Verordening 1984/1888 - Maatregelen van gemeenschappelijk belang op het gebied van de werkgelegenheid

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R1888

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R1888

Verordening (EEG) nr. 1888/84 van de Raad van 26 juni 1984 tot vaststelling van bijzondere maatregelen van communautair belang op het gebied van de werkgelegenheid

Publicatieblad Nr. L 177 van 04/07/1984 blz. 0001 - 0003

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 5 Deel 4 blz. 0055

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 5 Deel 4 blz. 0055

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1888/84 VAN DE RAAD

van 26 juni 1984

tot vaststelling van bijzondere maatregelen van communautair belang op het gebied van de werkgelegenheid

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende de conclusies van de Europese Raad van Stuttgart van 17/19 juni 1983;

Overwegende dat de Europese Raad heeft verklaard dat een hoge prioriteit dient te worden gegeven aan het werkgelegenheidsbeleid, inzonderheid met betrekking tot jongeren;

Overwegende dat het noodzakelijk is met betrekking tot de werkgelegenheid bijzondere maatregelen van communautair belang vast te stellen die financiële bijstand van de Gemeenschap aan werkgelegenheidsprogramma's of -maatregelen op dit gebied in het Verenigd Koninkrijk met zich brengen;

Overwegende dat het totale bedrag van de bijstand van de Gemeenschap die noodzakelijk is voor bovengenoemde bijzondere maatregelen op 275 miljoen Ecu wordt geraamd;

Overwegende dat het noodzakelijk is een werkgelegenheidsbeleid te voeren, waarvan het belangrijkste kenmerk zou moeten zijn de verbetering van de werkgelegenheidsvooruitzichten van de categorieën van personen die het zwaarst door de werkloosheid worden getroffen;

Overwegende dat de in deze verordening aangegeven programma's of maatregelen zijn bedoeld ter bevordering van extra werkgelegenheid voor de werklozen;

Overwegende dat de financiële bijstand van de Gemeenschap betrekking dient te hebben op programma's van communautair belang die onlangs zijn begonnen of nog moeten beginnen, dan wel op maatregelen die al verwezenlijkt worden of nog verwezenlijkt moeten worden, met het oog op de uitvoering van lopende programma's van communautair belang;

Overwegende dat de programma's of maatregelen gespecificeerd dienen te worden en vergezeld dienen te gaan van de nodige gegevens zodat uitsluitend die maatregelen in aanmerking worden genomen die van communautair belang zijn op het betrokken gebied;

Overwegende dat de Commissie de uitvoering van de in deze verordening bedoelde programma's of maatregelen moet kunnen controleren zonder afbreuk te doen aan de in de Verdragen en het Financieel Reglement voorziene controles;

Overwegende dat het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste specifieke bevoegdheden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het Verenigd Koninkrijk worden in 1984 bijzondere maatregelen van communautair belang met betrekking tot de werkgelegenheid vastgesteld. De Gemeenschap verleent het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van deze verordening een financiële bijstand, die op 275 miljoen Ecu wordt geraamd.

Artikel 2

  • 1. 
    De bijzondere maatregelen van communautair belang worden ten uitvoer gelegd door middel van financiële bijstand voor programma's of maatregelen waardoor, overeenkomstig de doelstellingen inzake het werkgelegenheidsbeleid waarin de communautaire prioriteiten waarover de Raad overeenstemming heeft bereikt tot uiting komen, extra werkgelegenheid voor thans werklozen wordt geschapen, met name ten aanzien van de categorieën van personen die het zwaarst door de werkloosheid worden getroffen. Deze programma's of maatregelen zijn met name bedoeld om vervroegde pensionering voor oudere werknemers aan te moedigen ten einde werkgelegenheid te scheppen voor de categorieën van personen die het zwaarst door de werkloosheid worden getroffen.
  • 2. 
    De programma's of maatregelen worden aan de Commissie voorgelegd vergezeld van alle inlichtingen die nodig zijn ter beoordeling van:
  • de overeenstemming daarvan met het bepaalde in lid 1,
  • de overeenstemming daarvan met de in artikel 3 omschreven criteria om voor financiële bijstand in aanmerking te komen,
  • het communautair belang daarvan, rekening houdend met de strategie op het gebied van de werkgelegenheid en het betrokken terrein,
  • de mogelijkheid om de uitvoering van ieder programma of iedere maatregel te volgen en de uitgaven daarvoor te controleren.
  • 3. 
    De Commissie kan verzoeken om alle aanvullende gegevens die nodig zijn voor het onderzoek van bedoelde programma's of maatregelen.

