Verordening 1984/3434 - Zevende wijziging van Verordening (EEG) nr. 320/84 inzake de vaststelling van de voor 1984 geldende voorlopige totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden in de visserijzone van de EG en het voor de EG voorlopig beschikbare gedeelte van deze vangsten, de verdeling van dit gedeelte over de lidstaten en de bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R3434

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R3434

Verordening (EEG) nr. 3434/84 van de Raad van 4 december 1984 houdende zevende wijziging van Verordening (EEG) nr. 320/84 inzake de vaststelling van de voor 1984 geldende voorlopige totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden in de visserijzone van de Gemeenschap en het voor de Gemeenschap voorlopig beschikbare gedeelte van deze vangsten, de verdeling van dit gedeelte over de Lid-Staten en de bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften

Publicatieblad Nr. L 318 van 07/12/1984 blz. 0006 - 0006

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3434/84 VAN DE RAAD

van 4 december 1984

houdende zevende wijziging van Verordening (EEG) nr. 320/84 inzake de vaststelling van de voor 1984 geldende voorlopige totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden in de visserijzone van de Gemeenschap en het voor de Gemeenschap voorlopig beschikbare gedeelte van deze vangsten, de verdeling van dit gedeelte over de Lid-Staten en de bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, naar luid van artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 170/83, de totaal toegestane vangsten per visbestand of groepen visbestanden, het voor de Gemeenschap beschikbare gedeelte van deze vangsten en de bij de visserij in het kader van deze vangsten in acht te nemen voorschriften vaststelt; dat naar luid van artikel 4 van genoemde verordening dit voor de Gemeenschap beschikbare gedeelte wordt verdeeld over de Lid-Staten;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 320/84 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3175/84 (3), de voor 1984 geldende voorlopige totaal toegestane vangsten voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden in de visserijzone van de Gemeenschap en het voor de Gemeenschap voorlopig beschikbare gedeelte van deze vangsten, de verdeling van dit gedeelte over de Lid-Staten en de bij de visserij in het kader van de totaal toegestane vangsten in acht te nemen voorschriften zijn vastgesteld;

Overwegende dat volgens recente wetenschappelijke adviezen een verbod van de makreelvisserij in ICES-sector VI a ten noorden van 58° noorderbreedte niet meer gerechtvaardigd is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 320/84 vervalt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 december 1984.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 december 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • P. 
    O'TOOLE
  • (1) 
    PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 37 van 8. 2. 1984, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 298 van 16. 11. 1984, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.