Besluit 1990/495 - Financiële actie van de EG met het oog op de uitroeiing van infectieuze hematopoiëtische necrose bij zalmachtigen in de EG

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31990D0495

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31990D0495

90/495/EEG: Beschikking van de Raad van 24 september 1990 inzake een financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van infectieuze hematopoiëtische necrose bij zalmachtigen in de Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 276 van 06/10/1990 blz. 0037 - 0039

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0174

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 34 blz. 0174

*****

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 24 september 1990

inzake een financiële actie van de Gemeenschap met het oog op de uitroeiing van infectieuze hematopoiëtische necrose bij zalmachtigen in de Gemeenschap

(90/495/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), inzonderheid op artikel 23, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat infectieuze hematopoiëtische necrose (IHN) bij zalmachtigen een uiterst besmettelijke virusziekte is die zeer grote verliezen in de viskweekbedrijven kan veroorzaken;

Overwegende dat in een eerste fase adequate toezichtmaatregelen dienen te worden vastgesteld om zo de gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de uitvoering van eventuele maatregelen voor uitroeiing van de ziekte;

Overwegende dat de Lid-Staten een programma met het oog op de uitroeiing dienen in te dienen;

Overwegende dat de financiële steun van de Gemeenschap zal worden verleend in de vorm van een gedeeltelijke vergoeding van de uitgaven die door de Lid-Staten worden gedaan voor het nemen van monsters en voor laboratoriumonderzoek;

Overwegende dat de maatregelen moeten worden vastgesteld via een procedure waarbij de Lid-Staten en de Commissie nauw samenwerken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Lid-Staten moeten drie maanden na vaststelling van deze beschikking een programma indienen dat ten doel heeft in de Gemeenschap de omvang van de besmetting met infectieuze hematopoiëtische necrose (IHN) en virale hemorragische septikemie (VHS) te bepalen door middel van een epidemiologische enquête op hun grondgebied.

Artikel 2

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • 1. 
    bedrijf: de inrichting of, in het algemeen, elke geografisch begrensde installatie waarin zalmachtigen worden gekweekt of gehouden om in de handel te worden gebracht;
  • 2. 
    erkend laboratorium: laboratorium op het grondgebied van een Lid-Staat waaraan door de bevoegde autoriteiten is opgedragen om onder hun verantwoordelijkheid het bij deze beschikking voorgeschreven onderzoek te verrichten.

Artikel 3

Het in artikel 1 bedoelde programma moet:

  • 1. 
    aangeven welke instantie van de centrale overheid belast wordt met de uitvoering en cooerdinatie van het programma;
  • 2. 
    bepalen dat de bedrijven waar zalmachtigen worden gekweekt, moeten worden geregistreerd;
  • 3. 
    bepalen dat toezicht wordt gehouden op het vervoer van zalmachtigen;
  • 4. 
    bepalen dat monsters worden genomen voor opsporing van virussen en/of sera in bedrijven waar zalmachtigen worden gekweekt; het aantal monsters dat moet worden genomen dient te worden gerelateerd aan de dierziektesituatie;
  • 5. 
    bepalen dat de monsters naar een erkend laboratorium moeten worden vervoerd voor virologisch en/of serologisch onderzoek met het oog op de opsporing van de virussen van IHN en, in voorkomend geval, VHS;
  • 6. 
    een raming bevatten van de kosten per monsterneming en per laboratoriumonderzoek, alsmede van de totale kosten voor uitvoering van deze maatregelen.

Artikel 4

De Commissie onderzoekt de door de Lid-Staten opgestelde programma's, ten einde na te gaan of zij kunnen worden goedgekeurd, dan wel moeten worden gewijzigd.

De programma's en eventuele wijzigingen worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 5

De actie in het kader van deze beschikking komt in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap.

Artikel 6

  • 1. 
    De financiële steun van de Gemeenschap wordt verleend gedurende één jaar vanaf de datum die door de Commissie wordt vastgesteld in haar besluiten tot goedkeuring van de in artikel 1 bedoelde programma's.
  • 2. 
    Het als steun uit te keren bedrag dat in het hoofdstuk landbouwuitgaven ten laste van de begroting van de Gemeenschap wordt gebracht, wordt voor de in lid 1 vastgestelde periode geraamd op 2 miljoen ecu.

Artikel 7

  • 1. 
    De uitgaven die door de Lid-Staten worden gedaan op grond van artikel 3, punten 4 en 5, komen, binnen de in artikel 6 gestelde grenzen, in aanmerking voor financiële steun van de Gemeenschap op voorwaarde dat alle vastgestelde maatregelen worden uitgevoerd en in overeenstemming zijn met het overeenkomstig artikel 4 goedgekeurde programma.
  • 2. 
    De Gemeenschap vergoedt 50 % van de in lid 1 bedoelde uitgaven.
  • 3. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 8

  • 1. 
    De betalingsaanvragen moeten betrekking hebben op de uitgaven die door de Lid-Staten in de loop van het kalenderjaar zijn gedaan en moeten bij de Commissie worden ingediend vóór 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar.
  • 2. 
    De Commissie beslist over het verlenen van steun na raadpleging van het in artikel 10 genoemde Comité.
  • 3. 
    De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden, zo nodig, vastgesteld volgens de procedure van artikel 10.

Artikel 9

De artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (2), zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

  • 1. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter van het bij Besluit 68/361/EEG (3) ingestelde Permanent Veterinair Comité deze procedure onverwijld bij het Comité in, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van een Lid-Staat.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over die maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
  • 4. 
    Wanneer de voorgestelde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad drie maanden na indiening van het voorstel geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 11

Deskundigen van de Commissie kunnen, in samenwerking met de bevoegde autoriteiten, controles ter plaatse uitvoeren om de toepassing van de in artikel 1 bedoelde programma's na te gaan.

De Commissie brengt de Lid-Staten in het in artikel 10 bedoelde Comité op de hoogte van de resultaten van de programma's in het licht van de door de Lid-Staat verstrekte informatie. De Lid-Staten brengen daartoe de Commissie, samen met de betalingsaanvragen en, eventu

eel, de verslagen van de voor rekening van de Gemeenschap handelende en door de Commissie aangewezen deskundigen die ter plaatse zijn geweest, verslag uit.

Artikel 12

Op de grondslag van de uitslag van de in artikel 1 bedoelde enquêtes dient de Commissie een verslag in, eventueel vergezeld van voorstellen of adequate besluiten in het kader van artikel 5, lid 2, van Beschikking 90/424/EEG.

Artikel 13

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 24 september 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • V. 
    SACCOMANDI
  • (1) 
    PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 19.
  • (2) 
    PB nr. C 327 van 30. 12. 1989, blz. 59.
  • (3) 
    PB nr. C 113 van 7. 5. 1990, blz. 219.
  • (4) 
    PB nr. C 124 van 21. 5. 1990, blz. 3.
  • (1) 
    PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.
  • (2) 
    PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.