Verordening 1983/171 - Technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R0171

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R0171

Verordening (EEG) nr. 171/83 van de Raad van 25 januari 1983 houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

Publicatieblad Nr. L 024 van 27/01/1983 blz. 0014 - 0029

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0069

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0069

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 171/83 VAN DE RAAD

van 25 januari 1983

houdende bepaalde technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden ( 1 ) , inzonderheid op artikel 11 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Overwegende dat voor de bescherming van de levende rijkdommen van de zee en voor een evenwichtige exploitatie van de visbestanden , die strookt met de belangen van zowel vissers als consumenten , technische maatregelen voor het behoud van de visbestanden dienen te worden vastgesteld , onder meer met betrekking tot de toegestane maaswijdten , bijvangstpercentages en vismaten en de beperking van de vangst in bepaalde gebieden of perioden of met bepaalde vistuigen ;

Overwegende dat dient te worden vermeden dat door de aanneming van deze verordening aanvullende nationale maatregelen van strikt lokale aard komen te vervallen of dat aan die maatregelen afbreuk wordt gedaan ;

Overwegende dat dergelijke maatregelen derhalve mogen worden gehandhaafd of vastgesteld onder voorbehoud van een onderzoek door de Commissie over de vraag of deze maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid ;

Overwegende dat deze verordening van toepassing dient te zijn zonder afbreuk te doen aan bepaalde nationale maatregelen die verder gaan dan de minimumvereisten van deze verordening ;

Overwegende dat het dienstig is de door de delegaties van de Gemeenschap , Noorwegen en Zweden overeengekomen voorschriften voor de visserij in het Skagerrak en het Kattegat in deze verordening op te nemen ;

Overwegende dat de spoedige invoering van nieuwe beschermingsmaatregelen en uitvoeringsbepalingen van deze verordening noodzakelijk kan blijken ; dat deze maatregelen en bepalingen moeten worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 ;

Overwegende dat het , als de visbestanden ernstig worden bedreigd , wenselijk is de Lid-Staten te machtigen om op voorlopige basis de nodige maatregelen te nemen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Gebiedsgrenzen

1 . Deze verordening heeft betrekking op het vangen en aanvoeren van levende rijkdommen uit alle zeewateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie van de Lid-Staten vallen en die gelegen zijn in één van de volgende gebieden :

Gebied 1

a ) alle wateren voor de kust van het Franse departement St . Pierre et Miquelon ;

b ) alle andere wateren ten noorden en ten westen van een lijn die loopt van een punt op 48 * noorderbreedte en 18 * westerlengte , vandaar rechtwijzend noord tot 60 * noorderbreedte , vandaar rechtwijzend oost tot 5 * westerlengte , vandaar rechtwijzend noord tot 60 * 30' noorderbreedte , vandaar rechtwijzend oost tot 4 * westerlengte , vandaar rechtwijzend noord tot 64 * noorderbreedte , vandaar rechtwijzend oost tot de kust van Noorwegen ;

Gebied 2

alle wateren benoorden 48 * noorderbreedte , met uitzondering van de wateren van gebied 1 , de Oostzee en de " Belts " ten zuiden en ten oosten van lijnen getrokken van kaap Hasenore naar kaap Gniben , van Korshage naar Spodsbjerg en van kaap Gilbjerg naar Kullen ;

Gebied 3

alle wateren in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan bezuiden 48 * noorderbreedte , met uitzondering van de Middellandse Zee en de daarbij behorende zeeën ;

Gebied 4

alle wateren voor de kust van het Franse departement Guyana ;

Gebied 5

alle wateren voor de kust van de Franse departementen Martinique en Guadeloupe ;

Gebied 6

alle wateren voor de kust van het Franse department Réunion .

2 . Deze gebieden kunnen verder worden onderverdeeld in deelgebieden en sectoren zoals bepaald door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee ( ICES ) of in deelgebieden , sectoren en deelsectoren zoals bepaald door de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan ( NAFO ) , of in gedeelten daarvan , of aan de hand van andere geografische criteria .

3 . In de zin van deze verordening wordt het Kattegat in het noorden begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de kust van Zweden , en in het zuiden door een lijn van kaap Hasenore naar kaap Gniben , van Korshage naar Spodsbjerg en van kaap Gilbjerg naar Kullen .

Het Skagerrak wordt in het westen begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar de vuurtoren van Lindesnes , en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar de vuurtoren van Tistlarna en vandaar naar het dichtsbijgelegen punt op de kust van Zweden .

4 . In deze verordening wordt onder de Noordzee verstaan ICES-deelgebied IV en het aangrenzende gedeelte van ICES-sector IIa bezuiden 64 * noorderbreedte alsmede het gedeelte van ICES-sector IIIa dat geen deel uitmaakt van het Skagerrak zoals dat in lid 3 is omschreven .

5 . De in deze verordening genoemde NAFO-deelgebieden , -sectoren of -deelsectoren worden beschreven in bijlage III van Verordening ( EEG ) nr . 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 654/81 ( 4 ) .

6 . De grenzen van de in deze verordening genoemde ICES-gebieden worden beschreven in de mededeling van de Commissie ( 5 ) .

TITEL I

MAASWIJDTE

Artikel 2

Algemene bepalingen

1 . Vanaf de in bijlage I vermelde data mogen geen trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten worden gebruikt of gesleept die in een van hun delen een kleinere maaswijdte hebben dan in die bijlage voor het betrokken gebied en het betrokken nettype is bepaald .

