Verordening 1985/1578 - Wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de EG

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31985R1578

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31985R1578

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1578/85 van de Raad van 10 juni 1985 tot wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad Nr. L 154 van 13/06/1985 blz. 0001 - 0003

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0041

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0102

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 2 blz. 0041

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 4 blz. 0102

*****

VERORDENING (EGKS, EEG, EURATOM) Nr. 1578/85 VAN DE RAAD

van 10 juni 1985

tot wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, inzonderheid op artikel 24,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na advies van het Comité voor het Statuut,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Hof van Justitie,

Overwegende dat in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 420/85 (3), respectievelijk het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen worden vastgesteld; dat de Raad bevoegd is om met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van de andere betrokken Instellingen, dat Statuut en die Regeling te wijzigen;

Overwegende dat het op grond van de ervaring met de toepassing van het genoemde Statuut en de genoemde Regeling dienstig is sommige bepalingen van de Regeling te wijzigen, met name ten aanzien van het personeel voor onderzoek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen wordt overeenkomstig de onderstaande artikelen gewijzigd.

Artikel 2

Aan artikel 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

»De aanstelling van een in artikel 2, sub a) en d), bedoelde functionaris voor bepaalde tijd kan slechts eenmaal voor een bepaalde tijd worden verlengd. Een eventuele verdere verlenging van die aanstelling geschiedt voor onbepaalde tijd.".

Artikel 3

Artikel 11, eerste alinea, wordt als volgt gelezen:

»De artikelen 11 tot en met 26 van het Statuut, betreffende de rechten en verplichtingen van de ambtenaar, zijn van overeenkomstige toepassing. Voor een tijdelijke functionaris met een aanstelling voor bepaalde tijd wordt evenwel de duur van het verlof om reden van persoonlijke aard als bedoeld in artikel 15, tweede alinea, beperkt tot de nog resterende looptijd van de overeenkomst.".

Artikel 4

Artikel 14, derde alinea, wordt door de volgende alinea vervangen:

»Uiterlijk een maand vóór het verstrijken van zijn proeftijd wordt van de tijdelijke functionaris een beoordelingsrapport opgesteld inzake zijn geschiktheid voor het vervullen van de aan zijn functie verbonden taken, zijn prestaties en zijn gedrag in de dienst. Van dat rapport wordt kennis gegeven aan de betrokkene, die schriftelijk zijn opmerkingen kenbaar kan maken. Een tijdelijk functionaris die geen bewijs van voldoende geschiktheid heeft gegeven, wordt ontslagen.

Ingeval een tijdelijk functionaris op proef duidelijk ongeschikt blijkt te zijn, kan er op ieder ogenblik van de proeftijd een rapport worden opgesteld. Van dat rapport wordt kennis gegeven aan de betrokkene, die schriftelijk zijn opmerkingen kenbaar

kan maken. Op grond van dat rapport kan het tot het aangaan van de overeenkomsten bevoegde gezag besluiten de tijdelijke functionaris vóór het verstrijken van de proeftijd te ontslaan met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand, waarbij de diensttijd echter niet verder mag gaan dan tot het normale einde van de proeftijd.

Een tijdelijk functionaris op proef die wordt ontslagen ontvangt een vergoeding, gelijk aan een derde van zijn basissalaris vermenigvuldigd met het aantal maanden werkelijk gepresteerde dienst.".

Artikel 5

In artikel 17:

  • a) 
    in de eerste alinea, wordt de tweede zin als volgt gelezen:

»Het gezag bedoeld in artikel 6, eerste alinea, bepaalt de duur van dit verlof, dat een vierde van de duur van de reeds volbrachte diensttijd niet mag overschrijden en evenmin langer mag duren dan:

  • drie maanden wanneer de functionaris minder dan vier jaar anciënniteit heeft,
  • zes maanden in de andere gevallen.";
  • b) 
    na de tweede alinea worden de volgende alinea's toegevoegd:

»Tijdens de duur van het verlof van de tijdelijke functionaris wordt de dekking van de uit ziekte en ongevallen voortvloeiende kosten als bedoeld in artikel 28 geschorst.

Indien de tijdelijke functionaris echter aantoont niet te kunnen worden gedekt door een andere openbare verzekering tegen de in artikel 28 bedoelde risico's, kan hij op zijn verzoek, in te dienen uiterlijk in de maand volgende op het begin van het onbezoldigde verlof, verder in aanmerking blijven komen voor de dekking als bedoeld in het vorengenoemde artikel op voorwaarde dat hij tijdens de duur van zijn verlof de helft van de benodigde bijdragen ter dekking van de in artikel 28 bedoelde risico's voor zijn rekening neemt; de bijdragen worden berekend over het laatste basissalaris van de tijdelijke functionaris.

Voorts kan een tijdelijk functionaris in de zin van artikel 2, onder c) of d), die aantoont geen pensioenrechten via een andere pensioenregeling te kunnen verkrijgen, op zijn verzoek tijdens de duur van het onbezoldigde verlof verdere pensioenrechten blijven verwerven, op voorwaarde dat hij een bijdrage betaalt gelijk aan driemaal het in artikel 41 bedoelde percentage; de bijdragen worden berekend op grond van het basissalaris van de tijdelijke functionaris, overeenkomende met zijn rang en salaristrap.".

