Verordening 1992/900 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31992R0900

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31992R0900

Verordening (EEG) nr. 900/92 van de Raad van 31 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen

Publicatieblad Nr. L 096 van 10/04/1992 blz. 0001 - 0006

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 11 blz. 0027

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 11 blz. 0027

VERORDENING (EEG) Nr. 900/92 VAN DE RAAD van 31 maart 1992 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3677/90 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 3677/90 (1) maatregelen zijn vastgesteld om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;

Overwegende dat de aard van het misbruik aan snelle verandering onderhevig is en men op internationaal vlak de mening is toegedaan dat de bij artikel 12 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, hierna "VN-Verdrag" te noemen, bedoelde procedures dienen te worden versterkt ten einde het misbruik van deze stoffen doeltreffend te bestrijden;

Overwegende dat de Commissie en zeven Lid-Staten hebben deelgenomen aan het werk van de CATF (Chemical Action Task Force), ingesteld door de Economische Topconferentie van Houston (de G-7) op 10 juli 1990, ten einde doeltreffende procedures te ontwikkelen ter voorkoming van het misbruik van precursoren en essentiële chemicaliën voor illegale produktie van verdovende middelen; dat tijdens de gehele duur van deze werkzaamheden een volledige communautaire cooerdinatie en nauw overleg met de vertegenwoordigers van handel en industrie hebben plaatsgevonden;

Overwegende dat het eindverslag van de CATF door de Economische topconferentie van Londen (de G-7) op 15 juli 1991 is goedgekeurd;

Overwegende dat dit eindverslag, waarin wordt erkend dat het VN-Verdrag het basisinstrument is voor internationale samenwerking ter zake, een aantal aanbevelingen bevat ter versterking van de op basis van dit Verdrag genomen nationale en internationale maatregelen;

Overwegende dat een aantal aanbevelingen van de CATF betrekking hebben op maatregelen die niet bestreken worden door Verordening (EEG) nr. 3677/90, met name bepaalde voorwaarden voor de uitvoer van chemische stoffen en de uitbreiding van het aantal stoffen die aan internationaal toezicht zijn onderworpen, alsook een nieuw registratiestelsel, waarbij deze stoffen in drie categorieën worden ingedeeld waarvoor telkens aan de aard van de betrokken produkten aangepaste controlemaatregelen gelden; dat inzonderheid de produkten van categorie 3, waarin een omvangrijke legale handel bestaat, slechts aan uitvoervergunningsregelingen moeten worden onderworpen indien zij bestemd zijn voor bepaalde gevoelige landen, zulks om de controlelast niet nodeloos te verzwaren; dat voorts in het verslag van de CATF wordt aanbevolen de internationale samenwerking te versterken door de sluiting van bilaterale overeenkomsten, in het bijzonder tussen de gebieden welke de geregistreerde stoffen uitvoeren en die welke deze invoeren;

Overwegende dat het belangrijk is dat de Gemeenschap met name in verband met haar betrokkenheid bij het werk van de CATF de goedgekeurde aanbevelingen ten uitvoer legt en zoveel mogelijk bijdraagt tot de internationale samenwerking op dit gebied;

Overwegende dat ingevolge het VN-Verdrag aan de Commissie voor Verdovende Middelen van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties de wijzigingen van de tabellen I en II van de bijlage zijn voorgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3677/90 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    artikel 1, lid 2, punt f), wordt vervangen door:

"f) "eindontvanger": iedere natuurlijke of rechtspersoon aan wie of waaraan de geregistreerde stoffen in het land van bestemming worden geleverd. Deze persoon kan een andere zijn dan de eindgebruiker;"

het vroegere punt f) wordt punt g);

  • 2. 
    in artikel 2, punt 1, worden het tweede en het derde streepje vervangen door:

"- hoeveelheid en gewicht van de geregistreerde stof en, indien deze een mengsel is, hoeveelheid en gewicht van dit mengsel alsook hoeveelheid en gewicht of percentage van de in de bijlage genoemde stof(fen) die het mengsel bevat;

  • naam en adres van de exporteur, de importeur, de distributeur en, overeenkomstig de artikelen 4, 5 en 5 bis, de eindontvanger.";
  • 3. 
    artikel 2, lid 4, wordt vervangen door:

"4. De in de punten 1 en 3 bedoelde documenten en registers moeten worden bewaard gedurende een tijdvak van drie jaar te rekenen vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de in punt 1 bedoelde handeling heeft plaatsgevonden, en moeten de bevoegde autoriteiten op hun verzoek onverwijld voor eventuele controle ter beschikking worden gesteld.";

