Verordening 1995/1172 - Statistieken van het goederenverkeer van de EG en haar lidstaten met derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R1172

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R1172

Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen

Publicatieblad Nr. L 118 van 25/05/1995 blz. 0010 - 0014

VERORDENING (EG) Nr. 1172/95 VAN DE RAAD van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Overwegende dat de communautaire statistiek van de buitenlandse handel een onontbeerlijk instrument voor de gemeenschappelijke handelspolitiek vormt; dat deze statistiek volgens voor alle Lid-Staten gemeenschappelijke methoden moet worden opgesteld;

Overwegende dat volgens het subsidiariteitsbeginsel de organisatie en de uitvoering van de verzameling en de verwerking van de gegevens om redenen van efficiency evenwel aan de Lid-Staten moet worden toevertrouwd; dat de Commissie zorg moet dragen voor de integratie en de verspreiding van de communautaire resultaten;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 1736/75 van de Raad van 24 juni 1975 betreffende de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de Lid-Staten (2) de methodologische grondslagen voor al deze statistieken zijn neergelegd;

Overwegende dat sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1736/75 sedert de aanneming van Verordening (EEG) nr. 2954/85 van de Raad van 22 oktober 1985 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen inzake de eenmaking en vereenvoudiging van de statistiek van de handel tussen de Lid-Staten (3) en Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen Lid-Staten (4) niet langer duidelijk zijn;

Overwegende dat de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen ook in de toekomst aan de hand van douaneprocedures moeten worden opgesteld; dat alleen de huidige bepalingen moeten worden aangepast aan de wijzigingen die met het oog op de goede werking van de interne markt in de douanewetgeving zijn aangebracht;

Overwegende dat, wat deze statistieken betreft, voor de doorvoerstatistiek, de statistiek van de douane-entrepots en de statistiek van de vrije zones en vrije entrepots nog geen geharmoniseerde regeling bestaat;

Overwegende dat het de voorkeur verdient de bepalingen van technische aard betreffende de opstelling van de statistiek van de buitenlandse handel bij de toepassingsbepalingen van deze verordening op te nemen;

Overwegende dat het zinvol is de regelgeving ter zake te vervangen teneinde de doorzichtigheid te vergroten door de geldende teksten te consolideren en bepaalde termen te verduidelijken;

Overwegende dat het van belang is een eenvormige toepassing van deze verordening te waarborgen; dat te dien einde moet worden voorzien in een communautaire procedure die het mogelijk maakt te zijner tijd de toepassingsbepalingen van deze verordening vast te stellen; dat het nodig is een comité in te stellen teneinde op dit gebied een nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie te waarborgen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap en haar Lid-Staten stellen de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen op overeenkomstig de bij deze verordening vastgestelde regels.

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 2

In de zin van deze verordening wordt, behoudens bijzondere bepalingen, verstaan onder:

  • a) 
    "goederenverkeer met derde landen", iedere verplaatsing van goederen van een derde land naar de Gemeenschap of omgekeerd;
  • b) 
    "goederen", alle roerende goederen, met inbegrip van elektrische stroom;
  • c) 
    "communautaire goederen", de in artikel 4, punt 7, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek bedoelde goederen (5);
  • d) 
    "niet-communautaire goederen", de in artikel 4, punt 8, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde goederen;
  • e) 
    "derde land", ieder land of gebied dat geen deel uitmaakt van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap in de zin van artikel 3.

Artikel 3

  • 1. 
    Het statistische registratiegebied van de Gemeenschap en van haar Lid-Staten komt overeen met het douanegebied van de Gemeenschap als omschreven in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 omvat het statistische registratiegebied van de Gemeenschap het eiland Helgoland, maar niet de Franse overzeese departementen en niet de Canarische eilanden.

Artikel 4

  • 1. 
    Er worden statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen opgesteld voor alle goederen die na het statistische registratiegebied van de Gemeenschap te zijn binnengekomen of voor dit te verlaten een douanebestemming in de zin van artikel 4, punt 15, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 krigen.

