Verordening 1984/3718 - Conservatoire maatregel in afwachting van een besluit van de Raad houdende aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EG alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984R3718

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984R3718

Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 3718/84 van de Raad van 28 december 1984 houdende vaststelling van een conservatoire maatregel in afwachting van een besluit van de Raad houdende aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Publicatieblad Nr. L 341 van 29/12/1984 blz. 0084 - 0085

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0084

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0084

*****

VERORDENING (EURATOM, EGKS, EEG) Nr. 3718/84 VAN DE RAAD

van 28 december 1984

houdende vaststelling van een conservatoire maatregel in afwachting van een besluit van de Raad houdende aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3647/83 (2), inzonderheid op artikel 65 van dat Statuut en artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van die Regeling,

Gelet op Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belastingen ten bate van de Europese Gemeenschappen (3),

Gelet op Besluit 81/1061/Euratom, EGKS, EEG van de Raad van 15 december 1981 tot wijziging van de methode voor de aanpassing van de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (4),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het niet mogelijk geweest is vóór 31 december 1984 het onderzoek van de voorstellen van de Commissie van 4 december 1984 te voltooien en een besluit te nemen over de aanpassingen die aangebracht dienen te worden in de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden;

Overwegende dat de vaststelling van een conservatoire maatregel gepast lijkt;

Overwegende dat in deze omstandigheden de Instellingen gemachtigd dienen te worden een voorschot uit te keren, waarmede rekening zal worden gehouden bij het definitieve besluit ter toepassing van de artikelen 65 en 66 bis van het Statuut;

Overwegende dat de toekenning van dit voorschot geen afbreuk doet aan de toepassing van Besluit 81/1061/Euratom, EGKS, EEG van de Raad van 15 december 1981 noch aan de toepassing van artikel 66 bis van het Statuut;

Overwegende dat het bedrag van het voorschot zodanig dient te worden vastgesteld dat het niet te zeer afwijkt van het bedrag dat dient voort te vloeien uit de door de Raad te nemen besluiten voor de aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen die eveneens de toepassing van het volgende percentage van de buitengewone heffing mee zullen brengen.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Vooruitlopend op de definitieve besluiten van de Raad betreffende de voorstellen van de Commissie van 4 december 1984 inzake de aanpassingen van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, worden de Instellingen gemachtigd een voorschot uit te keren dat is berekend onder de in lid 2 neergelegde voorwaarden, en zulks met werking vanaf 1 juli 1984.
  • 2. 
    Het voorschot wordt vastgesteld door een referentiepercentage van 2,4 toe te passen op de bedragen betreffende de onderdelen van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 3647/83 van de Raad van 19 december 1983 houdende aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die op deze bezoldigingen en pensioenen van toepassing zijn (5). De te verrichten uitbetalingen worden op zodanige wijze aangepast, dat voor zover mogelijk wordt vermeden, dat er terugvorderingen dienen te worden verricht, die te wijten zijn aan de latere toepassing van de door de Raad vast te stellen aanpassingen, alsmede aan het percentage van de heffing dat dan op de bezoldigingen van toepassing zal zijn.

Artikel 2

  • 1. 
    De latere besluiten van de Raad met betrekking tot de aanpassingen van de bezoldigingen en de pensioenen zullen de integrale toepassing, met de vereiste terugwerkende kracht met zich medebrengen, van artikel 66 bis van het Statuut alsmede de verplichting, voor de Instellingen, over te gaan tot nazicht en afsluiting van de rekeningen.
  • 2. 
    Het bepaalde in lid 1 wordt ter kennis van de personeelsleden gebracht op het moment waarop aan ieder het voorschot wordt betaald.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 28 december 1984 om 12.00 uur.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 december 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • P. 
    BARRY
  • (1) 
    PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. L 361 van 24. 12. 1983, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 8.
  • (4) 
    PB nr. L 386 van 31. 12. 1981, blz. 6.
  • (5) 
    PB nr. L 361 van 24. 12. 1983, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.