Verordening 1983/2074 - Wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de EG en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R2074

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R2074

Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2074/83 van de Raad van 21 juli 1983 houdende wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

Publicatieblad Nr. L 203 van 27/07/1983 blz. 0001 - 0004

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0031

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0051

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0031

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0051

*****

VERORDENING (EEG, EURATOM, EGKS) Nr. 2074/83 VAN DE RAAD

van 21 juli 1983

houdende wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, inzonderheid op artikel 24,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na advies van het Comité voor het Statuut,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Hof van Justitie,

Overwegende dat in artikel 2 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2023/83 (3), het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en in artikel 3 van die verordening de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen is vastgesteld; dat het tot de bevoegdheden van de Raad behoort om op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken Instellingen, dit Statuut en deze Regeling met gekwalificeerde meerderheid van stemmen te wijzigen;

Overwegende dat het, in het licht van de ervaring die is opgedaan bij de toepassing van genoemd Statuut en genoemde Regeling, wenselijk is over te gaan tot de in de onderhavige verordening vervatte wijzigingen, met dien verstande dat de overige in het voorstel van de Commissie bedoelde vraagstukken nog te behandelen blijven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 37, lid 1, van het Statuut worden na de woorden »de ambtenaar" de woorden »in vaste dienst" ingevoegd.

Artikel 2

In artikel 37, lid 1, van het Statuut wordt de tekst sub b) vervangen door de volgende tekst:

»b) op eigen verzoek

  • ter beschikking is gesteld van een andere Instelling der Europese Gemeenschappen,

of

  • ter beschikking is gesteld van een der organisaties met communautaire doeleinden die voorkomen op een lijst welke in gemeenschappelijk overleg tussen de Instellingen van de Gemeenschappen na advies van het Comité voor het Statuut wordt vastgesteld.".

Artikel 3

Aan artikel 39, sub d), van het Statuut wordt de volgende tekst toegevoegd:

»De ambtenaar die krachtens artikel 37, lid 1, sub b), tweede streepje, is gedetacheerd en die pensioenrechten kan verwerven bij de organisatie waarbij hij is gedetacheerd, is evenwel tijdens zijn detachering niet aangesloten bij de pensioenregeling van zijn oorspronkelijke Instelling.

De ambtenaar die tijdens de in artikel 37, lid 1, sub b), tweede streepje, bedoelde detachering invalide wordt verklaard alsmede de rechtverkrijgenden van een ambtenaar die tijdens dezelfde periode is overleden, vallen onder de bepalingen van dit Statuut inzake invaliditeitspensioen of overlevingspensioenen, onder aftrek van de bedragen die hun op dezelfde gronden en voor hetzelfde tijdvak zouden zijn uitgekeerd door de organisatie waarbij de ambtenaar was gedetacheerd.

Deze bepaling mag niet tot gevolg hebben dat de ambtenaar of zijn rechtverkrijgenden in totaal een pensioen verkrijgen dat hoger is dan het maximumbedrag van het pensioen dat aan hem zou zijn uitgekeerd op basis van de bepalingen van dit Statuut;".

Artikel 4

Artikel 40 van het Statuut wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in lid 1 worden na de woorden »de ambtenaar" de woorden »in vaste dienst" ingevoegd;
  • 2. 
    aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Indien de ambtenaar evenwel om het verlof heeft verzocht om

  • hetzij een kind op te voeden dat minder dan vijf jaar oud is en dat in de zin van artikel 2, lid 2, van bijlage VII als te zijnen laste komend wordt beschouwd,
  • hetzij een kind dat in de zin van artikel 2, lid 2, van bijlage VII als te zijnen laste komend wordt beschouwd, te kunnen opvoeden dat in ernstige mate geestelijk of lichamelijk gehandicapt is, hetgeen door de raadgevend arts van de Instelling is erkend, en dat ononderbroken toezicht of verzorging behoeft,

kan het verlof viermaal voor een jaar worden verlengd, zolang bij elke verlenging een der in beide streepjes genoemde voorwaarden nog bestaat.

