Verordening 1983/2763 - Regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R2763

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R2763

Verordening (EEG) nr. 2763/83 van de Raad van 26 september 1983 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

Publicatieblad Nr. L 272 van 05/10/1983 blz. 0001 - 0004

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 10 blz. 0063

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 10 blz. 0063

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2763/83 VAN DE RAAD

van 26 september 1983

inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat de sinds de invoering van de Douane-Unie opgedane ervaring bij de vaststelling en de berekening van de rechten bij invoer aantoont dat het, ondanks de samenhangende structuur van het gemeenschappelijk douanetarief en van het stelsel van landbouwheffingen, voorkomt dat in bepaalde bijzondere gevallen het belasten van de goederen naar hun soort volgens het tarief of hun staat op het tijdstip van invoer, tot een hoger bedrag leidt dan economisch verantwoord zou zijn en ertoe aanzet bepaalde economische activiteiten naar buiten de Gemeenschap te verplaatsen;

Overwegende dat uit een onderzoek van de verschillende nationale voorschriften is gebleken dat sommige Lid-Staten momenteel een specifieke douaneregeling toepassen waarin met deze bijzondere omstandigheid rekening wordt gehouden, terwijl andere Lid-Staten slechts ad hoc-maatregelen toepassen of de verschillende problemen in verband met deze toestand slechts gedeeltelijk hebben geregeld; dat de verscheidenheid die daarvan het gevolg is, niet verenigbaar is met de vereiste uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief in de gehele Gemeenschap;

Overwegende dat de door het Verdrag ingestelde Douane-Unie de invoering vergt van een communautaire regeling, die het mogelijk maakt dat de soort of de staat van niet-communautaire goederen onder douanetoezicht wordt gewijzigd om vervolgens, bij het in het vrije verkeer brengen, op de verkregen produkten de rechten bij invoer toe te passen die daarvoor gelden; dat het nagestreefde doel in overeenstemming is met doelstellingen van de Gemeenschap;

Overwegende dat het van belang is de uniforme toepassing van deze gemeenschappelijke regels te waarborgen en daartoe een communautaire procedure in te stellen die het mogelijk maakt binnen een passende termijn de wijze van toepassing daarvan vast te stellen;

Overwegende dat de specifieke bepalingen van het Verdrag de Instellingen van de Gemeenschap niet de bevoegdheid verlenen, de nodige bepalingen ter zake vast te stellen; dat het derhalve noodzakelijk is deze verordening op artikel 235 te gronden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. 
    Deze verordening bevat de regels die van toepassing zijn op de regeling behandeling onder douanetoezicht, hierna »regeling" te noemen.
  • 2. 
    De regeling maakt het mogelijk om niet-communautaire goederen in het douanegebied van de Gemeenschap, voor een behandeling die de soort of de staat ervan wijzigt, te bewerken, zonder dat zij aan rechten bij invoer onderworpen zijn, en de door deze behandeling verkregen produkten in het vrije verkeer te brengen tegen de daarvoor geldende rechten bij invoer.
  • 3. 
    In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a) 
    communautaire goederen: goederen die
  • geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap, zonder gebruikmaking van uit derde landen ingevoerde goederen;
  • zijn ingevoerd uit niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorende landen of gebieden en overeenkomstig de Verdragen in een Lid-Staat in het vrije verkeer zijn gebracht;
  • in het douanegebied van de Gemeenschap zijn verkregen, hetzij op basis van uitsluitend in het tweede streepje bedoelde goederen, hetzij op basis van in het eerste en het tweede streepje bedoelde goederen;
  • b) 
    invoergoederen: niet-communautaire goederen die onder de regeling worden geplaatst;
  • c) 
    behandelde produkten: alle door behandeling verkregen produkten;
  • d) 
    niet-behandelde goederen: invoergoederen die geen behandeling hebben ondergaan;
  • e) 
    rechten bij invoer: douanerechten en heffingen van gelijke werking, alsmede landbouwheffingen en andere belastingen bij invoer, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen;
  • f) 
    douaneautoriteit: elke voor de toepassing van de douaneregeling bevoegde autoriteit, zelfs indien deze niet tot de douanedienst behoort;
  • g) 
    persoon: een natuurlijke of een rechtspersoon.

