Richtlijn 1995/212 - Gemeenschappelijke lijst van agrarische probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG (Oostenrijk)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995L0212

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995L0212

Richtlijn 95/212/EG van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de communautaire lijst van agrarische probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG (Oostenrijk)

Publicatieblad Nr. L 137 van 21/06/1995 blz. 0001 - 0041

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 29 mei 1995

betreffende de communautaire lijst van agrarische probleemgebieden in de zin van Richtlijn 75/268/EEG (Oostenrijk)

(95/212/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden (1), en met name op artikel 2, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europees Parlement (3),

Overwegende dat omvangrijke delen van het grondgebied van de nieuwe Lid-Staten met permanente natuurlijke handicaps te kampen hebben en dat in verklaring nr. 37 van de Toetredingsakte van 1994 wordt erkend dat de bergstreken en andere probleemgebieden in de zin van artikel 3 van Richtlijn 75/268/EEG onverwijld moeten worden aangewezen;

Overwegende dat de permanente natuurlijke handicaps in die gebieden tot hogere produktiekosten leiden en beletten dat de landbouwers in die gebieden uit hun produktie een redelijk inkomen verwerven dat vergelijkbaar is met dat van vergelijkbare bedrijven in andere gebieden;

Overwegende dat de Oostenrijkse Regering de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Richtlijn 75/268/EEG de lijst heeft meegedeeld van gemeenten (Gemeinden) die zouden moeten worden opgenomen in de communautaire lijst van agrarische probleemgebieden, alsmede gegevens over de kenmerken van die gebieden;

Overwegende dat als criteria zijn gehanteerd, de zeer ongunstige klimatologische omstandigheden als bedoeld in artikel 3, lid 3, eerste streepje, van Richtlijn 75/268/EEG en de ligging op een hoogte van ten minste 700 meter (centrum van de plaats of gemiddelde hoogte van de gemeente), en, bij wijze van uitzondering, ten minste 600 m in de Salzburgse Vooralpen, en in het aan de rivier de Mur grenzende gebied (Murtal) in Midden-Stiermarken;

Overwegende dat de in artikel 3, lid 3, tweede streepje, van Richtlijn 75/268/EEG bedoelde sterke hellingen een hellingsgraad van meer dan 20 % hebben;

Overwegende dat, bij combinatie van de twee bovengenoemde factoren, gebieden in aanmerking komen die enerzijds op een hoogte van ten minste 500 m zijn gelegen en anderzijds een gemiddelde hellingsgraad van ten minste 15 % hebben;

Overwegende dat een beperkt aantal van de voorgestelde gemeenten niet volledig aan de vereiste voorwaarden voldoet, alhoewel deze gemeenten voldoen van de voorwaarden van artikel 3, lid 4, van Richtlijn 75/268/EEG; dat de betrokken gemeenten, omdat hun economie nauw verbonden is met die van de aangrenzende gemeenten die volgens artikel 3, lid 3, in aanmerking zijn genomen en hun in die laatste gemeenten ingesloten grondgebied veel kleiner is dan dat van die gemeenten, niettemin bij de bergstreken kunnen worden ingedeeld;

Overwegende dat wat betreft de factoren "aanwezigheid van minder produktieve grond" en "aanzienlijk beneden het gemiddelde liggende bedrijfsresultaten", als bedoeld in artikel 3, lid 4, onder a) en b), van Richtlijn 75/268/EEG, voor het aanwijzen van de gebieden een complex criterium is gehanteerd, het zogenaamde criterium van agrarische vergelijkbaarheid (Betriebszahl, BZ);

Overwegende dat de maximale waarde van het gemiddelde BZ voor de agrarische probleemgebieden is vastgesteld op 30, wat overeenkomt met 70 % van het nationale gemiddelde (42); dat, is specifieke gevallen, het gemiddelde BZ in vastgesteld op 35 voor agrarische probleemgebieden waar de oppervlakte weiden en blijvend grasland meer dan 80 % van de totale oppervlakte cultuurgrond uitmaakt;

Overwegende dat wat het criterium "geringe bevolkingsdichtheid" als bedoeld in artikel 3, lid 4, onder c), van Richtlijn 75/268/EEG betreft, de volgende eisen zijn gehanteerd: de bevolkingsdichtheid mag ten hoogste 55 inwoners per km² bedragen (het nationale gemiddelde is 93) of de jaarlijkse bevolkingsterugloop moet meer dan 0,5 % bedragen, en de landbouwberoepsbevolking moet een belangrijk aandeel hebben in de totale beroepsbevolking van de gemeente;

Overwegende dat in de gebieden waar het gemiddelde BZ beneden 30 ligt, bepaalde gemeenten tot 70 inwoners per km² kunnen tellen;

Overwegende dat voor het aanwijzen van de gebieden die met specifieke handicaps te kampen hebben en met probleemgebieden kunnen worden gelijkgesteld, als bedoeld in artikel 3, lid 5, van Richtlijn 75/268/EEG, als criteria gelden het bestaan van voor de produktie ongunstige omstandigheden (BZ minder dan 30) en de permanente specifieke handicaps die het kenmerk zijn van:

  • zeer heuvelachtig, geaccidenteerd gebied,
  • vochtig moerasgebied,
  • periodiek overstroomd gebied,
  • grensgebied van de Gemeenschap;

Overwegende dat de totale oppervlakte van de in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 75/268/EEG bedoelde gebieden niet meer dan 4 % van de totale oppervlakte van de betrokken Lid-Staat uitmaakt;

Overwegende dat de aard en het niveau van de voornoemde, door de Oostenrijkse Regering gehanteerde criteria voor het aanwijzen van de aan de Commissie gemelde gebieden beantwoorden aan de kenmerken van respectievelijk berggebieden, probleemgebieden en gebieden met specifieke problemen, als bedoeld in artikel 3, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De op het grondgebied van de Republiek Oostenrijk gelegen gebieden die zijn vermeld in de bijlagen I, II en III, maken deel uit van de communautaire lijst van agrarische probleemgebieden in de zin van artikel 3, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG.