Indien de ambtenaar om het verlof heeft verzocht om zijn echtgenoot, die eveneens ambtenaar of ander personeelslid van de Gemeenschappen is, te kunnen volgen wanneer deze wegens zijn werkzaamheden op een zodanige afstand van de standplaats van de betrokkene moet gaan wonen dat het aldaar vestigen van de gemeenschappelijke echtelijke woonplaats de betrokkene moeilijkheden zou veroorzaken bij het verrichten van zijn werkzaamheden, kan het verlof vijfmaal voor een jaar worden verlengd, zolang bij elke verlenging nog de omstandigheid bestaat die de toekenning van het verlof rechtvaardigde. De betrokkene komt slechts eenmaal tijdens zijn loopbaan voor deze laatste bepaling inzake verlenging van het verlof in aanmerking.";

  • 3. 
    in lid 3, tweede alinea, in fine, worden de woorden »in artikel 83, lid 2, bedoelde percentage en die berekend wordt op de grondslag van het laatste basissalaris van de ambtenaar" vervangen door »in artikel 83, lid 2, bedoelde percentage; de bijdragen worden berekend op de grondslag van het basissalaris van de ambtenaar dat aan diens rang en salaristrap is verbonden.".

Artikel 5

Artikel 67 van het Statuut wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    lid 1, sub a) en b), wordt als volgt gelezen:

»a) de kostwinnerstoelage;

  • b) 
    de kindertoelage.";
  • 2. 
    het volgende lid wordt toegevoegd:

»4. Ingeval voornoemde gezinstoelagen krachtens de artikelen 1 tot en met 3 van bijlage VII aan een andere persoon dan de ambtenaar worden uitgekeerd, worden deze toelagen betaald in de valuta van het land waar deze persoon zijn verblijfplaats heeft, in voorkomend geval op basis van de in artikel 63, tweede alinea, bedoelde pariteiten. Op deze toelagen wordt de aanpassingscoëfficiënt toegepast die voor dat land is vastgesteld, dan wel, wanneer een dergelijke coëfficiënt niet bestaat, een aanpassingscoëfficiënt gelijk aan 100.

De leden 2 en 3 gelden voor de hierboven bedoelde persoon aan wie de gezinstoelagen worden uitgekeerd.".

Artikel 6

Artikel 72 van het Statuut wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    lid 1 wordt als volgt gelezen:

»1. Volgens een door de Instellingen van de Gemeenschappen in onderlinge overeenstemming en na advies van het Comité voor het Statuut vastgestelde regeling zijn de kosten in geval van ziekte van de ambtenaar, zijn echtgenoot, wanneer deze niet onder toepassing van enig andere wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling prestaties van dezelfde aard of dezelfde hoogte kan verkrijgen, zijn kinderen en andere personen die in de zin van artikel 2 van bijlage VII te zijnen laste komen, tot ten hoogste 80 % gedekt. Dit percentage wordt verhoogd tot 85 voor de volgende prestaties: consulten en visites, operaties, ziekenhuisopneming, geneesmiddelen, radiologisch onderzoek, analyses, laboratoriumonderzoek en prothesen op doktersvoorschrift met uitzondering van tandprothesen. Het percentage wordt verhoogd tot 100 in geval van tuberculose, kinderverlamming, kanker, geestesziekte en andere ziekten die naar oordeel van het tot aanstelling bevoegde gezag even ernstig zijn, alsmede voor preventief onderzoek en in geval van bevallingen. De vergoedingen tegen 100 % gelden echter niet in geval van een beroepsziekte of een ongeval dat heeft geleid tot toepassing van artikel 73.

Een derde deel van de voor deze dekking noodzakelijke bijdrage komt ten laste van de ambtenaar; dit deel mag ten hoogste 2 % van zijn basissalaris bedragen.";

  • 2. 
    het volgende lid wordt ingevoegd:

»1 ter. De van echt gescheiden echtgenoot van een ambtenaar, het kind dat niet langer ten laste van de ambtenaar is en de persoon die niet langer gelijkgesteld wordt met een kind ten laste in de zin van de bepalingen van artikel 2 van bijlage VII, kunnen, wanneer zij aantonen dat zij geen vergoedingen van een andere openbare ziektekostenverzekering kunnen krijgen, gedurende een periode van maximaal een jaar aanspraak op de in lid 1 bedoelde ziektekostendekking blijven maken als verzekerden uit hoofde van de aangeslotene door wie zij voor deze vergoedingen in aanmerking kwamen; deze ziektekostendekking geeft geen aanleiding tot het innen van een bijdrage. Bovenbe doelde periode loopt vanaf de datum waarop de echtscheiding definitief is geworden of de dag waarop het kind of de met een kind ten laste gelijkgestelde persoon niet langer ten laste van de ambtenaar was.";