2 . De Raad besluit , voor 31 juli 1983 , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid , in het licht van de ingewonnen informatie en met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke gegevens , of , en tot welke datum de vergroting van de maaswijdte tot 90 mm in de Noordzee moet worden uitgesteld . Aan de hand van dezelfde criteria besluit de Raad tevens of en onder welke voorwaarden de tongvisserij in de Noordzee of een gedeelte daarvan met vaartuigen met meer dan 300 rempaardekracht van de vergroting van de maaswijdte tot 90 mm moet worden vrijgesteld alsmede of en in hoeverre de maaswijdte bij de tongvisserij in de Noordzee met vaartuigen met niet meer dan 300 rempaardekracht met ingang van 1 januari 1984 moet worden vergroot .

3 . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid voor 31 juli 1983 , op voorstel van de Commissie en in het licht van op aanvullend onderzoek gebaseerde wetenschappelijke adviezen , of de maaswijdte voor het Kanaal , ongeacht het soort netten , met ingang van 1 januari 1984 tot 80 mm moet worden vergroot .

4 . Het bepaalde in dit artikel laat de in de volgende artikelen vastgestelde specifieke bepalingen onverlet .

Artikel 3

Kleinmazige netten

1 . Voor het vissen op de soorten en in de gebieden die in bijlage II worden bepaald , mogen trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten worden gebruikt waarvan de maaswijdte kleiner is dan bepaald in bijlage I , doch niet kleiner dan bepaald in bijlage II .

Voor het vissen op de soorten en in de gebieden die in bijlage III worden bepaald mogen echter uitsluitend trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten met de in bijlage I bepaalde maaswijdten worden gebruikt .

2 . In gebied 2 mogen geen netten worden gebruikt waarvan de kuil een maaswijdte heeft tussen 55 mm en de in bijlage I voor dat gebied vastgestelde maaswijdte . Deze bepaling geldt niet voor het vissen op langoestine als bedoeld in artikel 4 .

Artikel 4

Langoestine

1 . Voor het vissen op langoestine in de in bijlage IV bepaalde gebieden mogen trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten worden gebruikt waarvan de maaswijdte kleiner is dan bepaald in bijlage I , doch niet kleiner dan bepaald in bijlage IV .

2 . De Raad besluit , voor 31 juli 1983 , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid , in het licht van de opgedane ervaring en rekening houdend met de wetenschappelijke adviezen , of de maaswijdte met ingang van 1 januari 1984 voor ICES-sector VIIa ( de Ierse Zee ) en de ICES-sectoren VIIg en h ( deel van de zuidkust van Ierland ) tot 70 mm en voor gebied 3 tot 60 mm dient te worden vergroot .

Artikel 5

Heek

Voor het gericht vissen op heek in gebied 2 en in gebied 3 mogen geen trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten worden gebruikt waarvan de maaswijdte kleiner is dan 80 mm .

Artikel 6

Meten van de maaswijdte

De maaswijdte wordt gemeten overeenkomstig de voorschriften die volgens de procedure van artikel 21 worden vastgesteld .

Artikel 7

Aan netten bevestigde voorzieningen

Voorzieningen waardoor de mazen in een deel van een visnet kunnen worden versperd of waardoor de maaswijdte kan worden verkleind , mogen niet worden gebruikt . Deze bepaling sluit niet het gebruik uit van de voorzieningen die worden vermeld in de toepassingsbepalingen die volgens de procedure van artikel 21 worden vastgesteld .

TITEL II

BIJVANGSTEN

Artikel 8

Bijvangsten met kleinmazige netten

1 . Vangsten met netten als bedoeld in artikel 3 mogen voor ten hoogste 10 % bestaan uit in bijlage V vermelde soorten in de gebieden die in die bijlage zijn opgenomen , noch uit inktvis ( Sepia ) .

De eerste alinea is tot en met 31 juli 1983 niet van toepassing op het vissen op garnaal ( Crangon spp . en Pandalus montagui ) in wateren op minder dan 12 mijl van de basislijnen van de betrokken Lid-Staten . Bovendien zullen de grenzen van die binnen deze 12-mijlsgrens gelegen wateren waar de eerste alinea met ingang van 1 augustus 1983 niet van toepassing is , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21 en met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke gegevens , de technische vooruitgang en de gebruikte visserijmethoden .

Vangsten tijdens het vissen op garnaal ( Pandalus spp . met uitzondering van Pandalus montagui ) in gebied 2 mogen voor niet meer dan 50 % bestaan uit de in bijlage V voor dat gebied vermelde soorten noch uit inktvis ( Sepia ) . De Raad stelt , voor 31 juli 1983 , op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid , in het licht van de opgedane ervaring en rekening houdend met de meest recente wetenschappelijke gegevens , het passend percentage vast voor de bijvangsten bij het vissen op garnaal ( Pandalus spp . met uitzondering van Pandalus montagui ) .

2 . Alle hoeveelheden die worden gevangen tijdens een visreis van een vaartuig dat zowel netten gebruikt die voldoen aan artikel 2 als netten die daar niet aan voldoen , worden geacht te zijn gevangen met netten die niet voldoen aan artikel 2 , tenzij het tegendeel blijkt uit het register van de visserijactiviteit , dat de kapitein overeenkomstig artikel 3 van Verordening ( EEG ) nr . 2057/82 ( 6 ) en overeenkomstig de toepassingsbepalingen van dat artikel moet bijhouden .

Lid 1 is in dat geval niet van toepassing op het gedeelte van de vangst dat is gevangen met netten die voldoen aan artikel 2 .

3 . In vangsten met netten als bedoeld in artikel 3 mogen geen bijvangsten van zalm of forel voorkomen .

4 . In de ICES-sectoren VIIg tot en met k ( 7 ) , uitgezonderd Bantry Bay , zijn alle bijvangsten van haring verboden , zolang de totaal toegestane vangst van haring minder dan 10 000 ton bedraagt .