Artikel 2

  • 1. 
    Voor de regeling komen in aanmerking de in kolom I van de lijst in de bijlage vermelde goederen die bestemd zijn om de in kolom II van die lijst vermelde behandelingen te ondergaan.
  • 2. 
    De lijst kan, op voorstel van de Commissie, door de Raad met eenparigheid van stemmen worden gewijzigd.
  • 3. 
    In dringende gevallen kunnen evenwel, ter aanvulling van de lijst, voorlopige maatregelen met een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden worden genomen. Deze maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28, lid 2 en lid 3, van Richtlijn 69/73/EEG (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/89/EEG (2).

TITEL II

Afgifte van de vergunning

Artikel 3

  • 1. 
    Voor gebruik van de regeling is een vergunning vereist van de douaneautoriteit van de Lid-Staat waar de behandeling zal worden verricht.
  • 2. 
    De vergunning wordt afgegeven op verzoek van de persoon die de behandeling verricht of voor zijn rekening laat verrichten.

Deze persoon is verplicht om bij zijn verzoek alle voor de afgifte van de vergunning noodzakelijke inlichtingen te verschaffen.

Artikel 4

De vergunning wordt slechts verleend:

  • a) 
    aan personen die in de Gemeenschap zijn gevestigd;
  • b) 
    aan personen die alle waarborgen bieden welke de douaneautoriteit dienstig acht;
  • c) 
    indien controle van de behandeling door de douaneautoriteit verzekerd is;
  • d) 
    indien het mogelijk is de invoergoederen in de behandelde produkten te identificeren;
  • e) 
    indien de goederen na behandeling niet meer op economisch verantwoorde wijze kunnen worden teruggebracht tot de soort waartoe zij behoorden of de staat die zij bezaten toen zij onder de regeling werden gebracht;
  • f) 
    indien gebruikmaking van de regeling niet tot gevolg kan hebben dat de gevolgen van de regels inzake oorsprong en kwantitatieve beperkingen welke van toepassing zijn op ingevoerde goederen, worden ontdoken;
  • g) 
    indien de regeling ertoe kan bijdragen dat het scheppen of handhaven van activiteiten inzake behandeling van goederen in de Gemeenschap wordt bevorderd, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de wezenlijke belangen van de communautaire producenten van soortgelijke goederen.

Artikel 5

  • 1. 
    De voorwaarden waaronder de regeling wordt gebruikt worden in de vergunning vastgesteld.
  • 2. 
    De houder van een vergunning dient de douaneautoriteit mededeling te doen van elk feit dat zich voordoet na afgifte van de vergunning en dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud van de vergunning.
  • 3. 
    Bij wijziging van de omstandigheden op grond waarvan de vergunning is verleend, wijzigt de douaneautoriteit de inhoud van die vergunning dienovereenkomstig.

Artikel 6

De gevallen waarin de vergunning wordt ingetrokken of als nietig moet worden beschouwd, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28, lid 2 en lid 3, van Richtlijn 69/73/EEG.

Artikel 7

De plaatsing van goederen onder de regeling kan afhankelijk worden gesteld van het stellen van een zekerheid voor de betaling van de douaneschuld die ten aanzien van deze goederen kan ontstaan.

Artikel 8

  • 1. 
    De douaneautoriteit kan de houder van de vergunning toestaan de behandeling voor zijn rekening door derden te laten verrichten.
  • 2. 
    De houder van de vergunning en in voorkomend geval de derde die de behandeling voor rekening van de houder verricht, is verplicht zijn medewerking te verlenen aan alle door de douaneautoriteit voorgeschreven toezichts- of controlemaatregelen.

TITEL III

Werking van de regeling

Artikel 9

De voorwaarden voor plaatsing van goederen onder de regeling worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28, lid 2 en lid 3, van Richtlijn 69/73/EEG.