Artikel 6

Artikel 18 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 18

De tijdelijke functionaris die in een militair verband is opgenomen ten einde zijn wettelijke eerste oefening of vervangende dienst te vervullen, of die voor herhalingsoefeningen dan wel om andere redenen weer onder de wapenen is geroepen, wordt geplaatst in de stand »verlof wegens militaire dienst"; indien de tijdelijke functionaris voor bepaalde tijd is aangesteld, kan deze stand in geen geval verder gaan dan het einde van de looptijd van de overeenkomst.

De tijdelijke functionaris die in een militair verband is opgenomen ten einde zijn wettelijke eerste oefening of vervangende dienst te vervullen, ontvangt geen bezoldiging meer, doch behoudt zijn uit deze regeling voortvloeiende rechten met betrekking tot plaatsing in een hogere salaristrap. Tevens behoudt hij de rechten met betrekking tot ouderdomspensioen, mits hij na de vervulling van zijn militaire plichten of van de vervangende dienst over het desbetreffende tijdvak alsnog zijn bijdragen ingevolge de pensioenregeling betaalt.

De tijdelijke functionaris die voor herhalingsoefeningen of om andere redenen weer onder de wapenen is geroepen, geniet gedurende het desbetreffende tijdvak zijn bezoldiging; hierop wordt echter de soldij die hij als militair ontvangt, in mindering gebracht.".

Artikel 7

In artikel 20 worden de vijfde alinea en de daarop betrekking hebbende tabel van de maandelijkse basissalarissen geschrapt.

Artikel 8

In artikel 24, lid 3, wordt na het eerste streepje het bedrag van »5 000 Bfr." vervangen door »37 000 Bfr.", en wordt na het tweede streepje het bedrag van »3 000 Bfr." vervangen door »22 000 Bfr.".

Artikel 9

Aan artikel 25 wordt de volgende zin toegevoegd:

»De tijdelijke functionaris die is aangesteld voor een bepaalde tijd welke minder dan twaalf maanden bestrijkt, of die, indien hij een overeenkomst voor onbepaalde tijd heeft aangegaan, naar het oordeel van het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezag wordt beschouwd als voor een gelijkwaardige periode in dienst te zijn, en die aantoont dat hij genoodzaakt is van woonplaats te veranderen, ontvangt de dagvergoeding tijdens de gehele duur van zijn overeenkomst, maar voor niet langer dan een jaar.". Artikel 10

In artikel 28, eerste alinea, wordt de eerste zin als volgt gelezen:

»De artikelen 72 en 73 van het Statuut, betreffende de ziekte- en ongevallenverzekering, zijn van overeenkomstige toepassing op de tijdelijke functionaris gedurende de periode waarin hij zijn werkzaamheden verricht, gedurende zijn ziekteverlof en gedurende het onbezoldigde verlof bedoeld in artikel 11 alsmede in artikel 17 onder de daarin vastgestelde voorwaarden; artikel 72 van het Statuut, betreffende de ziekteverzekering, is van overeenkomstige toepassing op de functionaris die invaliditeitspensioen geniet en op degene die overlevingspensioen geniet.".

Artikel 11

In artikel 47, lid 1, onder b), wordt na de tweede zin de volgende zin ingevoegd:

»Voor de functionaris wiens aanstelling is verlengd, kan deze termijn niet minder bedragen dan één maand per volbracht dienstjaar met een minimum van één maand en een maximum van zes maanden.".

Artikel 12

Artikel 48 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 48

Zowel de overeenkomst voor bepaalde als die voor onbepaalde tijd kan door de instelling zonder opzeggingstermijn worden beëindigd:

  • a) 
    gedurende of na het verstrijken van de proeftijd, overeenkomstig artikel 14;
  • b) 
    wanneer de functionaris ophoudt te voldoen aan de in artikel 12, lid 2, onder a) en d), gestelde voorwaarden. Wanneer hij echter ophoudt te voldoen aan de in artikel 12, lid 2, onder d), gestelde voorwaarden, kan slechts overeenkomstig artikel 33 worden opgezegd;
  • c) 
    indien de functionaris zijn functie niet kan hervatten na afloop van het in artikel 16 bedoelde bezoldigde ziekteverlof. Hij ontvangt in dat geval een vergoeding gelijk aan twee dagen basissalaris, vermeerderd met de gezinstoelagen, per volbrachte dienstmaand.".

Overgangsbepaling

Artikel 13

Deze verordening is met ingang van 1 januari 1985 van toepassing op de tijdelijke functionarissen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening in dienst zijn.

Slotbepaling

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 1985.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    FIORET
  • (1) 
    PB nr. C 127 van 14. 5. 1984, blz. 134.
  • (2) 
    PB nr. L 56 van 4. 3. 1968, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 51 van 21. 2. 1985, blz. 6.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.