  • 3. 
    in lid 2, eerste alinea, worden de woorden »van het vorige lid" vervangen door de woorden »van lid 1";
  • 4. 
    lid 4, eerste alinea, wordt als volgt gelezen:

»De rechthebbende is verplicht opgave te doen van de vergoedingen die hij heeft ontvangen of waarop hij aanspraak kan maken krachtens een andere bij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen voorgeschreven ziektekostenverzekering, voor zichzelf of voor een der uit zijnen hoofde verzekerde personen.".

Artikel 7

Artikel 75 van het Statuut wordt als volgt gelezen:

»Artikel 75

Bij overlijden van een ambtenaar, zijn echtgenoot, zijn kinderen ten laste of andere personen welke te zijnen laste zijn in de zin van artikel 2 van bijlage VII en die met hem samenwonen, worden de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot van de standplaats naar de plaats van herkomst van de ambtenaar door de Instelling vergoed.

Ingeval de ambtenaar overlijdt tijdens een dienstreis, vergoedt de Instelling evenwel de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot van de plaats van overlijden naar de plaats van herkomst van de ambtenaar.".

Artikel 8

Aan artikel 80 van het Statuut wordt de volgende alinea toegevoegd:

»De rechten, bedoeld in de eerste, tweede en derde alinea, zijn van toepassing in geval van overlijden van een gewezen ambtenaar die recht heeft op een vergoeding uit hoofde van artikel 50 van het Statuut, artikel 5 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68, artikel 3 van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 2530/72 of Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1543/73.".

Artikel 9

Artikel 82, lid 1, tweede alinea, van het Statuut wordt door de volgende tekst vervangen:

»Op de pensioenen wordt de aanpassingscoëfficiënt toegepast die is vastgesteld voor het land binnen of buiten de Gemeenschappen waar de pensioengerechtigde aantoont zijn woonplaats te hebben.

Wanneer de pensioengerechtigde zijn woonplaats kiest in een land waarvoor geen aanpassingscoëfficiënt is vastgesteld, is de toe te passen aanpassingscoëfficiënt gelijk aan 100.

De in Belgische franken uitgedrukte pensioenen worden uitbetaald in een van de in artikel 45 van bijlage VIII bedoelde valuta's onder toepassing van artikel 63, tweede alinea.".

Artikel 10

Aan artikel 1 van bijlage VII van het Statuut wordt het volgende lid toegevoegd:

»5. Wanneer de ambtenaar uitsluitend uit hoofde van lid 2, sub b), recht heeft op de kostwinnerstoelage en al zijn kinderen die in de zin van artikel 2, lid 2 en lid 3, te zijnen laste zijn, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon zijn toevertrouwd, wordt de kostwinnerstoelage aan deze persoon uitgekeerd voor rekening van en namens de ambtenaar. Voor de meerderjarige kinderen ten laste wordt zulks geacht het geval te zijn wanneer zij gewoonlijk bij de andere ouder wonen.

Wanneer de kinderen van de ambtenaar evenwel aan meer personen zijn toevertrouwd, wordt de kostwinnerstoelage over deze personen verdeeld, en wel naar verhouding van het aantal kinderen dat ieder van hen verzorgt.

Wanneer de persoon aan wie de kostwinnerstoelage van een ambtenaar op grond van de bovenstaande bepalingen moet worden uitgekeerd, zelf recht op deze toelage heeft, doordat hij ambtenaar of ander personeelslid is, wordt hem slechts de hoogste kostwinnerstoelage uitgekeerd.".

Artikel 11

Aan artikel 2 van bijlage VII van het Statuut wordt het volgende lid toegevoegd:

»7. Wanneer het kind dat ten laste is in de zin van lid 2 en lid 3, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon is toevertrouwd, wordt de toelage aan deze persoon uitgekeerd voor rekening van en namens de ambtenaar.".

