begeleiden niet voldoen aan de bij dat artikel gestelde voorwaarden .

5 . Wanneer vers vlees niet mag worden ingevoerd , moet het worden teruggezonden , wanneer veterinairrechtelijke of gezondheidsoverwegingen zich daar niet tegen verzetten .

Indien terugzending onmogelijk is , moet het vlees worden vernietigd op het grondgebied van de Lid-Staat die de controle en keuring heeft uitgevoerd .

In afwijking van deze bepaling kan de Lid-Staat die de gezondheidscontrole en de keuring uitvoer , op verzoek van de importeur of diens gemachtigde toestaan dat vers vlees waarvan de invoer is verboden wordt toegelaten voor andere doeleinden dan menselijke consumptie , voor zover er geen enkel gevaar bestaat voor mens of dier en het vlees afkomstig is uit een op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst voorkomend land , van waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden . Dit vlees mag het grondgebied van deze Lid-Staat niet verlaten en deze moet de bestemming ervan controleren .

6 . In alle gevallen moeten de certificaten op grond van de controle en de keuring bedoeld in lid 1 , worden voorzien van een aanduiding waaruit duidelijk de aan het vlees gegeven bestemming blijkt .

Artikel 25

Het verse vlees van elke partij waarvoor door een Lid-Staat op grond van de in artikel 24 , lid 1 , bedoelde controle en keuring toestemming is gegeven tot het in het verkeer brengen in de Gemeenschap moet , alvorens naar het land van bestemming te worden verzonden , vergezeld gaan van een certificaat dat naar vorm en inhoud overeenstemt met het in bijlage B weergegeven model .

Dit certificaat moet :

a ) zijn gesteld door de officiële dierenarts van de controlepost of de opslagplaats ;

b ) zijn afgegeven op de dag van de inlading van het verse vlees voor verzending naar het land van bestemming ;

c ) in ten minste de taal van laatstgenoemd land zijn gesteld ;

d ) als origineel exemplaar de partij vers vlees vergezellen .

Artikel 26

Alle kosten verbonden aan de toepassing van de artikelen 24 en 25 , met name de kosten van keuring en controle van het verse vlees , de kosten van de opslag alsmede eventuele kosten van de vernietiging van dit vlees , komen ten laste van de verzender , de geadresseerde of van hun gemachtigde , zonder vergoeding van staatswege .

HOOFDSTUK IV

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 27

1 . De Lid-Staten stellen lijsten op en delen die aan de Commissie mede :

a ) van de grenscontroleposten voor de invoer van runderen en varkens ,

b ) van de keurings - en controleposten voor de invoer van vers vlees .

Deze posten moeten worden erkend volgens de procedure van artikel 29 .

2 . Om te kunnen worden erkend moeten de in lid 1 , sub a ) , bedoelde grenscontroleposten onder meer kunnen beschikken over de nodige voorzieningen voor het verrichten van de in artikel 12 , lid 1 , bedoelde controle en voor de ontsmetting en de verwijdering van resten voeder en stro , alsmede van mest , urine en alle andere afval .

3 . Om te kunnen worden erkend moeten de in lid 1 , sub b ) , bedoelde keurings - en controleposten onder meer over de volgende voorzieningen kunnen beschikken :

a ) keuringslokalen die voldoende groot zijn om het normale verloop van de keuring mogelijk te maken ;

b ) toereikende koel - en vriesruimten ;

c ) een toereikende ontdooiingsruimte ;

d ) een laboratorium .

4 . De verantwoordelijkheid voor de controles en keuringen berust bij een officiële dierenarts . Hij kan zich bij de uitvoering van zuiver materiële werkzaamheden doen bijstaan door speciaal hiertoe opgeleide hulpkrachten .

De wijze van deze bijstand wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

5 . Veterinaire deskundigen controleren of de voorzieningen van de in lid 1 bedoelde erkende posten aan de voorwaarden van dit artikel beantwoorden en of de controles en keuringen in overeenstemming met deze richtlijn worden verricht .

Deze deskundigen moeten de nationaliteit van een Lid-Staat hebben , doch niet die van de Lid-Staat waarin de te controleren post is gelegen .

De uitvoeringsbepalingen van dit lid , met name die betreffende de aanwijziging der veterinaire deskundigen en de controleprocedure , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

6 . Alle kosten , verbonden aan de toepassing van lid 5 , eerste alinea , worden gedragen door de Gemeenschap .

Artikel 28

1 . Onverminderd het bepaalde in artikel 6 verbiedt een Lid-Staat de invoer , rechtstreeks of via een andere Lid-Staat , van dieren van de in deze richtlijn bedoelde soorten uit een derde land of uit een gedeelte van het grondgebied daarvan , indien in dat derde land een besmettelijke dierziekte optreedt of zich uitbreidt , waardoor de gezondheidstoestand van de veestapel van die Lid-Staat in gevaar kan komen , of indien zulks om andere veterinairrechtelijke redenen is gerechtvaardigd .

2 . Onverminderd het bepaalde in artikel 14 , verbiedt een Lid-Staat de invoer , rechtstreeks of via een andere Lid-Staat , van vlees uit een derde land , voorkomend op de lijst die overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , is opgesteld , of uit een gedeelte van het grondgebied van dat derde land , indien in dat derde land een besmettelijke dierziekte optreedt of zich uitbreidt , welke door vers vlees kan worden overgebracht en waardoor de volksgezondheid en de gezondheidstoestand van de veestapel van die Lid-Staat in gevaar kunnen komen , of indien zulks om andere veterinairrechtelijke redenen is gerechtvaardigd .

