Verordening 1983/2909 - Regeling ter bevordering van de experimentele visserij en van de samenwerking op visserijgebied in het kader van gemeenschappelijke ondernemingen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31983R2909

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31983R2909

Verordening (EEG) nr. 2909/83 van de Raad van 4 oktober 1983 inzake een regeling ter bevordering van de experimentele visserij en van de samenwerking op visserijgebied in het kader van gemeenschappelijke ondernemingen

Publicatieblad Nr. L 290 van 22/10/1983 blz. 0009

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0179

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 2 blz. 0179

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2909/83 VAN DE RAAD

van 4 oktober 1983

inzake een regeling ter bevordering van de experimentele visserij en van de samenwerking op visserijgebied in het kader van gemeenschappelijke ondernemingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 42 en 43 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat in artikel 9 van Verordening ( EEG ) nr . 101/76 van de Raad van 9 januari 1976 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijk structuurbeleid in de visserijsector ( 4 ) wordt gesteld dat toeneming van de produktiviteit kan worden bewerkstelligd door intensivering van het zoeken naar nieuwe vismethoden en het opsporen van nieuwe visgronden ;

Overwegende dat het voor de instandhouding van de traditioneel in de maritieme wateren van de Gemeenschap beviste bestanden noodzakelijk is dat de visserij-inspanning ten dele wordt geheroriënteerd op de vangst en de afzet van weinig beviste soorten of op het opsporen van nieuwe visgronden binnen of buiten genoemde wateren ;

Overwegende dat de experimentele visserij een middel vormt om deze heroriëntatie te bevorderen en dat deze activiteit slechts kan worden aangemoedigd door gehele of gedeeltelijke overneming van de exploitatierisico's ;

Overwegende dat het in de eerste plaats wenselijk is de heroriëntatie te bevorderen van vissersvaartuigen met een lengte van meer dan 24 meter waarvan de activiteit in de traditionele vangstplaatsen of vangstzones aanzienlijk is verminderd ;

Overwegende dat bepaalde derde landen uit het Middellandse-Zeegebied en van de westkust van Afrika beschikken over visbestanden die momenteel wegens een kwantitatief of kwalitatief gebrek aan produktiemiddelen weinig worden bevist ;

Overwegende dat de overtollige vangstcapaciteit van de Gemeenschap kan worden aangewend in het kader van de activiteit van gemeenschappelijke ondernemingen die tussen natuurlijke of rechtspersonen uit de Gemeenschap en natuurlijke of rechtspersonen uit de betrokken derde landen worden opgericht , met als doel de gezamenlijke exploitatie van visbestanden , voor een beperkte periode of op lange termijn ;

Overwegende dat de Gemeenschap zich moet aansluiten bij de inspanningen van de Lid-Staten , ten einde te komen tot een rationeel gebruik van het onderbenutte vangstpotentieel , alsook tot een betere samenwerking tussen Lid-Staten en derde landen ; dat hiertoe dient te worden bepaald dat de Gemeenschap een deel vergoedt van de uitgaven die voortvloeien uit de toepassing van de nationale stimuleringsmaatregelen ;

Overwegende dat een aanzienlijke financiële deelname van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Staten noodzakelijk is om de heroriëntatie van de visserijactiviteit en de oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen te kunnen bevorderen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Ten einde een betere voorziening van de markt of een beter gebruik van de door de beperking van de vangstmogelijkheden vrijgekomen vangstcapaciteit te stimuleren , kunnen de Lid-Staten een regeling invoeren ter bevordering van de heroriëntatie van de visserijactiviteit overeenkomstig het bepaalde in deze verordening .

2 . Deze heroriëntatie kan geschieden langs de volgende wegen :

  • experimentele visserijcampagnes , uit te voeren met schepen die onder de vlag van een Lid-Staat varen ;
  • samenwerking met partners uit een derde land uit het Middellandse-Zeegebied of van de westkust van Afrika in het kader van gemeenschappelijke visserijondernemingen .

3 . De Gemeenschap neemt deel in de uitgaven die voortvloeien uit maatregelen ter bevordering van de heroriëntatie die na de inwerkingtreding van deze verordening door de Lid-Staten worden vastgesteld .

