Verordening 1994/3095 - Steun die door Oostenrijk en Finland mag worden toegekend voor voorraden die per 1 januari 1995 in het bezit zijn van privé-ondernemers

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31994R3095

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31994R3095

Verordening (EG) nr. 3095/94 van de Raad van 12 december 1994 inzake de steun die door Oostenrijk en Finland mag worden toegekend voor voorraden die per 1 januari 1995 in het bezit zijn van privé-ondernemers

Publicatieblad Nr. L 328 van 20/12/1994 blz. 0005 - 0009

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 64 blz. 0054

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 64 blz. 0054

VERORDENING (EG) Nr. 3095/94 VAN DE RAAD van 12 december 1994 inzake de steun die door Oostenrijk en Finland mag worden toegekend voor voorraden die per 1 januari 1995 in het bezit zijn van privé-ondernemers

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Toetredingsakte van 1994, inzonderheid op artikel 150, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, overeenkomstig artikel 150 van de Toetredingsakte, op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan toestaan dat op bepaalde voorwaarden aan privé-ondernemers die op 1 januari 1995 voorraden agrarische basisprodukten of daarvan vervaardigde verwerkte produkten in hun bezit hebben, nationale steun wordt toegekend die ten hoogste gelijk is aan het verschil tussen de vóór de toetreding in de nieuwe Lid-Staat geconstateerde prijs en de prijs die voortvloeit uit de toepassing van de Toetredingsakte;

Overwegende dat vorengenoemd prijsverschil alleen kan worden geconstateerd in Oostenrijk en Finland, omdat het prijspeil in Zweden niet verschilt van dat van de gemeenschappelijke prijzen;

Overwegende dat uit artikel 150 van de Toetredingsakte volgt dat bij de voorgenomen communautaire maatregelen zowel het maximumbedrag van de toe te kennen steun als bepaalde voorwaarden voor de toekenning ervan mogen worden vastgesteld, maar verder alleen een algemeen kader mag worden aangegeven waarbinnen de twee betrokken nieuwe Lid-Staten, die zelf financieel verantwoordelijk zijn voor de steun, vrij hun keuze kunnen bepalen;

Overwegende dat, overeenkomstig voornoemd artikel, zowel de basisprodukten als de door verwerking daarvan verkregen produkten in aanmerking komen voor de steun; dat het dienstig is dat deze verordening voorziet in de mogelijkheid de steun toe te kennen voor alle produkten die op 1 januari 1995 in de voornoemde twee genoemde nieuwe Lid-Staten in voorraad kunnen zijn;

Overwegende dat de steun voor levende dieren en basisprodukten ten hoogste gelijk mag zijn aan de prijsdaling die als gevolg van de toepassing van het Toetredingsverdrag in deze nieuwe Lid-Staten is geconstateerd; dat deze nieuwe Lid-Staten evenwel de vrijheid moet worden gelaten zelf de referentieperiode voor de constatering van de prijsdaling te kiezen en dat moet worden bepaald dat, gemakshalve, de maximumsteun kan worden berekend op basis van de institutionele prijzen, indien dergelijke prijzen bestaan of hebben bestaan;

Overwegende dat, zoals in het gemeenschappelijk landbouwbeleid algemeen gebruikelijk is, het maximale steunbedrag voor verwerkte produkten zoveel mogelijk gebaseerd moet zijn op het prijspeil voor de basisprodukten; dat evenwel, omdat deze methode in bepaalde gevallen moeilijk is toe te passen (met name indien het basisprodukt niet kan worden opgeslagen of geen aanzienlijke invloed heeft op de prijs van de verwerkte produkten), de steun in deze gevallen moet worden berekend op basis van de daling van de prijzen van de verwerkte produkten zelf en dat daartoe een lijst moet worden opgesteld waarin voor de belangrijkste sectoren van de landbouw wordt aangegeven welke basisprodukten in aanmerking worden genomen voor de berekening van het maximumbedrag voor de afgeleide produkten; dat evenwel moet worden bepaald dat de steun ook voor andere produkten kan worden toegekend;