Artikel 9

Bijzondere bepalingen inzake bijvangsten

1 . Bij de visserij als bedoeld in artikel 4 mogen vangsten voor ten hoogste 60 % bestaan uit vis van de in bijlage V genoemde soorten in de gebieden die in die bijlage zijn opgenomen , noch uit inktvis ( Sepia ) .

2 . Vangsten met netten die niet voldoen aan artikel 5 , maar wel aan bijlage I voldoen ten aanzien van het betrokken gebied en nettype mogen voor ten hoogste 30 % bestaan uit heek .

3 . Wanneer een percentage voor de bijvangst van haring is toegestaan bij het vissen op andere soorten , wordt dit procentueel aandeel bepaald overeenkomstig artikel 10 , lid 1 .

4 . In het Skagerrak en het Kattegat

a ) mag bij het vissen op wijting met netten waarvan de maaswijdte minder dan 80 mm bedraagt , de bijvangst van de in bijlage V en bijlage VI vermelde soorten in totaal niet meer bedragen dan 30 % van het gewicht van alle gevangen vis ;

b ) mag de bijvangst van haring bij het vissen op wijting met dergelijke netten niet meer bedragen dan 5 % van het gewicht van de totale vangst .

5 . In het gedeelte van ICES-sector Vb dat valt onder de soevereiniteit of jurisdictie van een Lid-Staat mogen de bijvangsten van de in bijlage V genoemde soorten in totaal niet meer bedragen dan 10 % van het gewicht van de vis die is gevangen bij het vissen op blauwe leng met netten waarvan de maaswijdte kleiner is dan 130 mm .

Artikel 10

Bepaling van het percentage bijvangsten en bestemming daarvan

1 . Het percentage van de in de artikelen 8 en 9 bedoelde bijvangsten wordt bepaald ten opzichte van het gewicht van de totale hoeveelheid vis aan boord na sortering of van de totale hoeveelheid vis benedendeks of bij aanvoer ; dit percentage mag worden berekend aan de hand van één of meer representatieve monsters .

Bij het vissen op zandaal met netten waarvan de maaswijdte minder dan 16 mm bedraagt , wordt het percentage van de bijvangsten echter aan boord op een willekeurig moment of bij aanvoer bepaald . Deze bepaling is niet van toepassing in het Skagerrak en het Kattegat .

2 . Bijvangsten die verboden zijn of de hoeveelheden die uitgaan boven het vastgestelde percentage mogen niet aan boord worden gehouden , maar moeten onmiddellijk in zee worden teruggezet .

TITEL III

VISMAAT

Artikel 11

1 . Ondermaatse vis mag niet aan boord worden gehouden , noch worden overgeladen , aangevoerd , vervoerd , verkocht of opgeslagen , uitgestald of te koop aangeboden , doch moet onmiddellijk in zee worden teruggezet .

Het bepaalde in bovenstaande alinea geldt evenwel niet

  • voor ondermaatse haring , tot 10 gewichtspercenten van de gevangen haring ,
  • voor ondermaatse makreel , tot 15 gewichtspercenten van de gevangen makreel ,
  • voor ondermaatse in het Skagerrak of het Kattegat gevangen vis van de in bijlage V en VI genoemde soorten , tot 10 gewichtspercenten van de gevangen vis ,
  • voor kabeljauw van minder dan 45 cm , maar niet minder dan 30 cm , die in de Ierse Zee ( ICES-sector VIIa ) is gevangen gedurende de periode van 1 oktober tot en met 31 december , tot 10 gewichtspercenten van de gevangen kabeljauw .

Het percentage ondermaatse vis wordt bepaald overeenkomstig artikel 10 , lid 1 , eerste alinea .

2 . Ondermaatse vis die als bijvangst is gevangen met inachtneming van de in artikel 8 , lid 1 , vermelde maxima , mag niet aan boord worden gehouden noch worden overgeladen , aangevoerd , vervoerd , verkocht of opgeslagen , uitgestald of met het oog op menselijke consumptie te koop aangeboden .

3 . Vis wordt als ondermaats beschouwd indien hij kleiner is dan de minimummaat die in bijlage V of bijlage VI voor de betrokken soort en het betrokken gebied is bepaald .

4 . De maat van een vis wordt in centimeters gemeten van de punt van de snuit tot het uiteinde van de staartvin . Voor langoestine wordt echter de lengte van het rugschild ( carapax ) gemeten vanaf de achterkant van een oogkas , evenwijdig aan de middellijn , tot aan de verste rand van het rugschild .

De lengte van de in het Skagerrak of het Kattegat gevangen kreeft wordt gemeten vanaf de punt van het rostrum tot aan het achterste uiteinde van het telson , met uitsluiting van de setae ( borstelharen ) .

5 . De maat van vis kan ook , volgens een methode die overeenkomstig de procedure van artikel 21 gelijkgesteld is met die van lid 4 , worden uitgedrukt in een aantal vissen per gewichtseenheid .

TITEL IV

GESLOTEN GEBIEDEN EN GESLOTEN TIJDEN VOOR BEPAALDE SOORTEN

Artikel 12

Zalm

Zalm die wordt gevangen in de wateren op meer dan 12 mijl vanaf de basislijnen van de betrokken Lid-Staten in het gedeelte van gebied 1 ten oosten van 44 westerlengte en in de gebieden 2 en 3 , mag niet aan boord worden gehouden noch worden overgeladen , aangevoerd , vervoerd , verkocht of opgeslagen , uitgestald of te koop aangeboden , doch moet onmiddellijk in zee worden teruggezet .

In het Skagerrak en het Kattegat mag in de wateren op meer dan vier mijl van de basislijnen niet worden gevist op zalm en zeeforel .