Artikel 2

1 . In deze verordening wordt verstaan onder :

a ) experimentele visserijcampagne , hierna te noemen " campagne " , een visserijoperatie gericht op :

  • ten aanzien van de onder de communautaire visserijregeling vallende , zich tot 200 zeemijlen uitstrekkende zones gelegen langs de kusten van de Lid-Staten : de vangst en de afzet van bepaalde soorten waarop voorheen nauwelijks werd gevist of het opsporen van bijzondere zones ;
  • ten aanzien van de overige zones : de vangst en de afzet van soorten waarop de schepen die onder de vlag van een Lid-Staat varen niet traditioneel gevist hebben , of het opsporen van nieuwe visgronden ;

b ) gemeenschappelijke visserijonderneming , een onderneming die , hetzij in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst , hetzij in de vorm van een kapitaalvennootschap is opgericht door natuurlijke of rechtspersonen uit de Gemeenschap en natuurlijke of rechtspersonen uit een derde land uit het Middellandse-Zeegebied of van de westkust van Afrika , voor gemeenschappelijke bevissing van de visgronden van dat land .

2 . De in lid 1 , sub a ) , eerste streepje , bedoelde soorten en zones worden bepaald volgens de procedure van artikel 16 .

Artikel 3

1 . De Lid-Staten die een regeling als bedoeld in artikel 1 invoeren , zenden de Commissie voor elk der overwogen acties hoogstens tweemaal per jaar een ramingsstaat met de volgende gegevens :

  • een gedetailleerde beschrijving van de te verrichten heroriëntatie , met name de duur ervan en de betrokken zones en schepen ;
  • de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering daarvan ;
  • een raming van de uitgaven voor elk van deze verrichtingen ;
  • de voor de visserijsector te verwachten voordelen .

2 . De raming van de voor rekening van de betrokken Lid-Staat komende uitgaven verbonden aan de experimentele visserij wordt voor ieder schip of iedere categorie van schepen gemaakt aan de hand van het aantal werkdagen op zee , de afstand van de vangstplaatsen , de handelskenmerken en de verwachte waarde van de gezochte soorten .

3 . De Lid-Staten geven de Commissie kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van invloed kunnen zijn op de werking van de in deze verordening bedoelde regeling .

4 . Nadat de Commissie op basis van de in lid 1 bedoelde ramingsstaat heeft nagegaan of de beoogde maatregelen in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze verordening en nadat zij heeft geconstateerd dat de voorwaarden voor de financiële deelname van de Gemeenschap zijn vervuld , keurt zij de betrokken acties en uitgaven goed .

De beslissing van de Commissie wordt ter kennis gebracht van de betrokken Lid-Staat alsmede van de andere Lid-Staten .

TITEL I

Experimentele visserijcampagnes

Artikel 4

1 . De Lid-Staten die deelnemen aan de financiering van door onder hun vlag varende schepen uit te voeren campagnes , kennen een heroriëntatiepremie toe welke dient om bij te dragen tot het evenwicht van de exploitatierekening .

2 . De heroriëntatiepremie wordt toegekend op basis van het verschil tussen de exploitatiekosten en de opbrengsten van de afzet van de vangsten van het betrokken schip , binnen de grenzen van het bedrag waarover de in artikel 3 , lid 4 , bedoelde beslissing is genomen .

Artikel 5

De in artikel 4 vervatte regeling dient in de eerste plaats ter bevordering van :

  • campagnes uitgevoerd met schepen waarvan de activiteit in de traditionele vangstplaatsen of vangstzones aanzienlijk is verminderd ;
  • campagnes buiten de in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , eerste streepje , omschreven zone , uitgevoerd met schepen die toebehoren aan reders uit twee of meer Lid-Staten ;
  • campagnes waarvan de uitvoering contractueel wordt gerealiseerd door de eigenaar van het schip en een of meer verwerkende bedrijven die de door deze campagnes verkregen visserijprodukten zullen behandelen of verwerken .

Artikel 6

Om in aanmerking te komen voor toepassing van de in artikel 4 vervatte regeling moeten de campagnes aan de volgende voorwaarden voldoen :

a ) zij moeten vissersvaartuigen betreffen met een lengte tussen de loodlijnen van meer dan 24 meter ;

b ) zij moeten een duur hebben van minimaal 30 visdagen per jaar , te bereiken in een of meer reizen ;

c ) aan boord moeten een of meer waarnemers aanwezig zijn of , wanneer zulks onmogelijk is , moet er een wetenschappelijk waarnemer aan de voorbereiding van de reis en de verwerking van de verkregen resultaten deelnemen .