Deze statistieken omvatten ook de goederen die, zonder een douanebestemming te kunnen krijgen, worden verhandeld tussen delen van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap en de Franse overzeese departementen of de Canarische eilanden.

Deze statistieken omvatten ook, onder de door de Commissie volgens de procedure van artikel 21 vast te stellen voorwaarden, bepaalde goederen die niet het voorwerp zijn van een verplaatsing of die geen douanebestemming krijgen.

Van deze statistiken zijn evenwel uitgesloten de goederen die zijn bedoeld in artikel 3, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3330/91.

  • 2. 
    Lid 1 betreft zowel niet-communautaire als communautaire goederen, ongeacht of zij al dan niet het voorwerp van een handelstransactie zijn.

Artikel 5

  • 1. 
    Tot de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar Lid-Staten met derde landen behoren onderstaande specifieke statistieken:
  • de statistiek van de buitenlandse handel;
  • de doorvoerstatistiek;
  • de statistiek van de douane-entrepots;
  • de statistiek van de vrije zones en vrije entrepots.
  • 2. 
    Voor dezelfde, in artikel 4 bedoelde goederen kunnen diverse specifieke statistieken worden opgesteld.

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 21 bepalingen vast aan de hand waarvan kan worden vastgesteld in hoeverre de statistieken elkaar overlappen.

HOOFDSTUK II

De statistiek van de buitenlandse handel

Artikel 6

  • 1. 
    De statistiek van de buitenlandse handel wordt opgesteld voor de in artikel 4 bedoelde goederen die:
  • a) 
    na het statistische registratiegebied van de Gemeenschap te zijn binnengekomen:
  • onder de douaneregeling in het vrije verkeer brengen, actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht worden geplaatst;
  • goederen zijn als bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea;
  • b) 
    alvorens het statistische registratiegebied van de Gemeenschap te verlaten:
  • onder de douaneregeling uitvoer of passieve veredeling worden geplaatst;
  • als douanebestemming wederuitvoer na actieve veredeling of eventueel na behandeling onder douanetoezicht hebben;
  • goederen zijn als bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea;
  • c) 
    goederen zijn als bedoeld in artikel 4, lid 1, derde alinea.
  • 2. 
    De Commissie kan volgens de procedure van artikel 21 aanvullende bepalingen vaststellen teneinde de draagwijdte van het bepaalde in lid 1 te handhaven, rekening houdend met de ontwikkeling van de communautaire douanewetgeving en de bepalingen welke voortvloeien uit door de Gemeenschap en haar Lid-Staten gesloten internationale overeenkomsten die betrekking hebben op statistieken of die gevolgen hebben op statistisch gebied.

Artikel 7

Onverminderd artikel 23 wordt het formulier van het enig document waarmee overeenkomstig artikel 205 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1) de aangifte met het oog op een van de in artikel 6 genoemde douanebestemmingen wordt gedaan, als drager voor de statistische informatie gebruikt.

Artikel 8

  • 1. 
    Op de drager van de statistische informatie worden, onverminderd artikel 23, de goederen overeenkomstig de douanewetgeving per goederensoort aangeduid.
  • 2. 
    Voor elke goederensoort moet bij invoer het Taric-codenummer worden vermeld dat is bedoeld in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2568/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (2) en, bij uitvoer, het codenummer van de gecombineerde nomenclatuur.
  • 3. 
    De goederen moeten ook overeenkomstig de leden 1 en 2 worden aangeduid wanneer zij op grond van andere communautaire voorschriften tevens volgens andere nomenclaturen moeten worden aangeduid.