Artikel 10

De toepassing van de regeling wordt beëindigd, indien de behandelde produkten of de niet-behandelde goederen

  • a) 
    in het vrije verkeer worden gebracht;
  • b) 
    uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd;
  • c) 
    in de vrije zone worden binnengebracht of onder een andere douaneregeling dan wel opnieuw onder de regeling behandeling onder douanetoezicht worden geplaatst;
  • d) 
    worden vernietigd onder toezicht van de douaneautoriteit, waarna de door deze vernietiging ontstane resten en afvallen een van de in dit artikel bepaalde bestemmingen kunnen krijgen;
  • e) 
    ten gunste van de schatkist worden achtergelaten, indien deze mogelijkheid volgens de nationale voorschriften bestaat,

indien aan alle andere voorwaarden van de regeling is voldaan.

Artikel 11

Indien de produkten, na behandeling onder de in de vergunning bepaalde voorwaarden, in het vrije verkeer worden gebracht, worden de rechten bij invoer geheven volgens de tarieven of bedragen die voor deze produkten gelden op de datum waarop de verklaring voor het in het vrije verkeer brengen van deze produkten is aanvaard. Voor de vaststelling van de andere heffingsgrondslagen voor deze produkten wordt dezelfde datum aangehouden.

Niettemin

  • kunnen de behandelde produkten, wanneer de invoergoederen voldeden aan de voorwaarden om bij invoer onder een preferentieel stelsel te vallen, eveneens onder dit preferentiële stelsel vallen, indien dit voor die produkten bestaat;
  • worden, wanneer de door de behandelingen ontstane resten en afvallen geen waarde meer hebben, daarop geen rechten bij invoer geheven.

Artikel 12

Indien van de regeling wordt afgezien, of indien een douaneschuld ontstaat voor een niet-behandeld goed of een behandeld produkt, anderszins dan door het in het vrije verkeer brengen van zo'n produkt, wordt het bedrag van de rechten bij invoer vastgesteld op basis van de heffingsgrondslagen die voor de invoergoederen golden op de datum waarop de verklaring van plaatsing van de goederen onder de regeling is aanvaard.

TITEL IV

Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1. 
    Met het oog op een juiste en eenvormige toepassing van artikel 4, sub g), delen de Lid-Staten, voor zover dit gerechtvaardigd wordt door het economisch belang van de behandelingen, de Commissie de feitelijke gegevens mede op grond waarvan de douaneautoriteit:
  • a) 
    vergunningen heeft afgegeven voor behandeling onder douanetoezicht;
  • b) 
    aanvragen voor zulke vergunningen heeft afgewezen.
  • 2. 
    De omstandigheden waaronder de in lid 1 bedoelde mededelingen geschieden en door het in artikel 14 bedoelde Comité worden behandeld, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28, lid 2 en lid 3, van Richtlijn 69/73/EEG.

Artikel 14

Het Comité, ingesteld bij Richtlijn 69/73/EEG, kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 15

De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze verordening, met uitzondering van artikel 1, artikel 2, lid 1 en lid 2, alsmede de artikelen 7, 12 en 14, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 28, lid 2 en lid 3, van Richtlijn 69/73/EEG.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1984.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1985. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 september 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    SIMITIS
  • (1) 
    PB nr. C 37 van 4. 6. 1973, blz. 30.
  • (2) 
    PB nr. C 69 van 28. 8. 1973, blz. 2.
  • (1) 
    PB nr. L 58 van 8. 3. 1969, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 59 van 5. 3. 1983, blz. 1.

BIJLAGE

Lijst bedoeld in artikel 2

1.2 // // // Kolom I // Kolom II // // // Goederen waarvoor behandeling onder douanetoezicht wordt toegestaan // Behandeling die kan worden uitgevoerd // // // Goederen van alle soorten // Verwerking tot monsters die als zodanig of in de vorm van collecties worden aangeboden // Goederen van alle soorten // Verwerking tot resten en afvallen of vernietiging // Goederen van alle soorten // Denaturering // Goederen van alle soorten // Terugwinning van delen of bestanddelen // Goederen van alle soorten // Afscheiding en/of vernietiging van beschadigde delen // Goederen van alle soorten // Behandeling die tot doel heeft de gevolgen van de opgelopen schade te ondervangen // Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak // Verwerking tot gestripte tabak of dekblad // Niet tot verbruik bereide tabak, afvallen van tabak en diverse tabaksprodukten // Verwerking tot geagglomereerde tabak en/of bandtabak // //

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.