Artikel 13

Roodbaars en haring

Ter bescherming van de paar - en kinderkamergebieden is het vissen op de volgende soorten verboden in de hierna vermelde gebieden en perioden :

1 . roodbaars , gedurende het hele jaar :

a ) noordelijk gebied vanaf de kust van Groenland op 67 * noorderbreedte tot :

  • 67 * 00' noorderbreedte , 30 * 30' westerlengte ,
  • 65 * 40' noorderbreedte , 30 * 30' westerlengte ,
  • 65 * 40' noorderbreedte , 31 * 50' westerlengte ,
  • 65 * 30' noorderbreedte , 33 * 10' westerlengte ,
  • 65 * 10' noorderbreedte , 34 * 00' westerlengte ,
  • 65 * 10' noorderbreedte , 35 * 00' westerlengte ,
  • 64 * 45' noorderbreedte , 35 * 20' westerlengte ,

tot de kust van Groenland op 64 * 35' noorderbreedte ;

b ) zuidelijk gebied vanaf de kust van Groenland op 64 * 20' noorderbreedte tot :

  • 64 * 20' noorderbreedte , 36 * 20' westerlengte ,
  • 63 * 50' noorderbreedte , 36 * 50' westerlengte ,
  • 63 * 15' noorderbreedte , 39 * 30' westerlengte ,
  • 63 * 45' noorderbreedte , 39 * 30' westerlengte ,

tot de kust van Groenland op 63 * 45' noorderbreedte .

2 . haring , ieder jaar van 15 augustus tot en met 30 september in het zeegebied dat gelegen is binnen een lijn die de volgende punten met elkaar verbindt :

  • Butt of Lewis ,
  • Kaap Wrath ,
  • in het noorden , 58 * 55' noorderbreedte , 05 * 00' westerlengte ,
  • in het westen , 58 * 55' noorderbreedte , 07 * 10' westerlengte ,
  • in het zuidwesten , 58 * 20' noorderbreedte , 08 * 20' westerlengte ,
  • in het zuiden , 57 * 40' noorderbreedte , 08 * 20' westerlengte ,
  • en vanaf dit punt volgens onderstaand oostwaarts-tracé naar de Hebriden ,
  • langs de westkust van de Hebriden tot 57 * 40,6' noorderbreedte , 7 * 20,65' westerlengte ,
  • langs een lijn getrokken 035 * T tot 57 * 50,05' noorderbreedte , 7 * 8,1' westerlengte ,
  • en ten slotte noordwaarts langs de westkust van de Hebriden tot het beginpunt .

Dit gebied kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 21 .

TITEL V

BEPERKING VAN HET GEBRUIK VAN BEPAALDE SOORTEN VISTUIG OF VAARTUIGEN

Artikel 14

1 . Voor het vissen op de in bijlage V vermelde soorten mogen geen ringzegens worden gebruikt , evenmin als bij het vissen op haring in ICES-gebied VII , sectoren g tot en met k ( 8 ) met uitzondering van Bantry Bay .

2 . In het Kattegat mogen geen boomkorren worden gebruikt .

3 . Vaartuigen van meer dan 70 BRT of 300 rempaardekracht mogen in het gebied binnen 12 mijl van de kusten van Ierland en het Verenigd Koninkrijk , van de continentale kusten van België , de Bondsrepubliek Duitsland , Nederland , Frankrijk , en van de westkust van Denemarken tot de vuurtoren van Hirtshals , gemeten van de basislijnen vanwaar de territoriale wateren worden gemeten , niet met boomkorren op tong of schol vissen .

De in de voorgaande alinea genoemde vaartuigen mogen niet met de andere speciaal voor het vangen van platvis ontworpen soorten trawlnetten op tong of schol vissen in de kinderkamergebieden binnen 12 mijl van de continentale kusten van België , Nederland , de Bondsrepubliek Duitsland en van de westkust van Denemarken tot de vuurtoren van Hirtshals , gemeten van de basislijnen vanwaar de territoriale wateren worden gemeten .

Onverminderd de eerste en de tweede alinea mogen de onder het verbod vallende vaartuigen die in het betrokken gebied op andere soorten vissen , geen grotere hoeveelheid tong of schol aan boord hebben dan 10 % van het gewicht van de gehele vangst aan boord .

4 . Vaartuigen mogen in de in dit artikel genoemde gebieden waar geen boomkorren of andere trawlnetten mogen worden gebruikt , dergelijke boomkorren of andere trawlnetten niet aan boord hebben , tenzij deze behoorlijk zijn vastgesjord en zo geborgen dat ze niet zonder meer kunnen worden gebruikt .

Artikel 15

1 . Trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) of soortgelijke netten waarvan de maaswijdte kleiner is dan in bijlage I voor het betrokken gebied is bepaald en ringzegens mogen van 1 maart tot en met 15 november van ieder jaar niet worden gebruikt bij het vissen op makreel in een gebied dat wordt begrensd door een lijn die de volgende punten verbindt :

  • de zuidwestkust van het Verenigd Koninkrijk op 05 * 00' westerlengte ;
  • 05 * 00' westerlengte , 49 * 30' noorderbreedte ;
  • 07 * 00' westerlengte , 49 * 30' noorderbreedte ;
  • 07 * 00' westerlengte , 50 * 30' noorderbreedte ;
  • de zuidwestkust van het Verenigd Koninkrijk op 50 * 30' noorderbreedte .

2 . Trawlnetten , Deense zegennetten ( snurrevod ) en soortgelijke netten alsmede ringzegens en andere ringnetten mogen van 1 oktober tot en met 31 maart niet worden gebruikt in de gebieden ten westen van Schotland die zijn omschreven in bijlage VII . De exacte duur van deze periode wordt volgens de procedure van artikel 21 per geval door de Commissie vastgesteld naar gelang van de weersomstandigheden die bepalend zijn voor de sprot - en haringvisserij in die gebieden .