  • 4. 
    het volgende artikel wordt ingelast:

"Artikel 2 bis

Vergunningen en registratie van de deelnemers aan het handelsverkeer

  • 1. 
    De deelnemers aan het handelsverkeer, met uitzondering van uitsluitend in die hoedanigheid optredende douaneagenten, entrepositarissen en vervoerders, welke betrokken zijn bij de invoer, uitvoer of doorvoer van de in categorie 1 van de bijlage genoemde geregistreerde stoffen, dienen van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waarin zij zijn gevestigd, een vergunning te verkrijgen om deze activiteit te mogen uitoefenen. De bevoegde autoriteit dient bij haar beslissing of er een vergunning zal worden verleend, rekening te houden met de competentie en de integriteit van de aanvrager.

De vergunning kan door de bevoegde autoriteiten worden opgeschort of ingetrokken indien er redenen zijn om aan te nemen dat de houder niet langer geschikt is om een vergunning te hebben of dat aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning niet langer wordt voldaan.

  • 2. 
    De deelnemers aan het handelsverkeer, met uitzondering van uitsluitend in die hoedanigheid optredende douaneagenten, entrepositarissen en vervoerders, die betrokken zijn bij de invoer, uitvoer of doorvoer van de in categorie 2 van de bijlage genoemde geregistreerde stoffen dan wel de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage, moeten de adressen van de bedrijfsruimten van waaruit zij deze stoffen vervaardigen of verhandelen aan de bevoegde autoriteiten opgeven en wijzigingen in die adressen aan deze autoriteiten meedelen.

Deze verplichting geldt evenwel niet voor deelnemers aan het handelsverkeer die betrokken zijn bij de uitvoer van daartoe geïdentificeerde kleine hoeveelheden geregistreerde stoffen van categorie 3 of mengsels die geregistreerde stoffen van categorie 3 bevatten.

  • 3. 
    De Lid-Staten bepalen de procedures voor de afgifte van vergunningen, inclusief de eventuele oplegging van specifieke voorwaarden zoals de vaststelling van een geldigheidsduur en de inning van een voor de afgifte van de vergunning verschuldigde vergoeding.";
  • 5. 
    artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Samenwerking

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat er een nauwe samenwerking tot stand wordt gebracht tussen de bevoegde autoriteiten en de deelnemers aan het handelsverkeer, en deze laatsten:

  • de bevoegde autoriteiten onverwijld in kennis stellen van alle voorvallen, zoals ongebruikelijke orders en transacties betreffende geregistreerde stoffen, die doen vermoeden dat dergelijke voor in-, uit- of doorvoer bestemde stoffen zullen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen,
  • de bevoegde autoriteiten op hun verzoek de algemene informatie over hun uitvoerverrichtingen met geregistreerde stoffen verschaffen.";
  • 6. 
    artikel 4 wordt vervangen door:

"Artikel 4

Uitvoervergunning

Geregistreerde stoffen van categorie 1 van de bijlage

  • 1. 
    Voor de uitvoer van in categorie 1 van de bijlage opgenomen geregistreerde stoffen is een uitvoervergunning vereist die per verrichting wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waarin de douaneaangifte ten uitvoer moet worden gedaan overeenkomstig de van kracht zijnde bepalingen.
  • 2. 
    De aanvragen voor de in lid 1 bedoelde vergunningen moeten de volgende informatie bevatten:
  • naam en adres van de exporteur, van de importeur in het derde land en van elke andere deelnemer aan het handelsverkeer die betrokken is bij de uitvoer of verzending, alsmede naam en adres van de eindontvanger;
  • omschrijving van de geregistreerde stof, zoals vermeld in categorie 1 van de bijlage;
  • hoeveelheid en gewicht van de geregistreerde stof en, indien het een mengsel betreft, hoeveelheid en gewicht van het mengsel alsook hoeveelheid en gewicht of percentage van de in het mengsel aanwezige stof(fen) die in de bijlage vermeld is (zijn);
  • de gegevens betreffende het vervoer, en met name de verwachte datum van verzending, de wijze van vervoer, het douanekantoor waar de douaneaangifte ten uitvoer moet worden gedaan en, voor zover in dit stadium bekend, het vervoermiddel, de routebeschrijving, de verwachte plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap en van binnenkomst in het land van invoer.