Artikel 2

Deze richtlijn is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 29 mei 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. VASSEUR

  • (1) 
    PB nr. L 128 van 19. 5. 1975, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
  • (2) 
    PB nr. C 125 van 22. 5. 1995, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. C 126 van 22. 5. 1995.

ANEXO I Zonas desfavorecidas tal como se definen en el apartado 3 del artículo 3 de la Directiva 75/268/CEE BILAG I Ugunstigt stillede omraader, jf. artikel 3, stk. 3, i direktiv 75/268/EOEF ANHANG I Benachteiligte Gebiete im Sinne von Artikel 3 Absatz 3 der Richtlinie 75/268/EWG ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ É ÌaaéïíaaêôéêÝò ðaañéï÷Ýò êáôUE ôçí Ýííïéá ôïõ UEñèñïõ 3 ðáñUEãñáoeïò 3 ôçò ïaeçãssáò 75/268/AAÏÊ ANNEX I Less-favoured areas within the meaning of Article 3 (3) of Directive 75/268/EEC ANNEXE I Zones défavorisées au titre de l'article 3 paragraphe 3 de la directive 75/268/CEE ALLEGATO I Zone svantaggiate ai sensi dell'articolo 3, paragrafo 3 della direttiva 75/268/CEE BIJLAGE I Probleemgebieden in de zin van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 75/268/EEG ANEXO I Zonas desfavorecidas na acepção do no. 3 do artigo 3o. da Directiva 75/268/CEE LIITE I Direktiivin 75/268/ETY 3 artiklan 3 kohdan mukaisesti epaesuotuisiksi maeaeritettyjae alueita BILAGA I Mindre gynnade omraaden i enlighet med artikel 3.3 i direktiv 75/268/EEG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ANEXO II Zonas desfavorecidas tal como se definen en el apartado 4 del artículo 3 de la Directiva 75/268/CEE BILAG II Ugunstigt stillede omraader, jf. artikel 3, stk. 4, i direktiv 75/268/EOEF ANHANG II Benachteiligte Gebiete im Sinne von Artikel 3 Absatz 4 der Richtlinie 75/268/EWG ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ ÉÉ ÌaaéïíaaêôéêÝò ðaañéï÷Ýò êáôUE ôçí Ýííïéá ôïõ UEñèñïõ 3 ðáñUEãñáoeïò 4 ôçò ïaeçãssáò 75/268/AAÏÊ ANNEX II Less-favoured areas within the meaning of Article 3 (4) of Directive 75/268/EEC ANNEXE II Zones défavorisées au titre de l'article 3 paragraphe 4 de la directive 75/268/CEE ALLEGATO II Zone svantaggiate ai sensi dell'articolo 3, paragrafo 4 della direttiva 75/268/CEE BIJLAGE II Probleemgebieden in de zin van artikel 3, lid 4, van Richtlijn 75/268/EEG ANEXO II Zonas desfavorecidas na acepção do no. 4 do artigo 3o. da Directiva 75/268/CEE LIITE II Direktiivin 75/268/ETY 3 artiklan 4 kohdan mukaisesti epaesuotuisiksi maeaeritettyjae alueita BILAGA II Mindre gynnade omraaden i enlighet med artikel 3.4 i direktiv 75/268/EEG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ANEXO III Zonas desfavorecidas tal como se definen en el apartado 5 del artículo 3 de la Directiva 75/268/CEE BILAG III Ugunstigt stillede omraader, jf. artikel 3, stk. 5, i direktiv 75/268/EOEF ANHANG III Benachteiligte Gebiete im Sinne von Artikel 3 Absatz 5 der Richtlinie 75/268/EWG ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ ÉÉÉ ÌaaéïíaaêôéêÝò ðaañéï÷Ýò êáôUE ôçí Ýííïéá ôïõ UEñèñïõ 3 ðáñUEãñáoeïò 5 ôçò ïaeçãssáò 75/268/AAÏÊ ANNEX III Less-favoured areas within the meaning of Article 3 (5) of Directive 75/268/EEC ANNEXE III Zones défavorisées au titre de l'article 3 paragraphe 5 de la directive 75/268/CEE ALLEGATO III Zone svantaggiate ai sensi dell'articolo 3, paragrafo 5 della direttiva 75/268/CEE BIJLAGE III Probleemgebieden in de zin van artikel 3, lid 5, van Richtlijn 75/268/EEG ANEXO III Zonas desfavorecidas na acepção do no. 5 do artigo 3o. da Directiva 75/268/CEE LIITE III Direktiivin 75/268/ETY 3 artiklan 5 kohdan mukaisesti epaesuotuisiksi maeaeritettyjae alueita BILAGA III Mindre gynnade omraaden i enlighet med artikel 3.5 i direktiv 75/268/EEG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

> RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.