3 . In de wateren binnen 3 mijl van de kustlijn van het Skagerrak en het Kattegat mogen van 1 juli tot en met 15 september geen trawlnetten worden gebruikt met een maaswijdte van minder dan 32 mm .

Wanneer in dit gebied en in deze periode echter wordt getrawld :

  • op Noorse garnaal ( Pandalus borealis ) , is een maaswijdte van 30 mm toegestaan ;
  • op puitaal , grondels of schorpioenvissen die als aas zullen worden gebruikt , zijn alle maaswijdten toegestaan .

4 . Bij het vissen mogen geen explosieve , giftige of verdovende stoffen , noch vuurwapens worden gebruikt . Voorts mag in het Skagerrak en het Kattegat bij het vissen geen elektrische stroom worden gebruikt . Bij het vissen op tonijn en reuzenhaai mag echter gebruik worden gemaakt van harpoenkanonnen en elektrische stroom .

Artikel 16

Aan boord van vaartuigen mogen geen andere bewerkingen plaatsvinden dan

  • strippen ( van ingewanden ontdoen ) ,
  • zouten ,
  • koken en pellen van garnalen ,
  • inblikken , tonnen en pekelen van markeel en haring ,
  • fileren ,
  • diepvriezen ,
  • verwerken van afval en van onvermijdelijke bijvangsten die binnen de toegestane grenzen zijn gevangen .

TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Deze verordening geldt niet voor de visserij die uitsluitend wordt uitgeoefend voor het wetenschappelijk onderzoek of het kunstmatig uitzetten of overbrengen van vis of voor de vis die daarbij is gevangen . De betrokken Lid-Staten doen de Commissie en de andere Lid-Staten daarvan mededeling .

Vis die is gevangen voor de in de eerste alinea genoemde doeleinden mag niet worden verkocht , opgeslagen , uitgestald of te koop aangeboden in strijd met de andere bepalingen van deze verordening .

Artikel 18

1 . Indien het behoud van visstapels onmiddellijk optreden vereist , kan de Commissie in afwijking van deze verordening alle nodige maatregelen nemen volgens de procedure van artikel 21 . Daartoe kan zij volgens dezelfde procedure ook maatregelen nemen die niet uitdrukkelijk in deze verordening worden genoemd .

2 . Wanneer het behoud van bepaalde soorten of visgronden ernstig wordt bedreigd en elk uitstel moeilijk te herstellen schade zou meebrengen , kan de kuststaat voor de wateren die onder zijn jurisdictie vallen , de nodige niet-discriminerende beschermingsmaatregelen treffen .

3 . Zodra deze maatregelen zijn genomen , worden zij met een toelichting per telex ter kennis gebracht van de Commissie en de andere Lid-Staten .

4 . Binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van deze kennisgeving bevestigt , annuleert of wijzigt de Commissie de maatregelen . Het besluit van de Commissie wordt onmiddellijk ter kennis van de Lid-Staten gebracht .

5 . Elke Lid-Staat kan binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van de in lid 4 bedoelde kennisgeving het door de Commissie genomen besluit aan de Raad voorleggen .

6 . De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid binnen dertig kalenderdagen nadat het besluit van de Commissie aan hem is voorgelegd , een andersluidend besluit nemen .

Artikel 19

1 . In het geval van strikt lokale visstapels die slechts voor de vissers van één enkele Lid-Staat van belang zijn , kan de betrokken Lid-Staat maatregelen nemen voor het behoud en het beheer van deze stapels op voorwaarde dat deze maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid .

2 . De Lid-Staten kunnen voorwaarden of voorschriften vaststellen van strikt lokale aard en die uitsluitend gelden voor hun eigen vissers , waardoor de vangsten worden beperkt door middel van technische maatregelen ter aanvulling van de maatregelen waarin de communautaire voorschriften voorzien , op voorwaarde dat deze maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid .

3 . Voordat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen worden vastgesteld , dient de betrokken Lid-Staat de instemming van de Commissie te verkrijgen dat de maatregelen voldoen aan lid 1 of lid 2 .

De Commissie neemt een met redenen omkleed besluit binnen drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van een verzoek uit hoofde van de eerste alinea .

4 . De andere Lid-Staten en de Commissie dienen van de getroffen maatregelen in kennis te worden gesteld .

Indien en Lid-Staat van mening is dat niet of niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waarop de in lid 3 bedoelde instemming van de Commissie is gebaseerd of in geval van een negatief besluit van de Commissie , kan de betrokken Lid-Staat verzoeken om een besluit volgens de procedure van artikel 21 .

5 . De door de Lid-Staten reeds getroffen maatregelen voor strikt lokale visstapels en de voorwaarden of voorschriften van strikt lokale aard als bedoeld in lid 1 en lid 2 , worden gehandhaafd voor zover zij verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid . De Lid-Staten geven de Commissie voor 1 juli 1983 kennis van die maatregelen . Binnen één jaar na de kennisgeving beslist de Commissie of de maatregelen in overeenstemming zijn met lid 1 of lid 2 .

6 . Lid 3 en lid 5 , tweede en derde zin , zijn niet van toepassing op aquicultuur en strandvisserij .

In deze verordening wordt onder aquicultuur verstaan : de teelt , reproduktie en oogst van vis , schaaldieren en weekdieren in begrensde percelen , bassins en riffen .

Artikel 20

1 . Deze verordening is van toepassing , onverminderd de alleen voor de vissers van de betrokken Lid-Staat geldende nationale technische maatregelen die verder gaan dan de minimumvereisten van deze verordening en die een beter beheer of een beter gebruik van de quota ten doel hebben of betrekking hebben op soorten waarvoor geen quota gelden of waarvoor deze verordening geen specifieke maatregelen behelst , voor zover die maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid .

2 . De in lid 1 bedoelde nationale maatregelen worden aan de Commissie medegedeeld overeenkomstig artikel 2 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 101/76 van de Raad van 19 januari 1976 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijk structuurbeleid in de visserijsector ( 9 ) .

3 . Op ongeacht welk ogenblik moeten de Lid-Staten op verzoek van de Commissie alle nodige gegevens verstrekken ter beoordeling van de vraag of de in dit artikel bedoelde maatregelen verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht of stroken met het gemeenschappelijk visserijbeleid .

Artikel 21

De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 14 van Verordening ( EEG ) nr . 170/83 .

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 25 januari 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . ERTL

( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 2 ) PB nr . C 149 van 14 . 6 . 1982 , blz . 90 .

( 3 ) PB nr . L 378 van 30 . 12 . 1978 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 69 van 14 . 3 . 1981 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . C 140 van 3 . 6 . 1982 , blz . 3 .

( 6 ) PB nr . L 220 van 29 . 7 . 1982 , blz . 1 .

( 7 ) Uitgebreid met een zone die wordt begrensd :

  • in het noorden door 52 * 30' noorderbreedte ,
  • in het zuiden door 52 * 00' noorderbreedte ,
  • in het westen door de kust van Ierland ,
  • in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk .

( 8 ) Uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd :

  • in het noorden door 52 * 30' noorderbreedte ,
  • in het zuiden door 52 * 00' noorderbreedte ,
  • in het westen door de kust van Ierland ,
  • in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk .

( 9 ) PB nr . L 20 van 28 . 1 . 1976 , blz . 19 .

BIJLAGE I

Minimummaaswijdte bedoeld in artikel 2

  • * * ( in mm ) *

Gebied * Deel van het gebied * Soort net * Minimummaaswijdte *

1 * NAFO I , ICES XIV , V * Alle soorten * 130 ( 1 ) *

  • Andere delen van het gebied * Alle soorten * 120 *

2 * Skagerrak en Kattegat * Alle soorten * 80 ( 2 ) *

  • Noordzee * * *
  • - tot en met 31 december 1983 * Alle soorten * 80 ( 3 ) *
  • - vanaf 1 januari 1984 * Alle soorten * 90 ( 3 ) *
  • Ten westen van Schotland en Rockall ( ICES-deelgebied VI ) ; ten westen van Ierland ( ICES-sectoren VIIb , c ) ; Bristol Channel ( ICES-sector VIIf ) ; zuidkust van Ierland ( ICES-sectoren VIIg , h , j , k ) * Alle soorten * 80 *
  • Ierse Zee ( ICES-sector VIIa ) * Enkelgebreid * 70 *
  • * Van dubbelgaren gebreid * 75 *
  • Kanaal ( ICES-sectoren VIId , e ) * Alle soorten * 75 *

3 * * Alle soorten * 65 *

4 * * Alle soorten * 45 *

5 * * p.m . * p.m . *

6 * * p.m . * p.m . *

( 1 ) Voor het vissen op blauwe leng in het gedeelte van ICES-sector Vb onder soevereiniteit of jurisdictie van een Lid-Staat , geldt als minimummaaswijdte 80 mm .

( 2 ) Voor het vissen op wijting geldt als minimummaaswijdte 70 mm .

( 3 ) Behalve voor de tongvisserij met schepen van minder dan 300 rempaardekracht , waarvoor de minimummaaswijdte 70 mm bij netten enkelgebreid en 75 mm bij netten van dubbelgaren gebreid bedraagt .

BIJLAGE II

Minimummaaswijdte bedoeld in artikel 3

  • ( in mm ) *

Soort * Minimummaaswijdte *

Gebied 1 * *

Poolkabeljauw ( Boreogadus saida ) * 16

Lodde ( Mallotus villosus ) * 16 *

Blauwe wijting ( Micromesistius poutassou ) * 16 *

Zilvervis ( Argentina-soort ) * 16 *

Haring ( Clupea harengus ) * 16 *

Weekdieren * 16 *

Zilverkabeljauw ( Gadiculus thorii ) * 16 *

Langoestine ( Nephrops norvegicus ) * 16 *

Kever ( Trisopterus esmarkii ) * 16 *

Garnalen ( Pandalus-soorten ) * 16 *

behalve de hieronder vermelde : * *

Garnalen in NAFO-deelgebied 1 en ICES-deelgebieden V en XIV ( offshore ) * 40 *

Roodbaars in NAFO-sector 3 P * 16 *

Haringachtigen , exclusief haring * 16 *

Paling ( Anguilla anguilla ) * 16 *

Pieterman ( Trachinus draco ) * 16 *

Horsmakreel ( Trachurus trachurus ) * 16 *

Makreel ( Scomber scombrus ) * 16 *

Zandspiering ( Ammodytidae ) * 16 *

Makreelgeep ( Scomberesox saurus ) * 16 *

Garnalen ( Crangon-soorten ) * 16 *

Spiering ( Osmerus-soorten ) * 16 *

Gebied 2 ( 1 ) * *

Haring ( Clupea harengus ) * 16 *

Makreel ( Scomber scombrus ) * 16 *

behoudens het hieronder bepaalde : * *

in de Noordzee * 32 *

Horsmakreel ( Trachurus trachurus ) * 16 *

Sprot ( Clupea sprattus ) * 16 *

Kever ( Trisopterus esmarkii ) * 16 *

Blauwe wijting ( Micromesistius poutassou ) * 16 *

Zilvervis ( Argentina-soorten ) * 16 *

Garnaal ( Pandalus spp . behalve Pandalus montagui ) * 30 *

Garnaal ( Pandalus montagui ) * 20 *

Garnaal ( Crangon spp . ) * 20 *

Paling ( behalve jonge paling ) ( Anguilla anguilla ) * 16 *

Pieterman ( Trachinus draco ) * 16 *

Weekdieren ( behalve inktvis - Sepia officinalis ) * 16 *

Zandspiering ( Ammodytidae ) * geen *

behalve de hieronder vermelde : * *

Zandspiering in de Noordzee in de periode van 1 november tot en met de laatste dag van februari * 16 *

