Besluit 1996/1692 - Gemeenschappelijke richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31996D1692

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31996D1692

Beschikking Nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet

Publicatieblad Nr. L 228 van 09/09/1996 blz. 0001 - 0104

BESCHIKKING Nr. 1692/96/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een transeuropees vervoersnet

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129 D, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4),

  • (1) 
    Overwegende dat de totstandbrenging en de ontwikkeling van transeuropese netten bijdragen tot de verwezenlijking van belangrijke communautaire doelstellingen, zoals de goede werking van de interne markt en de versterking van de economische en sociale samenhang;
  • (2) 
    Overwegende dat de totstandbrenging en de ontwikkeling van transeuropese vervoersnetten op het gehele grondgebied van de Gemeenschap tevens specifiek tot doel hebben een duurzame mobiliteit van personen en goederen onder optimale sociale, milieu- en veiligheidsomstandigheden te garanderen en alle vervoerstakken te integreren rekening houdend met hun relatieve voordelen; dat het scheppen van werkgelegenheid een van de mogelijke effecten van het transeuropees vervoersnet is;
  • (3) 
    Overwegende dat in het Witboek van de Commissie over de ontwikkeling van een gemeenschappelijk vervoersbeleid een optimaal gebruik van de bestaande capaciteit wordt aanbevolen alsmede de integratie van alle netten voor de verschillende vervoerstakken in een transeuropees net voor het vervoer van personen en goederen over de weg, per spoor, over de binnenwateren, door de lucht en over zee, alsmede voor gecombineerd vervoer;
  • (4) 
    Overwegende dat de scheepvaart over korte afstand onder meer kan bijdragen tot het ontlasten van de vervoerswegen over land;
  • (5) 
    Overwegende dat de integratie van de netten op Europees niveau slechts geleidelijk tot stand kan worden gebracht door onderlinge verbinding van de verschillende vervoerstakken met het oog op een betere benutting van de aan elk daarvan inherente voordelen;
  • (6) 
    Overwegende dat het, om deze doelstellingen te bereiken, noodzakelijk is dat de Gemeenschap richtsnoeren verstrekt met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel; dat de grote lijnen en prioriteiten van de op het gebied van de transeuropese vervoersnetten overwogen maatregelen van de Gemeenschap dienen te worden vastgesteld;
  • (7) 
    Overwegende dat het noodzakelijk is de projecten van gemeenschappelijk belang aan te wijzen die tot het verwezenlijken van deze doelstellingen bijdragen en met de aldus vastgestelde prioriteiten in overeenstemming zijn; dat uitsluitend rekening mag worden gehouden met projecten die economisch levensvatbaar worden geacht;
  • (8) 
    Overwegende dat de Lid-Staten bij de verwezenlijking van projecten van gemeenschappelijk belang rekening moeten houden met de bescherming van het milieu, door milieu-effectbeoordelingen overeenkomstig Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (5) te verrichten en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (6) toe te passen;
  • (9) 
    Overwegende dat voor bepaalde projecten van de overheid en van de particuliere sector die een grote invloed kunnen hebben op het milieu pas toestemming mag worden verleend na een evaluatie van de ingrijpende gevolgen die deze projecten voor het milieu kunnen hebben, met inachtneming van de vigerende communautaire regelgeving;
  • (10) 
    Overwegende dat er projecten van gemeenschappelijk belang dienen te worden aangewezen betreffende niet alleen de verschillende vervoerstakken in het kader van een multimodale benadering maar ook de verkeersbeheers- en gebruikersvoorlichtingssystemen alsmede de positionerings- en navigatiesystemen;
  • (11) 
    Overwegende dat deze beschikking onder andere de aanwijzing beoogt van deze projecten van gemeenschappelijk belang; dat deze projecten worden aangewezen in de bijlagen I en II en het dispositief van deze beschikking; dat de Europese Raad van Essen aan 14 van deze projecten een bijzonder belang heeft toegekend;
  • (12) 
    Overwegende dat de Commissie om de twee jaar een verslag moet voorleggen over de tenuitvoerlegging van deze beschikking en om de vijf jaar een verslag waarin wordt aangegeven of de richtsnoeren moeten worden herzien;
  • (13) 
    Overwegende dat bij de Commissie een comité moet worden ingesteld dat er met name mee belast wordt de Commissie bij te staan wanneer zij de tenuitvoerlegging en de ontwikkeling van de onderhavige richtsnoeren onderzoekt,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