Artikel 12

Aan artikel 3 van bijlage VII van het Statuut wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Wanneer het kind waarvoor recht op de schooltoelage bestaat, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon is toevertrouwd, wordt de schooltoelage aan deze personen uitgekeerd voor rekening van en namens de ambtenaar. In dat geval wordt de afstand van 50 km als bedoeld in de derde alinea, berekend vanaf de woonplaats van de persoon aan wie het kind is toevertrouwd.".

Artikel 13

Artikel 8, lid 4, van bijlage VII van het Statuut wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in de tweede zin wordt tussen de woorden »heeft" en »eenmaal" de volgende zinsnede ingevoegd: »voor zichzelf en, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, voor zijn echtgenoot en de personen te zijnen laste in de zin van artikel 2";
  • 2. 
    de volgende alinea wordt toegevoegd:

»Wanneer evenwel de echtgenoot en de in artikel 2, lid 2, bedoelde personen niet met de ambtenaar in de standplaats samenwonen, hebben zij eenmaal per kalenderjaar en op vertoon van bewijsstukken recht op vergoeding van de reiskosten van de plaats van herkomst naar de standplaats of, tot het bedrag van deze kosten, op vergoeding van de reiskosten vanuit een andere plaats.".

Artikel 14

Aan artikel 11 van bijlage VIII van het Statuut wordt het volgende lid toegevoegd:

»3. Lid 2 is eveneens van toepassing op de ambtenaar die herplaatst wordt na afloop van een detachering als bedoeld in artikel 37, lid 1, sub b), tweede streepje, alsmede op de ambtenaar die herplaatst wordt na afloop van een verlof om redenen van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 40 van het Statuut.".

Artikel 15

In bijlage VIII van het Statuut wordt het volgende artikel ingevoegd:

»Artikel 17 bis

De weduwe van een gewezen ambtenaar die van zijn ambt is ontheven of zijn dienst heeft beëindigd op grond van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68, (Euratom, EGKS, EEG) nr. 2530/72 of (EGKS, EEG, Euratom), nr. 1543/73 en die overleden is terwijl hij een maandelijkse vergoeding ontving uit hoofde van artikel 50 van het Statuut of van een van voornoemde verordeningen, heeft, indien zij ten minste één jaar met hem gehuwd was op het tijdstip waarop hij de dienst bij een Instelling heeft beëindigd en behoudens het bij artikel 1, lid 1, en artikel 22 bepaalde, recht op een weduwenpensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen dat haar echtgenoot zou hebben ontvangen indien hij, ongeacht zijn diensttijd of leeftijd, op het tijdstip van zijn overlijden daarop aanspraak had kunnen maken.

Het in de eerste alinea bedoelde weduwenpensioen mag niet lager zijn dan de in artikel 79, tweede alinea, van het Statuut bedoelde bedragen. Dit pensioen mag evenwel in geen geval meer bedragen dan de eerste uitbetaling van het ouderdomspensioen waarop de gewezen ambtenaar recht zou hebben gehad indien hij, wanneer hij in leven was gebleven en niet langer recht had gehad op een van de bovenbedoelde vergoedingen, in het genot van ouderdomspensioen was gesteld.

De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk, als bedoeld in de eerste alinea, geldt niet indien uit een huwelijk, door de gewezen ambtenaar gesloten vóór de beëindiging van de dienst, een of meer kinderen zijn geboren, voor zover de weduwe daadwerkelijk voorziet of heeft voorzien in de behoeften van deze ten laste komende kinderen in de zin van artikel 2, lid 2, van bijlage VII.

Hetzelfde geldt indien het overlijden van de gewezen ambtenaar te wijten is aan een van de in artikel 17, tweede alinea, in fine, bedoelde omstandigheden.".

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De artikelen 10, 11 en 12 treden echter in werking op de eerste dag van de zevende maand volgende op de dag van de bekenmaking van deze verordening in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 juli 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • D. 
    KOULOURIANOS
  • (1) 
    PB nr. C 34 vam 11. 2. 1980, blz. 41.
  • (2) 
    PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 199 van 22. 7. 1983, blz. 3.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.