Lodde ( Mallotus villosus ) * 16 *

Makreelgeep ( Scomberesox saurus ) * 16 *

Spiering ( Osmerus-soorten ) * 16 *

Sardien ( Sardina pilchardus ) * 16 *

Soort * Minimummaaswijdte *

Skagerrak - Kattegat * *

Haring ( Clupea harengus ) * 32 *

Makreel ( Scomber scombrus ) * 32 *

Horsmakreel ( Trachurus trachurus ) * 32 *

Garnalen ( Pandalus borealis ) * 30 *

Zilvervis ( Argentinidae ) * 30 *

Zandspiering ( Ammodytes-soorten ) * geen *

behoudens het hieronder bepaalde : * *

  • in het Skagerrak in de periode van 1 november tot en met de laatste dag van februari * 16 *
  • in het Kattegat in de periode van 1 augustus tot en met de laatste dag van februari * 16 *

Garnalen ( Crangon-soorten en Leander adspersus ) * *

  • binnen 4 mijl van de basislijnen * 16 *
  • buiten 4 mijl van de basislijnen * 30 *

Geep ( Belone belone ) * 16 *

Grauwe poon ( Eutrigla gurnardus ) * 16 *

Gebied 3 * *

Franse tong ( Dicologlossa cuneata ) * 40 *

Sardien ( Sardina pilchardus ) * 20 *

Garnalen ( Crangon-soorten ) * 20 *

Paling ( behalve jonge paling ) ( Anguilla anguilla ) * 20 *

Sprot ( Clupea sprattus ) * 16 *

Ansjovis ( Engraulis encrassicholus ) * 16 *

Zandspiering ( Ammodytidae ) * 16 *

Haring ( Clupea harengus ) * 40 *

Horsmakreel ( Trachurus trachurus ) * 40 *

Makreel ( Scomber scombrus ) * 40 *

( 1 ) Met uitzondering van het Skagerrak en het Kattegat voor de hieronder vermelde soorten .

BIJLAGE III

Soorten en gebieden bedoeld in artikel 3

1 . Blauwe wijting ( Micromesistius poutassou ) in het gedeelte van gebied 2 bezuiden 52 * 30' noorderbreedte en ten westen van 7 * 00' westerlengte .

2 . Franse tong ( Dicologlossa cuneata ) in alle delen van gebied 3 buiten een lijn die volgende punten verbindt en waar vaartuigen met een motorvermogen van ten hoogste 150 rempaardekracht netten mogen gebruiken met een maaswijdte die niet kleiner is dan 40 mm :

  • 46 * 16' noorderbreedte , 01 * 36' westerlengte ( Phare des baleines ) ,
  • 46 * 05' noorderbreedte , 01 * 44' westerlengte ,
  • 45 * 40' noorderbreedte , 01 * 34' westerlengte ,
  • 44 * 40' noorderbreedte , 01 * 34' westerlengte ,

en vandaar rechtwijzend oost naar de kust .

3 . Garnalen in gebied 3 , buiten de 12-mijlszone vanaf de basislijnen van de Lid-Staten .

4 . Kever ( Trisopterus esmarkii ) , in het gedeelte van de Noordzee onder soevereiniteit of jurisdictie van een Lid-Staat en begrensd ten zuiden door een lijn gaande oostwaarts vanaf de oostkust van Schotland op 56 * noorderbreedte tot 02 * oosterlengte , vandaar noordwaarts tot 58 * noorderbreedte , vandaar westwaarts tot 00 * 30' westerlengte , vandaar noordwaarts tot 59 * 15' noorderbreedte , vandaar oostwaarts tot 01 * oosterlengte , vandaar noordwaarts tot 60 * noorderbreedte , vandaar westwaarts tot de nulmeridiaan , vandaar noordwaarts tot 60 * 30' noorderbreedte , vandaar westwaarts tot aan de oostkust van de Shetland-eilanden , dan westwaarts vanaf de weskust van de Shetland-eilanden op 60 * noorderbreedte tot 03 * westerlengte , vandaar zuidwaarts tot 58 * 30' noorderbreedte en vandaar westwaarts tot aan de kust van Schotland .

BIJLAGE IV

LANGOESTINES

Minimummaaswijdte bedoeld in artikel 4

  • * ( in mm ) *

Gebied * Deel van het gebied * Minimummaaswijdte *

2 * Ierse Zee ( ICES-sector VIIa ) ; de ICES-sectoren VIIg en h van de zuidkust van Ierland ; Skagerrak ; Kattegat * 60 *