Artikel 9

  • 1. 
    Onverminderd de douanewetgeving en artikel 23, worden de landen op de drager van de statistische informatie zodanig aangeduid dat zij ingedeeld kunnen worden in de hen betreffende rubriek van de landennomenclatuur voor de statistiek van de buitenlandse handel en van de handel tussen de Lid-Staten, die de Commissie instelt volgens de procedure van artikel 21.
  • 2. 
    Voor elk land moet het codenummer van de in lid 1 bedoelde landennomenclatuur worden vermeld.
  • 3. 
    Uitsluitend in het stadium van het verzamelen van de gegevens staat het de Lid-Staten vrij de leden 1 en 2 niet toe te passen.

Artikel 10

  • 1. 
    Onverminderd de bepalingen betreffende het enig document worden op de drager van de statistische informatie voor iedere overeenkomstig artikel 8, lid 1, ingedeelde goederensoort de volgende gegevens vermeld:
  • a) 
    hetzij de douanebestemming, hetzij het statistisch stelsel;
  • b) 
    voor de in artikel 6, lid 1, bedoelde ingevoerde goederen, het land van oorsprong of, in het door de Commissie volgens de procedure van artikel 21 aan te geven geval, het land van herkomst;
  • c) 
    voor de in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde uitgevoerde goederen, het land van bestemming;
  • d) 
    de hoeveelheid goederen, in nettomassa en in aanvullende eenheden;
  • e) 
    de statistische waarde van de goederen;
  • f) 
    de wijze van vervoer aan de grens;
  • g) 
    vanaf 1 januari 1996 de wijze van vervoer in de Gemeenschap;
  • h) 
    de preferentie, volgens de in de douanewetgeving vastgelegde codering;
  • i) 
    de nationaliteit van het vervoermiddel dat de grens overschrijdt;
  • j) 
    de container.
  • 2. 
    Onverminderd de douanewetgeving kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 21, de volgende gegevens aan de lijst van lid 1 toegevoegen; zij bepaalt voor elk van de gegevens de datum vanaf wanneer dit op de drager van de statistische informatie wordt vermeld:
  • a) 
    het factuurbedrag;
  • b) 
    de aard van de transactie;
  • c) 
    de leveringsvoorwaarden.
  • 3. 
    De Lid-Staten kunnen, teneinde te voldoen aan nationale behoeften, voorschrijven dat op de drager van de statistische informatie worden vermeld:
  • voor de in artikel 6, lid 1, onder a), bedoelde goederen, de Lid-Staat van bestemming en voor de in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde goederen, de werkelijke Lid-Staat van uitvoer;
  • andere gegevens dan die welke worden bedoeld in lid 1, mits de levering van deze gegevens verenigbaar is met de bepalingen inzake het enig document.
  • 4. 
    Onverminderd de douanewertgeving worden volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie vastgesteld:
  • de definitie van de in lid 1, lid 2 en lid 3, eerste streepje, genoemde gegevens;
  • de wijze waarop de gegevens op de drager van de statistische informatie moeten worden vermeld.

Artikel 11

De Gemeenschap en haar Lid-Staten stellen aan de hand van de in artikel 10, lid 1, bedoelde gegevens de statistiek van de buitenlandse handel op overeenkomstig de bepalingen die de Commissie volgens de procedure van artikel 21 vaststelt.

Artikel 12

  • 1. 
    De statistische drempel wordt gedefinieerd als de in waarde of in nettomassa uitgedrukte limiet waarbeneden geen resultaten worden opgesteld.
  • 2. 
    De statistische drempels worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 21.

Artikel 13

  • 1. 
    De Lid-Staten dienen maandelijks de overeenkomstig artikel 11 opgestelde maandstatistieken van hun handel met derde landen in, met inbegrip van de ingevolge de nationale wetgeving of praktijken inzake de statistische geheimhouding vertrouwelijk verklaarde gegevens, dit overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen (1). Genoemde verordening regelt de vertrouwelijke behandeling van informatie.
  • 2. 
    Zo nodig wordt de wijze van indiening van de statistieken volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie geregeld.

Artikel 14

De resultaten van de statistiek van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en haar Lid-Staten worden door de Commissie opgesteld op basis van de resultaten die de Lid-Staten bij haar hebben ingediend, en door haar, ingedeeld volgens de onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur, aan de gebruikers ter beschikking gesteld.