Overwegende dat moet worden geaccepteerd dat de nieuwe Lid-Staten de betaling van een rente die ten hoogste gelijk is aan de normale marktrentevoet in elk van deze Lid-Staten over de periode tussen 1 januari 1995 en de datum van uitkering van de steun beschouwen als een onderdeel van de bij deze verordening ingestelde compensatie;

Overwegende dat de overige vast te stellen voorwaarden erop gericht moeten zijn overcompensatie en cumulatie met andere in de Toetredingsakte vastgestelde maatregelen uit te sluiten en het onmogelijk moeten maken dat steun wordt toegekend voor speculatieve voorraden en voor produkten die in de nieuwe Lid-Staten vóór 1 januari 1995 zijn geïmporteerd zonder betaling van de verschuldigde invoerbelastingen;

Overwegende dat het dienstig is om, met inachtneming van de vorengenoemde beperkingen en voorrwaarden, de nieuwe Lid-Staten vrij de uitvoeringsbepalingen van de regeling te laten vaststellen, voor zover die bepalingen aan de Commissie worden voorgelegd in het kader van een procedure die zowel een passende controle op communautair niveau mogelijk maakt als beantwoordt aan de noodzaak voor de nieuwe Lid-Staten om snel maatregelen te nemen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Oostenrijk en Finland mogen steun toekennen om, geheel of gedeeltelijk, de prijsdaling te compenseren die eventueel zal worden geconstateerd als gevolg van de toepassing van het Toetredingsverdrag op privé-ondernemers (producenten, verwerkers, handelaren) die op 1 januari 1995 om 00.00 uur in het bezit zijn van:

  • a) 
    levende dieren van hoofdstuk I van het gemeenschappelijk douanetarief;
  • b) 
    voorraden van de in bijlage I genoemde landbouwprodukten;
  • c) 
    voorraden van van onder b) genoemde produkten afgeleide produkten;
  • d) 
    voorraden produkten van bijlage II bij het EG-Verdrag, andere dan die welke onder a), b) of c) zijn genoemd, of door verwerking van dergelijke andere produkten verkregen produkten.

Artikel 2

  • 1. 
    De in artikel 1 bedoelde steun mag niet hoger zijn dan:
  • a) 
    voor de in artikel 1, onder a), b) en d), bedoelde produkten: de prijsdaling die in Oostenrijk of Finland is geconstateerd:
  • in het stadium van de groothandel of enig ander eerste afzetstadium voor de betrokken produkten, en
  • tijdens een periode:
  • die door deze Lid-Staten als representatief wordt beschouwd voor het effect van de toepassing van het Toetredingsverdrag op de prijzen, en
  • die niet langer mag zijn dan de bewaartijd van het produkt na de datum van toetreding;
  • b) 
    voor produkten als bedoeld in artikel 1, onder c), en door verwerking van de in artikel 1, onder d), bedoelde produkten van bijlage II verkregen produkten: het maximumbedrag dat overeenkomstig het bepaalde onder a) geldt voor de produkten waarvan ze zijn afgeleid, vermeningvuldigd met:
  • een waardecoëfficiënt, voor produkten uit de vleessector;
  • een verwerkingscoëfficiënt die het aandeel aangeeft van de produkten waarvan ze zijn afgeleid, voor andere sectoren.

De onder b) bedoelde coëfficiënten worden vastgesteld door de betrokken Lid-Staat.

  • 2. 
    Het in lid 1, onder a), bedoelde maximumbedrag kan worden vervangen:
  • voor produkten waarvoor vóór de toetreding zowel in de Gemeenschap als in Oostenrijk of Finland een steunregeling gold om de prijzen op een bepaald niveau te houden: door het verschil tussen het door de overheid ondersteunde prijspeil in december 1994 in de voornoemde Lid-Staten en het door de Gemeenschap ondersteunde prijspeil in januari 1995;
  • voor produkten waarvoor vóór de toetreding alleen in Oostenrijk of Finland, en niet in de Gemeenschap, een steunregeling gold om de prijzen op een bepaald niveau te houden: door het verschil tussen het door deze Lid-Staten in december 1994 ondersteunde prijspeil en de prijzen die in deze Lid-Staten in het in lid 1, onder a), eerste streepje, bedoelde afzetstadium werden toegepast op een tijdstip van het jaar 1995 dat zij als representatief beschouwen voor de berekening van de prijsdaling die door de toepassing van het Toetredingsverdrag is veroorzaakt;
  • voor produkten waarvoor vóór de toetreding alleen in de Gemeenschap, maar niet in Oostenrijk of Finland, een steunregeling gold om de prijzen op een bepaald niveau te houden: door het verschil tussen de prijzen die in deze Lid-Staten in het in lid 1, onder a), eerste streepje, bedoelde afzetstadium zijn geconstateerd op een tijdstip van het jaar 1994 dat zij als representatief beschouwen voor de berekening van de door de toepassing van het Toetredingsverdrag veroorzaakte prijsdaling en het door de Gemeenschap ondersteunde prijspeil in januari 1995.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde maximumbedragen mogen worden verhoogd met een rente die wordt berekend tegen ten hoogste de normale marktrentevoet in de betrokken Lid-Staat, over de periode tussen 1 januari 1995 en de datum waarop de steun wordt uitgekeerd.