AFDELING 1 ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1 Doel

  • 1. 
    Deze beschikking heeft tot doel richtsnoeren vast te stellen met betrekking tot de doelstellingen, prioriteiten en grote lijnen van de op het gebied van het transeuropees vervoersnet overwogen maatregelen; in deze richtsnoeren worden projecten van gemeenschappelijk belang aangewezen waarvan de verwezenlijking moet bijdragen tot de ontwikkeling van het net op Gemeenschapsniveau.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde richtsnoeren vormen een algemeen referentiekader ter stimulering van de acties van de Lid-Staten en, eventueel, van de Gemeenschap die gericht zijn op de verwezenlijking van projecten van gemeenschappelijk belang welke bedoeld zijn om de samenhang, de koppeling en de interoperabiliteit van het transeuropees vervoersnet alsmede de toegang tot dit net te waarborgen. Deze projecten vormen een gemeenschappelijke doelstelling, waarvan de verwezenlijking afhankelijk is van de stand van vordering ervan en van de beschikbare financiële middelen, zonder dat vooruitgelopen wordt op de financiële verplichtingen die een Lid-Staat of de Gemeenschap aangaat. Daarnaast is een van de doeleinden van deze richtsnoeren de particuliere sector gemakkelijker bij een en ander te betrekken.
  • 3. 
    De essentiële eisen inzake:
  • interoperabiliteit van het transeuropees vervoersnet,
  • vervoerstelematica en aanverwante diensten

worden elders overeenkomstig het Verdrag omschreven.

Artikel 2 Doelstellingen

  • 1. 
    Het transeuropees vervoersnet wordt voor het jaar 2010 op Gemeenschapsniveau geleidelijk tot stand gebracht door de infrastructuurnetten voor vervoer over land, over zee en door de lucht tot een geheel te verenigen, overeenkomstig de schema's op de kaarten in bijlage I en/of de specificaties van bijlage II.
  • 2. 
    Het netwerk moet:
  • a) 
    in een ruimte zonder binnengrenzen een duurzame mobiliteit van personen en goederen garanderen onder optimale sociale en veilige omstandigheden, waarbij moet worden gestreefd naar de verwezenlijking van de Gemeenschapsdoelstellingen, met name op het gebied van het milieu en van de mededinging, alsmede bijdragen tot een grotere economische en sociale samenhang,
  • b) 
    de gebruikers hoogwaardige infrastructuur tegen aanvaardbare economische voorwaarden aanbieden,
  • c) 
    alle vervoerstakken met inachtneming van hun relatieve voordelen combineren,
  • d) 
    een optimale benutting van de bestaande capaciteiten mogelijk maken,
  • e) 
    zoveel mogelijk interoperabel zijn binnen de vervoerstakken en de intermodaliteit tussen de verschillende vervoerstakken bevorderen,
  • f) 
    zoveel mogelijk economisch levensvatbaar zijn,
  • g) 
    zich zodanig over het gehele grondgebied van de Lid-Staten van de Gemeenschap uitstrekken dat de toegang in het algemeen wordt vergemakkelijkt, dat insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's worden verbonden, en dat de grote stedelijke agglomeraties en de regio's van de Gemeenschap zonder knelpunten onderling worden verbonden,
  • h) 
    kunnen worden aangesloten op de netten van de EVA-landen, van de Midden- en Oosteuropese landen en van de landen in het Middellandse-Zeegebied, terwijl tevens de interoperabiliteit en de toegang tot deze netten wordt bevorderd, voor zover dat strookt met het belang van de Gemeenschap.

Artikel 3 Omvang van het net

  • 1. 
    Het transeuropees net bestaat uit vervoersinfrastructuur en verkeersbeheerssystemen alsmede positionerings- en navigatiesystemen.
  • 2. 
    De vervoersinfrastructuur omvat wegen-, spoorweg- en waterwegennetten, zee- en binnenhavens, luchthavens en andere verbindingspunten.
  • 3. 
    De verkeersbeheerssystemen en de positionerings- en navigatiesystemen omvatten de nodige technische, informatica- en telecommunicatieapparatuur om het harmonisch functioneren van het net en een doeltreffende regeling van het verkeer te garanderen.