Artikel 3

De programma's of maatregelen komen in aanmerking voor financiële bijstand door de Gemeenschap op voorwaarde dat zij door de overheid worden gefinancierd en aan de volgende criteria voldoen:

  • a) 
    zij moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het werkgelegenheidsbeleid van de Gemeenschap;
  • b) 
    zij moeten verenigbaar zijn met ander communautair beleid;
  • c) 
    zij mogen geen concurrentievervalsing veroorzaken.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie onderzoekt de programma's of maatregelen die haar uit hoofde van deze verordening worden voorgelegd en stelt het in artikel 7 bedoelde Comité daarvan in kennis.
  • 2. 
    Volgens de procedure van artikel 8 beslist de Commissie over:
  • a) 
    de programma's of maatregelen die communautaire bijstand verdienen, aan de hand van het in artikel 2, lid 1, bepaalde en de in artikel 3 genoemde criteria;
  • b) 
    het bedrag van de financiële bijstand van de Gemeenschap, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten.
  • 3. 
    De totale financiële bijdrage van de Gemeenschap mag per programma niet hoger zijn dan 60 % van de overheidsuitgaven voorzien voor de uitvoering ervan.
  • 4. 
    De financiële bijstand van de Gemeenschap wordt slechts verleend voor programma's of maatregelen die op 1 januari 1983 zijn aangevangen.

Voor programma's die zijn voltooid vóór de inwerkingtreding van deze verordening wordt geen bijstand verleend.

  • 5. 
    De in lid 2 bedoelde beslissingen van de Commissie worden in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Artikel 5

  • 1. 
    De kredieten voor de in deze verordening bedoelde bijzondere maatregelen worden opgenomen in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
  • 2. 
    Wanneer de tenuitvoerlegging van het programma of de maatregel reeds is aangevangen, is het aandeel van de Gemeenschap gelijk aan het al vastgelegde bedrag, zoals dit door de betrokken Lid-Staat wordt bevestigd; het voorschot kan echter 90 % van de totale deelneming van de Gemeenschap niet overschrijden. De Commissie overtuigt zich er vooraf van dat alle programma's of maatregelen overeenkomstig deze verordening ten uitvoer zijn gelegd.

In alle andere gevallen stort de Commissie, zodra zij de in artikel 4, lid 2, bedoelde beslissing heeft genomen, een voorschot van 50 %. Een verder voorschot van 40 % wordt gestort zodra de uitgaven met betrekking tot het programma of de maatregel voor 50 % zijn gedaan.

  • 3. 
    Het saldo van 10 % wordt gestort onmiddellijk nadat het in lid 2 bedoelde bedrag blijkens aangifte van de Regering van het Verenigd Koninkrijk volledig is gebruikt, voor zover de uitvoering van het programma of de maatregel volgens plan verloopt en controles ter plaatse zijn verricht overeenkomstig de procedure van artikel 6.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie vergewist zich ervan dat elk programma of iedere maatregel wordt uitgevoerd overeenkomstig deze verordening, de uitvoeringsbepalingen ervan en de reglementen vastgesteld krachtens artikel 209 van het Verdrag.

Daartoe verstrekt het Verenigd Koninkrijk de Commissie alle gevraagde inlichtingen en treft het, voor wat de door de Gemeenschap gesteunde programma's of maatregelen betreft, de nodige maatregelen om de door de Commissie dienstig geachte controles te vergemakkelijken, met inbegrip van de controles ter plaatse die op haar verzoek en met instemming van het Verenigd Koninkrijk door de bevoegde nationale instanties worden uitgevoerd en waaraan functionarissen van de Commissie kunnen deelnemen.

Gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de storting van het saldo, bedoeld in artikel 5, lid 3, houdt het Verenigd Koninkrijk alle bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften hiervan ter beschikking van de Commissie.

  • 2. 
    Indien een programma of maatregel niet overeenkomstig deze verordening wordt uitgevoerd of aanmerkelijk afwijkt van de besluiten die ter toepassing van deze verordening zijn genomen, kan de Commissie de nog te verrichten stortingen opschorten. In dat geval kan de Commissie besluiten dat de reeds gestorte of nog te storten bedragen volgens de procedure van artikel 8 worden toegewezen aan andere programma's of maatregelen die uit hoofde van deze verordening zijn ingediend. Indien volgens de Commissie geen ander programma of geen andere maatregel in aanmerking komt, vordert zij de uitgekeerde bedragen terug.

Artikel 7

  • 1. 
    Er wordt een Raadgevend Comité ingesteld, hierna genoemd het Comité, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148, lid 2, van het Verdrag. De voorzitter neemt geen deel aan de stemming.

Artikel 8

  • 1. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter deze procedure bij het Comité in, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie dient ontwerpen in van de te nemen besluiten. Het Comité brengt over deze ontwerpen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie der aan een onderzoek onderworpen vraagstukken. Het Comité spreekt zich uit met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag neergelegde gekwalificeerde meerderheid.
  • 3. 
    Na advies van het Comité neemt de Commissie besluiten die onmiddellijk van toepassing zijn.

Artikel 9

In overleg met de Commissie neemt het Verenigd Koninkrijk de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de uit hoofde van deze verordening toegekende bijstand op passende wijze openbaarheid wordt gegeven.

Artikel 10

De Commissie brengt alle zes maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening bij de Raad en het Europese Parlement verslag uit over de toepassing ervan.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Fontainebleau, 26 juni 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • C. 
    CHEYSSON
  • (1) 
    PB nr. C 348 van 23. 12. 1983, blz. 9.
  • (2) 
    PB nr. C 104 van 16. 4. 1984, blz. 22.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.