Richtlijn 1993/57 - Wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG en 86/363/EEG tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen respectievelijk in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31993L0057

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31993L0057

Richtlijn 93/57/EEG van de Raad van 29 juni 1993 tot wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG en 86/363/EEG tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen respectievelijk in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong

Publicatieblad Nr. L 211 van 23/08/1993 blz. 0001 - 0005

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 52 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 52 blz. 0003

RICHTLIJN 93/57/EEG VAN DE RAAD van 29 juni 1993 tot wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG en 86/363/EEG tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen respectievelijk in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (1), inzonderheid op artikel 11,

Gelet op Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2), inzonderheid op artikel 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat het wenselijk lijkt de nomenclatuur in bijlage I bij respectievelijk Richtlijn 86/362/EEG en Richtlijn 86/363/EEG bij te werken om deze in overeenstemming te brengen met Verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie (3);

Overwegende dat het ook wenselijk lijkt de werkingssfeer van bijlage I van Richtlijn 86/362/EEG uit te breiden, zodat deze niet alleen van toepassing is op padie of ongedopte rijst, maar ook op gedopte rijst en halfwitte of volwitte rijst, aangezien een aanzienlijk deel van de rijst onder die benamingen in het verkeer wordt gebracht;

Overwegende dat het, in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang en van de vereisten voor de volksgezondheid en de landbouw, nu wenselijk lijkt bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG te vervolledigen voor wat betreft de bepalingen inzake het vaststellen van maximumgehalten voor vogeleieren en eigeel en gehalten vast te stellen voor de bestrijdingsmiddelen die erin zijn opgenomen; dat het om redenen van duidelijkheid wenselijk lijkt een geconsolideerde versie van voornoemde bijlage op te maken;

Overwegende dat het om dezelfde redenen wenselijk lijkt de Richtlijnen 86/362/EEG en 86/363/EEG bij te werken door bepalingen toe te voegen inzake andere residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen en produkten van dierlijke oorsprong, met name acefaat, benomyl, carbendazim, chloorpyrifos, chloorpyrifos-methyl, chloorthalonil, cypermethrine, deltamethrine, fenvaleraat, glyphosaat, imazalil, iprodione, mancozeb, maneb, methamidofos, metiram, permethrine, procymidon, propineb, thiofanaat-methyl, vinchlozolin en zineb;

Overwegende dat voor bepaalde combinaties van bestrijdingsmiddelen en granen, respectievelijk levensmiddelen van dierlijke oorsprong, evenwel onvoldoende gegevens beschikbaar zijn; dat een periode van maximaal vier jaar nodig is om deze gegevens te produceren; dat die maximumgehalten derhalve uiterlijk op 1 januari 1998 op basis van die gegevens moeten worden vastgesteld; dat, als de nodige gegevens ontbreken, het maximumgehalte normaliter op de passende bepalingsgrens zal worden vastgesteld;

Overwegende dat het voorzichtigheidshalve aanbeveling verdient om, waar mogelijk, de maximumgehalten aan residuen van elk afzonderlijk bestrijdingsmiddel voor alle hoofdbestanddelen van de voeding tegelijkertijd vast te stellen, ten einde de potentiƫle maximale opname van bestrijdingsmiddelenresiduen via de voeding beter te kunnen beoordelen; dat deze gehalten overeenkomen met een zodanig gebruik van de minimumhoeveelheid bestrijdingsmiddel die nodig is voor een adequate bestrijding, dat de hoeveelheid residu zo klein mogelijk en uit toxicologisch oogpunt acceptabel is;

Overwegend dat de in de onderhavige richtlijn vastgestelde maximumgehalten aan residuen zullen moeten worden herzien in het kader van de nieuwe onderzoeken naar werkzame stoffen, zoals bepaald in het werkprogramma dat is vastgelegd in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (4),

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 86/362/EEG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Bijlage I wordt vervangen door:

/* Tabellen: zie PB */

/* Tabellen: zie PB */

Artikel 2

Richtlijn 86/363/EEG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Bijlage I wordt vervangen door:

/* Tabellen: zie PB */

volgt opnieuw vastgesteld:

/* Tabellen: zie PB */

"DEEL B

Residuen van bestrijdingsmiddelen Maximumgehalten in mg/kg (ppm) van vlees, met inbegrip van vet, bereidingen van vlees, eetbare slachtafvallen en dierlijke vetten, vermeld in bijlage I onder de posten ex 0201, 0202, 0203, 0204, 0205 00 00, 0207, ex 0208, 0209 00, 0210, 1601 00 en 1602 voor melk en melkprodukten vermeld in bijlage I onder de posten 0401, 0402, 0405 00 en 0406 van verse eieren uit de schaal, voor de in bijlage I onder de posten 0407 00 en 0408 vermelde vogeleieren en eigelen 1. Acefaat 0,02* 0,02* 0,02* 2. Benomyl 3. Carbendazim 4. Thiofanaat-methyl som uitgedrukt in carbendazim 0,1* 0,1* 0,1* 5. Chloorthalonil 0,01* 0,01* 0,01* 6. Glyfosaat 0,5 ex 0206 varkensnier 2 ex 0206 runder-, geite-en schapenieren 0,1* andere produkten 0,1* 0,1* 7. Imazalil 0,02* 0,02* 0,02* 8. Mancozeb 9. Maneb 10. Metiram 11. Propineb 12. Zineb som uitgedrukt in CS2 0,05* 0,05* 0,05* 13. Methamidofos 0,01* 0,01* 0,01* 14. Iprodione 15. Procymidon 16. Vinchlozolin (som van de verbindingen en alle metabolieten die de 3,5-dichlooraniline-groep bevatten, uitgedrukt in 3,5 dichlooraniline) 0,05* 0,05* 0,05* * Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.".

Artikel 3

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1993 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiƫle bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 29 juni 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • S. 
    AUKEN
  • (1) 
    PB nr. L 221 van 7. 8. 1986, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/654/EEG (PB nr. L 353 van 17. 12. 1990, blz. 48).(2) PB nr. L 221 van 7. 8. 1986, blz. 43.(3) PB nr. L 259 van 26. 7. 1991, blz. 1.(4)() (b) (c) Indien de gehalten tegen 1 januari 1998 niet zijn aangenomen, gelden de volgende maximumgehalten: (a) : 0,1* (b) : 0,05* (c) : 0,02*.(5)() (b) (c) Indien de gehalten tegen 1 januari 1998 niet zijn aangenomen, gelden de volgende maximumgehalten: (b) : 0,05*.(6) Voor levensmiddelen met een vetgehalte van 10 of minder gewichtspercenten wordt het residu gerelateerd aan het totale gewicht van het levensmiddel zonder been. In dat geval bedraagt het maximumgehalte 1/10 van de aan het vetgehalte gerelateerde waarde, maar ten minste 0,01 mg/kg.(7) Bij de bepaling van het residu in rauwe koemelk en volle koemelk moet de berekening op een gewichtspercentage vet van 4 % gebaseerd zijn. Voor van andere dieren afkomstige rauwe melk en volle melk worden de residuen uitgedrukt op basis van het vetgehalte. Voor de andere in bijlage I onder de posten 0401, 0402, 0405 00 en 0406 genoemde levensmiddelen: - met een vetgehalte van minder dan 2 gewichtspercenten is het maximumgehalte gelijk aan de helft van het voor rauwe volle melk vastgestelde maximumgehalte; - met een vetgehalte van ten minste 2 gewichtspercenten wordt het maximumgehalte uitgedrukt in mg/kg vet. In dit geval bedraagt het maximumgehalte 25-maal het voor rauwe melk en volle melk vastgestelde maximumgehalte.(8) Voor eieren en eierprodukten met een vetgehalte van meer dan 10 % wordt het maximumgehalte uitgedrukt in mg/kg vet. In dit geval is het maximumgehalte tienmaal hoger dan het maximumgehalte voor eieren.(9) De voetnoten (1), (2) en (3) zijn niet van toepassing in gevallen waarin de ondergrens bij bepaling via analyse is aangegeven.(10)() Indien tegen 1 januari 1998 geen gehalten zijn vastgesteld, is het maximumgehalte 0,05* van toepassing.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.