Artikel 4 Grote actielijnen

De grote actielijnen van de Gemeenschap hebben betrekking op:

  • a) 
    vaststelling en herziening van de netschema's,
  • b) 
    aanwijzing van projecten van gemeenschappelijk belang,
  • c) 
    aanpassing van het bestaande net,
  • d) 
    bevordering van de interoperabiliteit van het net,
  • e) 
    optimale combinatie van de vervoerstakken, eveneens door verbindingscentra aan te leggen die voor het vrachtvervoer zoveel mogelijk buiten de stadscentra moeten liggen teneinde een doelmatige werking van de intermodaliteit te bereiken,
  • f) 
    streven naar samenhang en complementariteit van de financiële maatregelen, met inachtneming van de voorschriften die voor elk financieel instrument gelden,
  • g) 
    onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten,
  • h) 
    samenwerking en het sluiten van passende overeenkomsten met derde landen die bij de ontwikkeling van het net zijn betrokken,
  • i) 
    stimulerende maatregelen opdat de Lid-Staten en de internationale organisaties de door de Gemeenschap nagestreefde doelstellingen steunen,
  • j) 
    bevordering van een permanente samenwerking van de belanghebbende partijen,
  • k) 
    alle andere activiteiten die nodig blijken te zijn voor het bereiken van de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

Artikel 5 Prioriteiten

Aan de volgende maatregelen wordt prioriteit gegeven, rekening houdend met de in artikel 2 genoemde doelstellingen:

  • a) 
    het leggen en de verdere ontwikkeling van hoofd-, sleutel- en tussenverbindingen die het mogelijk maken knelpunten weg te werken, ontbrekende gedeelten aan te leggen en de grote doorgaande verbindingen te voltooien;
  • b) 
    het aanleggen en de verdere ontwikkeling van de infrastructuren voor de toegang tot het net zodat de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's verbonden kunnen worden met de centrale regio's van de Gemeenschap;
  • c) 
    optimale koppeling en integratie van de verschillende vervoerstakken;
  • d) 
    inachtneming van milieu-effecten bij de totstandbrenging en de ontwikkeling van het net;
  • e) 
    geleidelijke verwezenlijking van de interoperabiliteit van de verschillende onderdelen van het net;
  • f) 
    optimalisering van de capaciteit en doeltreffendheid van de bestaande infrastructuur;
  • g) 
    totstandbrenging en aanpassing van de verbindingspunten en de intermodale vervoerscentra;
  • h) 
    verbetering van de veiligheid en betrouwbaarheid van het net;
  • i) 
    ontwikkeling en invoering van verkeersbeheers- en verkeersgeleidingssystemen en van gebruikersvoorlichtingssystemen om de benutting van de infrastructuur te optimaliseren;
  • j) 
    uitvoering van studies die bijdragen tot een beter ontwerp en een betere uitvoering van het transeuropees vervoersnet.

Artikel 6 Netten van derde landen

Per geval zal volgens de desbetreffende procedures van het Verdrag worden besloten of projecten van gemeenschappelijk belang en de koppeling en interoperabiliteit van de netten met het oog op de samenhang van de netten van derde landen met het transeuropees vervoersnet door de Gemeenschap worden bevorderd.

Artikel 7 Projecten van gemeenschappelijk belang

  • 1. 
    Met inachtneming van het Verdrag, inzonderheid de mededingingsregels, wordt een project van gemeenschappelijk belang geacht indien het
  • de in artikel 2 genoemde doelstellingen nastreeft,
  • betrekking heeft op het in artikel 3 beschreven net,
  • in overeenstemming is met de in artikel 5 vermelde prioriteiten, en
  • volgens analyses van de sociaal-economische kosten en baten potentieel economisch levensvatbaar is.
  • 2. 
    Elk project moet betrekking hebben op een onderdeel van het net als omschreven in de artikelen 9 tot en met 17 en moet met name
  • betrekking hebben op de verbindingen die zijn aangegeven op de kaarten in bijlage I en/of
  • voldoen aan de specificaties of criteria van bijlage II.
  • 3. 
    De Lid-Staten nemen alle maatregelen die zij nodig achten in het licht van de in artikel 1, lid 2, vastgelegde beginselen.