In de bij lid 10 bedoelde gevallen moet de door het land van bestemming afgegeven invoervergunning aan het verzoek worden gehecht.

  • 3. 
    Het besluit over deze aanvraag moet worden genomen binnen een termijn van vijftien werkdagen na de datum waarop de bevoegde autoriteiten het dossier volledig achten. Deze termijn wordt verlengd, indien de autoriteiten, in de bij lid 10 bedoelde gevallen, bijkomende inlichtingen moeten inwinnen ten einde zich ervan te vergewissen dat de invoer van de stoffen naar behoren is toegestaan.
  • 4. 
    Onverminderd de eventuele toepassing van technische maatregelen van strafrechtelijke aard wordt de in lid 1 bedoelde uitvoervergunning geweigerd, indien:
  • a) 
    er redelijke vermoedens bestaan dat de overeenkomstig de verplichtingen van lid 2 verstrekte informatie vals of onjuist is;
  • b) 
    in het geval van lid 10 is vastgesteld dat de invoer van de geregistreerde stoffen niet naar behoren is toegestaan door de bevoegde autoriteiten van het land van bestemming;
  • c) 
    er redelijke vermoedens bestaan, dat de stoffen in kwestie voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen zijn bestemd.
  • 5. 
    Indien de bijzonderheden inzake reisroute en vervoermiddel niet in de in lid 2 bedoelde aanvraag waren vervat, dient in de uitvoervergunning te zijn aangegeven dat de deelnemer aan het handelsverkeer verplicht is vóór het fysieke vertrek van de zending deze gegevens te verstrekken aan de douane of andere bevoegde autoriteiten op de plaats van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap. In dit geval moet bij de afgifte in de uitvoervergunning een dienovereenkomstige vermelding worden opgenomen.
  • 6. 
    In alle gevallen moet bij de douaneaangifte ten uitvoer de uitvoervergunning voor inspectie aan de douaneautoriteiten worden overgelegd.

Bovendien moet een exemplaar van deze vergunning bij de zending blijven tot aan het douanekantoor van de plaats waar de geregistreerde stoffen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. Dit kantoor dient de in de vergunning vervatte gegevens desgevallend met de in artikel 5 bedoelde gegevens en alle andere passende informatie aan te vullen, en zijn stempel op de vergunning te plaatsen vooraleer deze terug te sturen naar de autoriteit die ze heeft afgegeven.

  • 7. 
    De afgifte van een uitvoervergunning doet niet af aan de eventuele administratiefrechtelijke of andere aansprakelijkheid van de houder van deze vergunning.
  • 8. 
    De uitvoervergunning kan worden geschorst of ingetrokken indien er redelijke vermoedens bestaan dat de geregistreerde stoffen eventueel zullen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.
  • 9. 
    In geval van een overeenkomstig artikel 12, lid 10, van het VN-Verdrag door een derde land aan de Gemeenschap gericht verzoek om voorafgaande kennisgeving van de uitvoer:
  • a) 
    wordt dit onverwijld door de Commissie aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten doorgegeven;
  • b) 
    verstrekken de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat vóór de uitvoer van geregistreerde stoffen naar het verzoekende land, de in lid 2 bedoelde informatie aan de bevoegde autoriteiten van dat land. Een afschrift van dit antwoord wordt toegezonden aan de Commissie, die het aan de overige Lid-Staten doet toekomen;
  • c) 
    vragen de autoriteiten die deze inlichtingen verstrekken dat de autoriteiten van het derde land die deze inlichtingen ontvangen, alle daarin voorkomende informatie over economische, industriële, commerciële of beroepsgeheimen, alsmede over handelsprocédés als vertrouwelijk behandelen.
  • 10. 
    Telkens wanneer tussen de Gemeenschap en een derde land is overeengekomen dat uitvoer naar dat land niet wordt toegestaan tenzij door de bevoegde autoriteiten van dit land voor de betrokken stoffen een invoervergunning is verleend:
  • a) 
    deelt de Commissie de bevoegde autoriteiten in de Lid-Staten naam en adres van de bevoegde autoriteiten van het derde land mee alsook alle praktische inlichtingen die van dit land zijn verkregen;
  • b) 
    vergewissen de bevoegde autoriteiten in de Lid-Staten zich ervan dat elke invoer naar behoren is toegestaan, indien nodig door de onder a) bedoelde autoriteiten om bevestiging daarvan te verzoeken.";
  • 7. 
    artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5