3 . De door een Lid-Staat uit hoofde van de leden 1 en 2 genomen maatregelen en de intrekking daarvan moeten onverwijld en onder opgaven van de redenen ter kennis van de overige Lid-Staten en van de Commissie worden gebracht .

Het Permanent Veterinair Comité komt zo spoedig mogelijk na deze kennisgeving bijeen en besluit volgens de procedure van artikel 30 of deze maatregelen dienen te worden gewijzigd , inzonderheid met het oog op de coordinatie ervan met de door de andere Lid-Staten getroffen maatregelen , of te worden ingetrokken .

Indien de in lid 1 en 2 bedoelde toestand zich voordoet en indien het noodzakelijk blijkt dat ook andere Lid-Staten de uit hoofde van genoemde leden getroffen en eventueel overeenkomstig de voorgaande alinea gewijzigde maatregelen toepassen , wordt volgens de procedure van artikel 30 tot de nodige maatregelen besloten .

4 . Volgens dezelfde procedure wordt toegestaan , de invoer uit het betrokken derde land te hervatten " ;

2 . het volgende artikel wordt ingevoegd :

" Artikel 32 bis

1 . Deze richtlijn geldt voor de invoer van vlees van de in artikel 1 , lid 1 , derde streepje , bedoelde dieren van herkomst uit derde landen pas met ingang van de inwerkingtreding van het ( de ) door de Commissie volgens de procedure van artikel 29 vastgestelde besluit(en ) om de nodige wijzigingen aan te brengen in de lijst bedoeld in artikel 3 .

2 . De nationale wettelijke voorschriften op het gebied van de volksgezondheid blijven op de invoer van het in lid 1 bedoelde vlees uit derde landen van toepassing tot de inwerkingtreding van een communautaire regeling ter zake . " ;

3 . de bijlagen A tot en met D worden vervangen door de volgende bijlagen :

" BIJLAGE A

MODEL

VLEESKEURINGSCERTIFICAAT

betreffende vers vlees ( 1 ) bestemd voor

( naam van de Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap )

Nr . ( 2 ) ...

Land van verzending : ...

Ministerie : ...

Dienst : ...

Referentie : ... ( Facultatief )

I . Identificatie van het vlees

Vlees van : ... ( diersoort )

Aard van het verzondene : ...

Aard van de verpakking : ...

Aantal stuks of colli : ...

Nettogewicht : ...

II . Herkomst van het vlees

Adres(sen ) en toelatingsnummer(s ) van het ( de ) erkende slachthuis ( slachthuizen ) ...

Adres(sen ) en toelatingsnummer(s ) van de erkende uitsnijderij(en ) : ...

III . Bestemming van het vlees

Het vlees wordt verzonden : uit : ... ( plaats van verzending )

naar : ... ( plaats en land van bestemming )

per ( 3 ) ...

Naam en adres van de afzender : ...

Naam en adres van degene voor wie de zending is bestemd : ...

IV . Vleeskeuringsverklaring

Ondergetekende , officieel dierenarts , verklaart hiermede :

a ) - dat het hierboven genoemde vlees ( 4 )

  • dat het aan de verpakking van het hierboven omschreven vlees bevestigde etiket ( 2 )

een merk draagt ( dragen ) dat aantoont dat het vlees uitsluitend afkomstig is van dieren die in een voor de uitvoer naar het land van bestemming erkend slachthuis zijn geslacht ;

b ) dat het bij keuring overeenkomstig de in Richtlijn 72/462/EEG neergelegde bepalingen als zodanig geschikt voor menselijke consumptie is bevonden ;

c ) dat het in een erkende uitsnijderij is uitgesneden ( 2 ) ;

d ) dat het vlees is/niet is ( 2 ) onderzocht op trichinen , of , in geval van toepassing van artikel 3 van Richtlijn 77/96/EEG , is onderworpen aan een koudebehandeling ;

e ) dat de vervoermiddelen en de wijze waarop het vlees van deze zending is ingeladen voldoen aan de voor verzending naar het land van bestemming gestelde eisen van hygiëne .

Gedaan te ... , ...

... ( Handtekening officieel dierenarts )

( 1 ) Vers vlees in de zin van artikel 2 , sub b ) , van Richtlijn 64/433/EEG .

( 2 ) Facultatief .

( 3 ) Bij verzending per spoorwegwagon of vrachtwagen dient het kenteken of nummer te worden vermeld ; bij verzending per vliegtuig dient het nummer van de vlucht te worden aangegeven en bij verzending per schip de naam van het schip .

( 4 ) Doorhalen wat niet van toepassing is .

BIJLAGE B

MODEL

CERTIFICAAT VAN INVOERCONTROLE

voor vers vlees dat is ingevoerd uit derde landen

Lid-Staat waarin de invoercontrole werd verricht : ...

Controlepost : ...

Aard van het vlees : ...

Verpakking : ...

Aantal geslachte dieren : ...

Aantal halve geslachte dieren : ...

Aantal voeten of kartonnen dozen : ...

Nettogewicht : ...

Derde land van oorsprong : ...

Ondergetekende , officieel dierenarts , verklaart hiermede dat het verse vlees waarop dit certificaat betrekking heeft bij de doorzending gecontroleerd is .

... ( Plaats en datum )

... ( Officieel dierenarts ) "

Artikel 2

Artikel 8 van Richtlijn 77/96/EEG wordt als volgt gelezen :

" Artikel 8

Ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de technologie kan volgens de procedure van artikel 9 worden besloten de bijlagen van deze richtlijn aan te passen of aan te vullen ; daarbij dient ervoor te worden gewaakt dat het niveau van de bestaande gezondheidswaarborgen gehandhaafd blijft . " .

Artikel 3

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk twaalf maanden na de kennisgeving aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 7 februari 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-J . ROHR

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.