Artikel 7

De Lid-Staten houden bij de tenuitvoerlegging van de in artikel 4 vervatte regeling rekening met de volgende elementen :

  • wetenschappelijke gegevens betreffende de beschikbaarheid van visbestanden ;
  • aanwijzing van een potentiële markt voor de betrokken soorten ;
  • rentabiliteitsmogelijkheden op lange termijn van de beoogde activiteiten .

Artikel 8

1 . Voor elke campagne waarvoor gebruik is gemaakt van de in artikel 4 vervatte regeling , zendt de betrokken Lid-Staat een verslag aan de Commissie . Dit verslag behelst gegevens betreffende :

  • het technische verloop van de campagne en met name de visserijmethoden ;
  • de gevangen soorten ;
  • de economische uitkomsten van de campagne ;
  • alle andere gegevens die door de waarnemers zijn verzameld .

2 . Na onderzoek van het verslag stelt de Commissie dit ter beschikking van de andere Lid-Staten .

TITEL II

Samenwerking in het kader van gemeenschappelijke visserijondernemingen

Artikel 9

De Lid-Staten die een aanmoedigingsregeling voor de in artikel 1 , lid 2 , tweede streepje , bedoelde acties instellen , kennen in het kader daarvan aan hun onderdanen , natuurlijke of rechtspersonen , die deelnemen aan gemeenschappelijke visserijondernemingen die zijn opgericht overeenkomstig artikel 2 , lid 1 , sub b ) , een samenwerkingspremie toe waarvan het voor financiering in aanmerking komende bedrag is beperkt tot :

  • 25 Ecu per BRT en per periode van drie opeenvolgende maanden voor de tijdelijke overdracht van vaartuigen ;
  • 400 Ecu per BRT voor de eerste 300 ton en 200 Ecu per BRT voor elke bijkomende ton voor de definitieve overdracht van een vaartuig .

Artikel 10

1 . Voor het verkrijgen van de in artikel 9 bedoelde premie moet de begunstigde een tevoren door de buitenlandse partner goedgekeurd basisschema van overeenstemming voorleggen . Dit schema dient de in de bijlage vermelde technische gegevens te bevatten en in de volgende voorwaarden te voorzien :

a ) voor de in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen :

  • de tijdelijke overdracht voor een of meer periodes van ten minste drie opeenvolgende maanden , van schepen die visserijactiviteiten hebben uitgeoefend tijdens ten minste 120 dagen in de 12 maanden die aan de voorlegging van het basisschema van overeenstemming voorafgaan ;

b ) voor de in de vorm van kapitaalvennootschappen opgerichte gemeenschappelijke ondernemingen :

  • de tijdelijke overdracht voor een of meer periodes van ten minste drie opeenvolgende maanden of de definitieve overdracht van schepen die visserijactiviteiten hebben uitgeoefend tijdens ten minste 100 dagen in de 12 maanden die aan de voorlegging van het basisschema van overeenstemming voorafgaan ;
  • een deelname van onderdanen van de Gemeenschap in het maatschappelijk kapitaal van de gemeenschappelijke onderneming van meer dan 40 % , of op het maximumniveau , als bepaald in de plaatselijke wetgeving , als dit niveau minder dan 40 % bedraagt .

2 . De toekenning van de in artikel 9 bedoelde premie wordt afhankelijk gesteld van de verbintenis van de begunstigde :

a ) om met de betrokken schepen , tijdens de in het contract bedoelde overdrachtsperiode , geen visserijactiviteiten uit te oefenen in de visserijzones bedoeld in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , eerste streepje ;

b ) om in het scheepsregister van de visserijvaartuigen ieder schip te laten doorhalen dat definitief is overgedragen aan de in lid 1 , sub b ) , bedoelde ondernemingen .

3 . De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat vaartuigen die definitief zijn overgedragen aan de in lid 1 , sub b ) , bedoelde ondernemingen , definitief uitgesloten worden van de uitoefening van de visserij in de wateren van de Gemeenschap .

4 . De Lid-Staten doen aan de Commissie de lijst toekomen van de vaartuigen die definitief zijn overgedragen aan de in lid 1 , sub b ) , bedoelde ondernemingen . Deze lijst zal in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt .

5 . De vaartuigen die definitief worden overgedragen aan de in lid 1 , sub b ) , bedoelde ondernemingen , kunnen niet in aanmerking komen voor de beëindigingspremie als genoemd in artikel 5 van Richtlijn 83/515/EEG van de Raad van 4 oktober 1983 inzake bepaalde acties voor de aanpassing van de capaciteit in de visserijsector ( 5 ) .

TITEL III

Algemene en financiële bepalingen

Artikel 11

Binnen de grenzen van de daartoe in de begroting opgenomen kredieten vergoedt de Gemeenschap de Lid-Staten 50 % van de voor financiering in aanmerking komende uitgaven die voortvloeien uit de toekenning , tijdens een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van deze verordening , van de in de artikelen 4 en 9 bedoelde premies .

De totale kosten ten laste van de begroting van de Gemeenschap worden geraamd op :

  • 11 miljoen Ecu voor de heroriëntatiepremie genoemd in artikel 4 ;
  • 7 miljoen Ecu voor de samenwerkingspremie genoemd in artikel 9 .

Artikel 12

1 . De verzoeken om vergoeding hebben betrekking op de uitgaven die de Lid-Staten in de loop van een kalenderjaar hebben gedaan en worden voor 1 juni van het daaropvolgende jaar bij de Commissie ingediend .

2 . De Commissie neemt na raadpleging van het Permanent Comité voor de visserijstructuur in een of meer keren een besluit over deze verzoeken .

3 . De Commissie kan voorschotten verstrekken .

4 . De uitvoeringsbepalingen van de leden 1 en 3 worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 16 .

Artikel 13

De artikelen 8 en 9 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 6 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3509/80 ( 7 ) , zijn mutatis mutandis van toepassing op de verrichtingen die worden gefinancierd op grond van deze verordening .

Artikel 14

De artikelen 92 tot en met 94 van het Verdrag zijn op het door deze verordening bestreken gebied van toepassing ten aanzien van andere nationale steunmaatregelen dan die bedoeld in de artikelen 4 en 9 .

Artikel 15

In afwijking van artikel 2 van Verordening ( EEG ) nr . 1223/83 ( 8 ) worden de in artikel 9 van de onderhavige verordening genoemde bedragen omgerekend in nationale valuta tegen de representatieve koersen die van kracht zijn op 1 januari van het jaar waarin de in datzelfde artikel 9 omschreven samenwerkingspremie wordt toegekend .

Artikel 16

1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar het bepaalde in dit artikel , wordt de zaak door de voorzitter , hetzij op diens eigen initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat , voorgelegd aan het Permanent Comité voor de visserijstructuur , hierna genoemd het " Comité " .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt een ontwerp van de te treffen maatregelen voor . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 45 stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt niet aan de stemming deel .

3 . De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies , worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht ; in dit geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen . De Raad kan binnen één maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen .

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 4 oktober 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . SIMITIS

( 1 ) PB nr . C 243 van 22 . 9 . 1980 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . C 346 van 31 . 12 . 1980 , blz . 112 .

( 3 ) PB nr . C 348 van 31 . 12 . 1980 , blz . 18 .

( 4 ) PB nr . L 20 van 28 . 1 . 1976 , blz . 19 .

( 5 ) Zie blz . 15 van dit Publikatieblad .

( 6 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970 , blz . 13 .

( 7 ) PB nr . L 367 van 31 . 12 . 1980 , blz . 87 .

( 8 ) PB nr . L 132 van 21 . 5 . 1983 , blz . 33 .

BIJLAGE

Technische gegevens die moeten worden opgenomen in het in artikel 10 , lid 1 , bedoelde basisschema van overeenstemming

1 . Aard van de onderneming ( samenwerkingsovereenkomst of kapitaalvennootschap ) .

2 . Doeleinden .

3 . Plaats van de toekomstige activiteit .

4 . Contract of statuut .

5 . Naam en technische kenmerken van de betrokken vaartuigen .

6 . Voorwaarden met betrekking tot de vlaggestaat en de samenstelling van de bemanning .

7 . Technologie die aan de gemeenschappelijke onderneming wordt overgedragen of verkocht .

8 . Visserijzones , visperioden en vissoorten .

9 . Prognoses voor de afzet van de aangevoerde produkten .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.