Specifieke vereisten voor de uitvoer

Geregistreerde stoffen van categorie 2 van de bijlage

  • 1. 
    Voor de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 2 van de bijlage is een overeenkomstig de leden 2 en 3 afgegeven vergunning nodig van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waarin volgens de vigerende bepalingen de douaneaangifte ten uitvoer moet worden gedaan.
  • 2. 
    Het bepaalde in artikel 4 is mutatis mutandis van toepassing op de in lid 1 bedoelde uitvoer telkens blijkt dat deze uitvoer rechtstreeks of indirect bestemd is voor een derde land waarvan is vastgesteld dat de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen op basis van de bedoelde geregistreerde stoffen dit land aangaat. Deze vaststelling kan met name gebaseerd zijn op een met redenen omkleed verzoek van het betrokken derde land aan de Commissie.

Het bepaalde in artikel 4 is ook van toepassing wanneer er geen individuele open vergunning overeenkomstig lid 3 kan worden verleend.

  • 3. 
    In alle andere gevallen kan de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 2 op verzoek van de betrokken deelnemers aan het handelsverkeer op algemene wijze worden toegestaan door een individuele open vergunning te verlenen. Bij het besluit een dergelijke vergunning af te geven dient rekening te worden gehouden met de competentie en de integriteit van de aanvrager alsook met de aard en de hoeveelheid van het betrokken handelsverkeer en de handelsstromen. In dit geval moet de houder of zijn douaneaangiften ten uitvoer naar deze vergunning verwijzen.

De houder van een dergelijke vergunning verstrekt, volgens de door de bevoegde autoriteiten voorgeschreven regels, alle algemene informatie over de krachtens de vergunning verrichte uitvoer.

De individuele open vergunning kan worden geschorst of ingetrokken indien er redenen zijn om aan te nemen dat de houder niet langer geschikt is om een vergunning te hebben of dat aan de voorwaarden voor de verlenging van de vergunning niet langer wordt voldaan.";

  • 8. 
    het volgende artikel wordt ingelast:

"Artikel 5 bis

Specifieke vereisten voor de uitvoer

Geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage

  • 1. 
    Wanneer de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage rechtstreeks of indirect bestemd is voor een derde land:
  • a) 
    waarmee de Gemeenschap een overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan geen uitvoer vanuit de Gemeenschap naar dat land wordt toegestaan tenzij de bevoegde autoriteiten van dat land een invoervergunning hebben verleend voor de betrokken zending, of
  • b) 
    ten aanzien waarvan is vastgesteld dat een probleem bestaat van illegale vervaardiging van heroïne of cocaïne op zijn grondgebied of dat het een gevoelig land is voor wat betreft het mogelijk misbruik van genoemde stoffen,

is voor deze uitvoer een vergunning nodig die overeenkomstig de leden 2 en 3 wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waarin overeenkomstig de vigerende bepalingen de douaneaangifte ten uitvoer moet worden gedaan.

  • 2. 
    Het bepaalde in artikel 4 is mutatis mutandis van toepassing op de in lid 1 bedoelde uitvoer telkens ingevolge specifieke overeenkomsten met de betrokken derde landen voor iedere verrichting een afzonderlijke uitvoervergunning vereist is. Het bepaalde in artikel 4 is ook van toepassing wanneer er geen individuele open vergunning kan worden verleend overeenkomstig lid 3.
  • 3. 
    Indien de omstandigheden zich daartoe lenen, kan de uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 3 van de bijlage op algemene basis worden toegestaan door de afgifte van een individuele open vergunning. Het besluit tot afgifte, schorsing of intrekking van een dergelijke vergunning wordt genomen met overeenkomstige toepassing van artikel 5, lid 3.

Bovendien is een voorwaarde voor verlening van een dergelijke vergunning, dat van de vergunninghouder wordt verlangd dat hij steeds en voor elke uitvoer de door de autoriteiten van het derde land verleende invoervergunning voor controledoeleinden ter beschikking houdt van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer. In twijfelgevallen kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer in contact treden met de autoriteiten die de invoervergunning hebben afgegeven.";

