Richtlijn 1983/206 - Wijziging van Richtlijn 80/51/EEG inzake de beperking van geluidshinder door subsonische luchtvaartuigen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983L0206

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983L0206

Richtlijn 83/206/EEG van de Raad van 21 april 1983 tot wijziging van Richtlijn 80/51/EEG inzake de beperking van geluidshinder door subsonische luchtvaartuigen

Publicatieblad Nr. L 117 van 04/05/1983 blz. 0015 - 0017

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0162

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0162

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0122

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0122

*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 21 april 1983

tot wijziging van Richtlijn 80/51/EEG inzake de beperking van geluidshinder door subsonische luchtvaartuigen

(83/206/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 84, lid 2,

Gezien de door de Commissie ingediende ontwerp-richtlijn,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat wijzigingen die door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie zijn aangebracht in bijlage 16 van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart waarin de normen voor geluidsemissie van luchtvaartuigen zijn neergelegd, alsmede andere internationale maatregelen op het gebied van de geluidshinder door luchtvaartuigen het noodzakelijk maken wijzigingen aan te brengen in Richtlijn 80/51/EEG van de Raad van 20 december 1979 inzake de beperking van geluidshinder door subsonische luchtvaartuigen (3);

Overwegende dat het noodzakelijk is de strekking van de artikelen 1 en 5 van genoemde richtlijn te verduidelijken;

Overwegende dat verboden dient te worden dat subsonische civiele straalvliegtuigen die niet zijn ingeschreven op het grondgebied van Lid-Staten en die niet voldoen aan de desbetreffende internationale normen, na 31 december 1987 van dat grondgebied gebruik maken, behoudens de mogelijkheid tot en met 31 december 1989 een tijdelijke ontheffing te verlenen;

Overwegende dat dit verbod, gelet op de geografische ligging en de schaarse bevolking, niet behoeft te gelden voor Groenland;

Overwegende dat een ontheffing van de voorschriften inzake akoestische goedkeuring dient te worden voorzien voor een klein aantal vliegtuigen die speciaal zijn ontworpen voor vervoer dat ressorteert onder de luchtvaartindustrie van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 80/51/EEG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    artikel 1 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 1

Elke Lid-Staat ziet erop toe dat civiele subsonische straal- of schroefvliegtuigen die op zijn grondgebied zijn ingeschreven en die behoren tot een der categorieën die worden genoemd in titel I (geluidshinder door luchtvaartuigen) van bijlage 16 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, zoals dat vanaf 26 november 1981, in overeenstemming met wijziging 5, hierna »bijlage 16/5" genoemd, van toepassing is, alleen op het grondgebied van Lid-Staten mogen worden gebruikt wanneer hij akoestische goedkeuring heeft verleend op grond van deugdelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat deze vliegtuigen voldoen aan voorschriften die op zijn minst gelijk zijn aan de normen omschreven in deel II, hoofdstukken 2, 3, 5 of 6, van titel I van bijlage 16/5.";

  • 2. 
    in artikel 2, lid 1:
  • wordt het woord »luchtvaartuig" telkens vervangen door het woord »vliegtuig",
  • wordt sub e) het woord »gewichten" vervangen door het woord »massa";
  • 3. 
    artikel 3, lid 1, wordt als volgt gelezen:

»1. Iedere Lid-Staat ziet erop toe dat alle civiele schroefvliegtuigen met een toegelaten maximumstartmassa van niet meer dan 5 700 kg en alle civiele subsonische straalvliegtuigen, indien zij niet behoren tot een van de categorieën die worden genoemd in titel I van bijlage 16/5 en die gebruik maken van in een Lid-Staat gelegen vliegvelden, voldoen aan voorschriften die op zijn minst gelijk zijn aan de normen omschreven in deel II, hoofdstuk 2 of 6, van titel I van bijlage 16/5, wanneer deze vliegtuigen voor de eerste maal op zijn grondgebied worden ingeschreven.";

  • 4. 
    in artikel 4 wordt het woord »luchtvaartuig(en)" telkens vervangen door het woord »vliegtuig(en)";
  • 5. 
    artikel 5 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 5