Artikel 3

  • 1. 
    Als vooraden in de zin van deze verordening worden beschouwd de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde produkten die zich op 1 januari 1995 op het grondgebied van Oostenrijk of Finland bevinden.

Voor produkten die op het grondgebied van deze Lid-Staten in het vrije verkeer zijn, wordt de in deze verordening bedoelde steun evenwel alleen toegekend indien ze zijn ingevoerd na betaling van de geldende douanerechten en heffingen van gelijke werking.

  • 2. 
    Oostenrijk en Finland zien erop toe dat de in artikel 1 bedoelde steun:
  • niet hoger is dan het bedrag dat nodig is om de ten gevolge van de toepassing van het Toetredingsverdrag geconstateerde prijsdaling te compenseren;
  • in mindering wordt gebracht op het bedrag van de in artikel 138 van de Toetredingsakte bedoelde steun indien deze voor dezelfde produkten in ongewijzigde staat of na verwerking eveneens wordt toegekend;
  • niet wordt toegekend voor speculatieve voorraden.

Artikel 4

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening.
  • a) 
    kunnen Oostenrijk en Finland een telling van de aanwezige voorraden uitvoeren;
  • b) 
    constateren Oostenrijk en Finland in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), de prijsdaling, waarbij voor zover mogelijk kwaliteitseisen moeten worden gehanteerd die vergelijkbaar zijn met die welke bij de communautaire regelgeving zijn voorgeschreven;
  • c) 
    stellen Oostenrijk en Finland de uitvoeringsbepalingen vast betreffende de toekenning van de bij deze verordening ingestelde steun en betreffende de controle op de toekenning ervan. Deze uitvoeringsbepalingen omvatten met name maatregelen om te voorkomen dat de steun wordt toegekend voor speculatieve voorraden.
  • 2. 
    Vóór 31 maart 1995 delen Oostenrijk en Finland de Commissie mede welke hoeveelheden voor de bij deze verordening ingestelde steun in aanmerking komen.

Artikel 5

  • 1. 
    Oostenrijk en Finland doen de Commissie mededeling van het ontwerp van maatregelen om de bij deze verordening ingestelde steunregeling ten uivoer te leggen. Zij vermelden met name:
  • het voorgenomen steunpeil;
  • de gegevens op grond waarvan dit steunpeil is berekend.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde maatregelen mogen pas ten uitvoer worden gelegd nadat ze door de Commissie zijn goedgekeurd. De Commissie kan de goedkeuring afhankelijk stellen van elke voorwaarde die zij dienstig acht om te garanderen dat de doelstellingen en bepalingen van deze verordening worden nageleefd.
  • 3. 
    Indien de Commissie uiterlijk één maand na de ontvangst van de mededeling geen opmerkingen heeft gemaakt, mogen de in lid 1 bedoelde maatregelen ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op dezelfde datum als het Toetredingsverdrag.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 12 december 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    BORCHERT