  • 9. 
    artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    Ten einde de juiste toepassing van de artikelen 2, 4, 5 en 5 bis te waarborgen treft iedere Lid-Staat overeenkomstig zijn eigen wettelijke bepalingen de nodige maatregelen om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen:
  • a) 
    informatie te verkrijgen omtrent alle orders voor of verrichtingen in verband met geregistreerde stoffen;
  • b) 
    de bedrijfsruimten van de betrokken deelnemers aan het handelsverkeer te betreden ten einde bewijzen van onregelmatigheden te verzamelen.
  • 2. 
    Onverminderd de maatregelen waarin de artikelen 4, 5 en 5 bis, en lid 1 van dit artikel voorzien, kunnen de bevoegde autoriteiten van elke Lid-Staat het binnenbrengen in of het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap van geregistreerde stoffen verbieden indien zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of van psychotrope stoffen.
  • 3. 
    Ter voorkoming van specifieke gevaren van misbruik in vrije zones en andere gevoelige gebieden zoals douane-entrepots, zien de Lid-Staten erop toe dat de controles op verrichtingen in deze gebieden effectief zijn in elk stadium van deze verrichtingen en niet minder streng dan die welke in andere delen van het douanegebied worden toegepast.";
  • 10. 
    artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

Dit comité onderzoekt elke aangelegenheid betreffende de toepassing van deze verordening, die door zijn voorzitter op eigen initiatief dan wel op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld.

  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een termijn van drie maanden na de datum van kennisgeving.

De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

  • 3. 
    De procedure van lid 2 wordt met name gevolgd voor:
  • a) 
    de bepaling van de hoeveelheden van de geregistreerde stoffen van categorie 3 en de identificatie van mengsels die geregistreerde stoffen van categorie 3 bevatten, overeenkomstig artikel 2 bis, lid 2, tweede alinea;
  • b) 
    de identificatie van landen en stoffen in de zin van artikel 5, lid 2;
  • c) 
    de vaststelling van de vereisten voor een uitvoervergunning in de zin van artikel 5 bis, lid 1, onder b), indien er geen overeenkomst met het betrokken derde land bestaat;
  • d) 
    de vaststelling van het model van een formulier voor een uitvoervergunning als bedoeld in artikel 4 en de bepalingen betreffende het gebruik van dit formulier en de uitvoering van het stelsel van de in de artikelen 5 en 5 bis bedoelde individuele open vergunningen;
  • e) 
    de wijziging van de bijlage bij deze verordening wanneer de tabellen in de bijlage bij het VN-Verdrag zelf gewijzigd worden.";
  • 11. 
    het volgende artikel wordt ingelast:

"Artikel 11 bis

De Commissie wordt gemachtigd om zich namens de Gemeenschap uit te spreken voor de wijzigingen van de tabellen I en II van de bijlage bij het VN-Verdrag die in overeenstemming zijn met de bijlage van deze verordening.";

  • 12. 
    de bijlage wordt vervangen door:

"BIJLAGE

Stof CATF-benaming GN-benaming (indien verschillend) GN-code CATEGORIE 1 - Efedrine 2939 40 10 - Ergometrine 2939 60 10 - Ergotamine 2939 60 30 - Lysergzuur 2939 60 50 - 1-Fenyl-2-Propanon fenylaceton 2914 30 10 - Pseudo-efedrine 2939 40 30 - N-Acetylantranilzuur 2-Acetamidobenzoëzuur 2924 29 50 - 3,4 Methyleendioxyfenylpropan-2-on 2932 90 77

De zouten van de in deze categorie opgesomde stoffen in alle gevallen waarin deze zouten kunnen bestaan.

Stof CATF-benaming GN-benaming (indien verschillend) GN-code CATEGORIE 2 - Azijnzuuranhydride 2915 24 00 - Antranilzuur ex 2922 49 90 - Fenylazijnzuur 2916 33 00 - Piperidine 2933 39 30 - Isosafrol (cis + trans) 2932 90 73 - Piperonal 2932 90 75 - Safrol 2932 90 71 De zouten van de in deze categorie opgesomde stoffen in alle gevallen waarin deze zouten kunnen bestaan. CATEGORIE 3 - Aceton 2914 11 00 - Ethylether diëthylether 2909 11 00 - Methylethylketon (MEK) butanon 2914 12 00 - Tolueen 2902 30 10/90 - Kaliumpermanganaat 2841 60 10 - Zwavelzuur 2807 00 10 - Zoutzuur waterstofchloride 2806 10 00".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1993, met uitzondering van artikel 1, punt 11, dat van toepassing is vanaf de inwerkingtreding van de verordening. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 31 maart 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

Vitor MARTINS

  • (1) 
    PB nr. L 357 van 20. 12. 1990, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.