Artikel 15

Onverminderd de douanewetgeving, worden de bepalingen betreffende de vereenvoudiging van de statistische informatie volgens de procedure van artikel 21 door de Commissie vastgesteld.

HOOFDSTUK III

De doorvoerstatistiek, de statistiek van de douane-entrepots en de statistiek van de vrije zones en vrije entrepots

Artikel 16

  • 1. 
    Het opstellen van de in de artikelen 17 tot en met 19 bedoelde statistieken door de Lid-Staten is facultatief.
  • 2. 
    Bij ontstentenis van communautaire harmonisatie blijven de voorschriften van de Lid-Staten ter zake gelden.

Artikel 17

Voor de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een doorvoerstatistiek opgesteld indien zij onder een douaneregeling douanevervoer in het statistische registratiegebied van een Lid-Staat binnenkomen, daar tijdelijk blijven of daar een oponthoud in verband met het vervoer hebben en dit registratiegebied vervolgens weer verlaten.

Artikel 18

Voor de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een statistiek van de douane-entrepots opgesteld indien zij overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 onder het stelsel van douane-entreprots worden geplaatst of indien dit stelsel voor deze goederen wordt gezuiverd.

Artikel 19

Voor de in artikel 4 bedoelde goederen wordt een statistiek van de vrije zones en vrije entrepots opgesteld indien zij de vrije zones en vrije entrepots overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 binnenkomen of verlaten.

HOOFDSTUK IV

Comité voor de statistiek van het goederenverkeer met derde landen

Artikel 20

  • 1. 
    Er wordt een comité voor de statistiek van het goederenverkeer met derde landen, hierna "comité" genoemd, ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
  • 3. 
    Het comité kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening bespreken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initaitief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 21

  • 1. 
    De voor de toepassing van deze verordening nodige bepalingen worden vastgesteld volgens de in de leden 2 en 3 omschreven procedure.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
  • 3. 
    De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht.

In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen.

De Raad kan binnen de in de tweede alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

HOOFDSTUK V

Slotbepalingen

Artikel 22

  • 1. 
    De ingevolge deze verordening opgestelde statistische resultaten worden verspreid. Indien de exporteur of de importeur hiertoe bij de bevoegde nationale autoriteiten een verzoek indient, worden statistische resultaten die het mogelijk maken de exporteur of importeur indirect te identificeren, evenwel niet verspreid of zodanig gegroepeerd dat de verspreiding ervan geen afbreuk doet aan de statistische geheimhouding.
  • 2. 
    De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 21 de maatregelen vast die nodig zijn om te zorgen voor de uniforme toepassing van lid 1.

Artikel 23

  • 1. 
    Onverminderd de douanewetgeving kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 21, vereenvoudigde procedures voor het verzamelen van de informatie vaststellen en met name de voorwaarden scheppen voor een toepassing op ruimere schaal van automatische verwerking en elektronische overbrenging van de informatie.
  • 2. 
    De voorschriften van de Lid-Staten ter zake blijven evenwel van toepassing tot de in lid 1 bedoelde procedures zijn vastgesteld of om rekening te houden met de specifieke administratieve organisatie van de Lid-Staten.

Artikel 24

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf de dag van inwerkingtreding van de in artikel 21 bedoelde toepassingsbepalingen. Op die datum worden Verordening (EEG) nr. 1736/75 en Verordening (EEG) nr. 200/83 van de Raad van 24 januari 1983 betreffende de aanpassing van de statistiek van de buitenlandse handel van de Gemeenschap aan de richtlijnen inzake de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer en het in het vrije verkeer brengen van goederen (1) ingetrokken. Verwijzingen naar deze verordeningen in de van kracht zijnde communautaire wetgeving dienen als verwijzingen naar deze verordening te worden opgevat.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 mei 1995.

Voor de Raad De Voorzitter A. MADELIN

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.