  • Alle andere delen van het gebied * 70 *

3 * * 50 *

BIJLAGE V

Minimumvismaat bedoeld in artikel 11 , lid 3

  • ( in cm ) *

Soort * Gebied 1 * Gebied 2 * Gebied 3 *

Kabeljauw ( Gadus morhua ) * 34 ( 1 ) * 30 ( 2 ) * 30 *

Schelvis ( Melanogrammus aeglefinus ) * 31 * 27 * 27 *

Heek ( Merluccius merluccius ) * 30 * 30 * 30 *

Schol ( Pleuronectes platessa ) * 25 * 25 ( 3 ) * 25 *

Witje ( Glyptocephalus cynoglossus ) * 28 * 28 * 28 *

Tongschar ( Microstomus kitt ) * 25 * 25 * 25 *

Tong ( Solea solea ) * 24 * 24 * 24 *

Tarbot ( Psetta maxima ) * 30 * 30 * 30 *

Griet ( Scophthalmus rhombus ) * 30 * 30 * 30 *

Schartong ( Lepidorhombus spp . ) * 25 * 25 * 25 *

Wijting ( Merlangus merlangus ) * 27 * 27 ( 4 ) * 23 *

Schar ( Limanda limanda ) * 15 * 15 ( 4 ) * 15 *

Zwarte koolvis ( Pollachius virens ) * 35 * 30 * 30 *

Zeebrasem ( Pagellus bogaraveo ) * - * - * 12 *

Mul ( Mullus surmuletus ) * - * - * 15 *

Zeebaars ( Dicentrarchus labrax ) * - * p.m . * - *

Zeepaling ( Conger conger ) * - * - * 58 *

Witte koolvis ( Pollachius pollachius ) * - * - * 22 *

Leng ( Molva molva ) * - * p.m . * 63 *

Meivis ( Alosa-soort ) * - * - * 30 *

Steur ( Acipenser sturio ) * - * - * 145 *

Harder ( Mugil-soort ) * - * - * 20 *

Zalm ( Salmo salar ) * - * - * 48 *

Forel ( Salmo trutta ) * - * - * 23 *

Bot ( Platichthys flesus ) * - * 20 ( 5 ) * - *

Kreeft ( Homarus gammarus ) * - * 22 ( 5 ) * - *

( 1 ) Behalve in NAFO 1 en ICES en XIV , waar de minimumvismaat 40 cm bedraagt .

( 2 ) Behalve in ICES VIIa , waar de minimumvismaat 45 cm bedraagt , tijdens de periode 1 oktober - 31 december .

( 3 ) Behalve in het Skagerrak en het Kattegat , waar de minimumvismaat 27 cm bedraagt .

( 4 ) Behalve in het Skagerrak en het Kattegat , waar de minimumvismaat 23 cm bedraagt .

( 5 ) Uitsluitend in het Skagerrak en het Kattegat .

BIJLAGE VI

Minimumvismaat bedoeld in artikel 11 , lid 3

( in cm )

Soort * Gebied * Deel van het gebied * Minimumvismaat *

Haring * 1 , 2 , 3 * Behalve Skagerrak en Kattegat * 20 *

  • 2 * Skagerrak , Kattegat * 18 *

Makreel * 2 * Noordzee * 30 *

Makreel ( voor industriële doeleinden ) * 2 * Skagerrak , Kattegat * 30 *

Langoestine ( Nephrops ) * 2 * Skagerrak , Kattegat * 4,0 *

  • * Alle andere delen van het gebied * 2,5 *
  • 3 * * 2,0 *

BIJLAGE VII

Gebieden bedoeld in artikel 15 , lid 2

Loch Laxford

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 58 * 25,7' noorderbreedte en 05 * 07' westerlengte ( Dughaill Point ) op precies 220 * , tot een op het land gelegen punt op 58 * 24,7' noorderbreedte en 5 * 08,5' westerlengte ( Rudha Ruadh ) .

Loch Cairnbaan

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 58 * 20,5' noorderbreedte en 05 * 10,5' westerlengte ( Rubh Aird an t-Sionnach ) op precies 211 * tot een op het eiland Oldany gelegen punt op 58 * 16' noorderbreedte en 5 * 15,5' westerlengte .

Enard Bay

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 58 * 09,25' noorderbreedte en 05 * 18,5' westerlengte ( Rhuba Rodha ) op precies 223 * tot een op het land gelegen punt op 58 * 06,25' noorderbreedte en 05 * 26' westerlengte ( Rhu Coigach ) .

Little Loch Broom en Cruinard Bay

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 57 * 55,75' noorderbreedte en 05 * 24' westerlengte ( Cailleach Head ) , op precies 263 * tot een op het land gelegen punt op 57 * 55' noorderbreedte en 5 * 33,75' westerlengte ( Rudha Beg ) .

Loch Gairloch

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 57 * 44,8' noorderbreedte en 05 * 47,2' westerlengte ( Big Sands ) op precies 188 * tot een op het land gelegen punt op 57 * 40' noorderbreedte en 5 * 48,5' westerlengte ( nabij Red Point ) .

Inner Sound , met inbegrip van de Lochs Torridon , Carron , Kishorn , Duich , Alsh en Hourn

Watervlak aan de binnenzijde van een rechte lijn , getrokken vanaf een op het land gelegen punt op 57 * 38,4' noorderbreedte en 5 * 48,8' westerlengte ( Red Point ) op precies 230 * naar een op het eiland Rona gelegen punt op 57 * 34,5' noorderbreedte en 5 * 57,5' westerlengte ( vuurtoren van Rona ) . Langs de oostkust van Rona en Raasay naar een op 57 * 19,8' noorderbredte en 6 * 2,8' westerlengte ( Rudh na Cloiche ) gelegen punt ; vandaar via een rechte lijn getrokken op precies 180 * tot de kust van Skye op een op 57 * 18,7' noorderbreedte en 6 * 2,8' westerlengte gelegen punt , en vandaar langs de oostkust van Skye tot een op 57 * 8,6' noorderbreedte en 5 * 46,7' westerlengte gelegen punt ( vuurtoren van Oronsay ) ; vandaar via een rechte lijn getrokken op precies 129 * naar een op het land gelegen punt ( Rudh en Slisneach ) op 57 * 7' noorderbreedte en 5 * 43,3' westerlengte .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.