BIJLAGE

"" ID="2">I. Vlees:"> ID="2">A. van runderen"> ID="1">0201 10 00 en 0202 10 00> ID="2">Hele en halve runderen, vers, gekoeld of bevroren"> ID="2">B. van varkens"> ID="1">0203 11 10 en 0203 11 24> ID="2">Hele en halve varkens (huisdieren), vers, gekoeld of bevroren"> ID="2">C. van schapen en geiten"> ID="1">0204 10 00 en 0204 30 00> ID="2">Hele en halve lammeren, vers, gekoeld of bevroren"> ID="1">0204 21 00 en 0204 41 00> ID="2">Hele en halve schapen, andere dan lammeren, vers, gekoeld of bevroren"> ID="1">0204 50 11 en 0204 50 51> ID="2">Hele en halve geiten, vers, gekoeld of bevroren"> ID="2">D. van pluimvee"> ID="1">0207 10 15 en 0207 22 10> ID="2">Kippen 70 %, vers, gekoeld of bevroren"> ID="1">0207 10 31 en 0207 22 10> ID="2">Kalkoenen 80 %, vers, gekoeld of bevroren"> ID="1">0207 10 55 en 0207 23 11> ID="2">Eenden 70 %, vers, gekoeld of bevroren"> ID="1">0207 10 79 en 0207 23 59> ID="2">Ganzen 75 %, vers, gekoeld of bevroren"> ID="2">E. van rendieren"> ID="1">0208 10 90> ID="2">Rendiervlees"> ID="2">II. Eieren"> ID="1">0407 00 30> ID="2">Eieren in de schaal"> ID="2">III. Melk en zuivelprodukten"> ID="1">ex 0401> ID="2">Voor langdurige bewaring geschikte melk en room"> ID="1">0402 10 99> ID="2">Melk in poeder"> ID="1">0405 00> ID="2">Boter"> ID="1">0406> ID="2">Kaas"> ID="2">IV. Groenten, planten, wortels en knollen voor voedingsdoeleinden"> ID="1">0701> ID="2">Aardappelen, vers of gekoeld"> ID="1">1105 20 00> ID="2">Aardappelvlokken"> ID="1">1108 13 00> ID="2">Aardappelzetmeel"> ID="1">0713> ID="2">Peulgroenten, gedroogd, en in het bijzonder erwten, tuinbonen, paardebonen en duivebonen"> ID="2">V. Groenten en fruit, vers of verwerkt"> ID="2">- Produkten vermeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1)"> ID="2">- Produkten vermeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte produkten (2)"> ID="2">VI. Granen"> ID="1">1001 10> ID="2">Harde tarwe"> ID="1">1001 90> ID="2">Andere tarwe en mengkoren dan harde tarwe"> ID="1">1002 00 00> ID="2">Rogge"> ID="1">1003 00> ID="2">Gerst"> ID="1">1004 00> ID="2">Haver"> ID="1">1005> ID="2">Maïs"> ID="2">VII. Oliehoudende zaden en vruchten en andere produkten van hoofdstuk 12 van het gemeenschappelijk douanetarief"> ID="1">1201 00> ID="2">Sojabonen"> ID="1">1205 00> ID="2">Kool- en raapzaad"> ID="1">1206 00> ID="2">Zonnebloempitten"> ID="1">1209> ID="2">Zaaigoed, sporen daaronder begrepen"> ID="1">1210> ID="2">Hopbellen, vers of gedroogd, ook indien fijngemaakt, gemalen of in pellets; lupuline"> ID="1">1209 29 50> ID="2">Niet-bittere lupinen"> ID="1">1213> ID="2">Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt"> ID="1">ex 1214> ID="2">Koolrapen, voederbieten, voerderwortels, hooi, luzerne, klaver, hanekammetjes (esparcette), mergkool, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen"> ID="2">VIII. Suiker"> ID="1">1701 11 10> ID="2">Ruwe rietsuiker, bestemd om te worden geraffineerd"> ID="1">1701 12 10> ID="2">Ruwe beetwortelsuiker, bestemd om te worden geraffineerd"> ID="1">1701 99 10> ID="2">Witte suiker"> ID="2">IX. Wijn"> ID="1">2204 21 en 2204 29> ID="2">Wijn van verse druiven "">

  • (1) 
    PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3669/93 (PB nr. L 338 van 31. 12. 1993, blz. 26).
  • (2) 
    PB nr. L 49 van 27. 2. 1986, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1490/94 van de Commissie (PB nr. L 161 van 29. 6. 1994, blz. 13).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.