  • 1. 
    Onverminderd artikel 1, ziet elke Lid-Staat erop toe dat vanaf 1 januari 1987 civiele subsonische straalvliegtuigen die op zijn grondgebied zijn ingeschreven, alleen op het grondgebied van Lid-Staten mogen worden gebruikt wanneer hij akoestische goedkeuring heeft verleend op grond van deugdelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat deze vliegtuigen voldoen aan voorschriften die op zijn minst gelijk zijn aan de normen omschreven in deel II, hoofdstuk 2, van titel I van bijlage 16/5.
  • 2. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten kunnen tijdelijke ontheffingen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel of van lid 2 van artikel 7 verlenen indien de luchtvaartmaatschappij zich ertoe verbindt de betrokken vliegtuigen uiterlijk op 31 december 1988 te vervangen door andere op de markt beschikbare vliegtuigen die voldoen aan voorschriften die ten minste gelijk zijn aan de geluidsnormen omschreven in deel II, hoofdstuk 3, van titel I van bijlage 16/5.";
  • 6. 
    in artikel 6:
  • wordt het woord »luchtvaartuigen" vervangen door het woord »vliegtuigen",
  • wordt de bestaande tekst lid 1,
  • wordt het volgende lid toegevoegd:

»2. De Lid-Staten mogen het gebruik toestaan van civiele schroefvliegtuigen met een toegelaten startmassa van meer dan 5 700 kg, die speciaal zijn ontworpen en in zeer kleine aantallen zijn vervaardigd en die worden aangewend voor het vervoer van produkten van de luchtvaartindustrie met uitzonderlijke afmetingen en niet op basis van de andere bepalingen van deze richtlijn in bedrijf kunnen worden gesteld, wanneer zij ervoor zorgen dat dergelijke vliegtuigen alleen worden gebruikt op hun grondgebied of op het grondgebied van andere Lid-Staten die hiermee akkoord gaan.

Voordat hij toestemming verleent overeenkomstig het bepaalde in dit lid, licht de betrokken Lid-Staat de Commissie in.";

  • 7. 
    in artikel 7:
  • wordt het woord »luchtvaartuigen" telkens vervangen door het woord »vliegtuigen",
  • wordt de bestaande tekst lid 1,
  • worden de volgende leden toegevoegd:

»2. Vanaf 1 januari 1988 staan de Lid-Staten niet meer toe dat op hun grondgebied civiele subsonische straalvliegtuigen worden gebruikt, die niet in een Lid-Staat zijn ingeschreven en die niet voldoen aan voorschriften die op zijn minst gelijk zijn aan de normen omschreven in deel II, hoofdstuk 2, van titel I van bijlage 16/5.

  • 3. 
    De bevoegde instanties van de Lid-Staten mogen tijdelijke ontheffingen van het bepaalde in lid 2 verlenen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat het economisch of technisch onmogelijk is op hun luchthavens te vliegen met vliegtuigen die aan de in lid 2 genoemde normen voldoen. Deze ontheffingen dienen uiterlijk op 31 december 1989 te eindigen.
  • 4. 
    De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op Groenland.".

Artikel 2

  • 1. 
    De Lid-Staten doen uiterlijk twaalf maanden na kennisgeving van deze richtlijn (1) de nodige bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
  • 2. 
    De Lid-Staten delen de teksten van alle belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen mede aan de Commissie.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 21 april 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • D. 
    von WUERZEN

De Raad heeft de volgende verklaring van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland ontvangen:

»De Bondsrepubliek Duitsland heeft bij de nederlegging van de akten van bekrachtiging van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen verklaard, dat deze Verdragen ook voor het Land Berlijn gelden. Zij heeft tegelijkertijd verklaard, dat de rechten en verantwoordelijkheden van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten met betrekking tot Berlijn onaangetast blijven. Gezien het feit dat de burgerluchtvaart tot de terreinen behoort waarop genoemde Staten zich uitdrukkelijk bevoegdheden in Berlijn hebben voorbehouden, en na overleg met de Regeringen van deze Staten deelt de Bondsregering mede dat de richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 80/51/EEG inzake de beperking van geluidshinder door subsonische luchtvaartuigen geen betrekking heeft op het Land Berlijn.".

  • (1) 
    PB nr. C 334 van 20. 12. 1982, blz. 137.
  • (2) 
    PB nr. C 348 van 31. 12. 1981, blz. 3.
  • (3) 
    PB nr. L 18 van 24. 1. 1980, blz. 26.
  • (1) 
    Van deze richtlijn is de Lid-Staten kennis gegeven op 26 april 1983.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.