Artikel 8 Milieubescherming

  • 1. 
    Bij de ontwikkeling en de uitvoering van de projecten dienen de Lid-Staten rekening te houden met de bescherming van het milieu door voor de uit te voeren projecten van gemeenschappelijk belang milieu-effectbeoordelingen op te stellen overeenkomstig Richtlijn 85/337/EEG en door toepassing van Richtlijn 92/43/EEG.
  • 2. 
    De Commissie:
  • a) 
    werkt passende analysemethoden uit met het oog op een strategische beoordeling van het milieu-effect van het gehele net;
  • b) 
    werkt voor het analyseren van de corridors passende methoden uit die alle betrokken vervoerstakken bestrijken en niet vooruitlopen op de vaststelling van de corridors zelf. Bij de nadere uitwerking van het corridorconcept moet rekening worden gehouden met de noodzaak om alle Lid-Staten en alle regio's op het transeuropees vervoersnet aan te sluiten en in het bijzonder met de noodzaak om de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Gemeenschap te verbinden.

In het verslag over de richtsnoeren dat de Commissie overeenkomstig artikel 21 moet opstellen, houdt zij waar nodig rekening met de resultaten van deze werkzaamheden, met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 2.

AFDELING 2 WEGENNET

Artikel 9 Kenmerken

  • 1. 
    Het transeuropees wegennet bestaat uit reeds bestaande, nieuwe of aan te passen autosnelwegen en wegen van hoge kwaliteit die
  • een belangrijke rol spelen in het lange-afstandsverkeer of
  • rondwegen vormen rond de voornaamste stedelijke knooppunten op de in het net aangegeven assen of
  • zorgen voor de koppeling met andere takken van vervoer of
  • de niet aan zee gelegen of perifere regio's verbinden met de centraal gelegen regio's van de Gemeenschap.
  • 2. 
    Het net garandeert de gebruikers een hoog, homogeen en continu niveau van dienstverlening, comfort en veiligheid.
  • 3. 
    Het net omvat de infrastructuur voor verkeersbeheer en verkeersinformatie aan de gebruikers en is gebaseerd op een actieve samenwerking van de verkeersbeheerssystemen op Europees, nationaal en regionaal niveau.

AFDELING 3 SPOORWEGNET

Artikel 10 Kenmerken van het net

  • 1. 
    Het spoorwegnet bestaat uit het hoge-snelheidsnet en het net voor conventioneel verkeer.
  • 2. 
    Het hoge-snelheidsnet bestaat uit:
  • speciaal aangelegde hoge-snelheidslijnen die zijn uitgerust voor snelheden die gewoonlijk ten minste 250 km per uur bedragen, met gebruikmaking van bestaande of nieuwe technologieën,
  • lijnen die speciaal zijn aangepast voor hoge snelheden en die zijn uitgerust voor snelheden van ongeveer 200 km per uur,
  • lijnen die speciaal zijn aangepast voor hoge snelheden en die een specifiek karakter hebben, omdat de snelheid per geval moet worden afgestemd op topografische belemmeringen, reliëf of stedelijke bebouwing.

Dit net bestaat uit de lijnen die in bijlage I als hoge-snelheidslijnen of voor hoge snelheden aangepaste lijnen zijn aangemerkt.

  • 3. 
    Het conventionele spoorwegnet bestaat uit lijnen voor conventioneel spoorwegvervoer, met inbegrip van de in artikel 14 bedoelde spoorwegverbindingen voor gecombineerd vervoer.
  • 4. 
    Het net:
  • speelt een belangrijke rol bij het spoorwegverkeer van goederen en personen over lange afstanden,
  • speelt een belangrijke rol bij de exploitatie van het gecombineerde vervoer over lange afstanden,
  • maakt een koppeling met de netten van de overige takken van vervoer, alsmede de toegang tot regionale en lokale spoorwegnetten mogelijk.
  • 5. 
    Het net biedt de gebruikers een hoog niveau van kwaliteit en veiligheid, dankzij de continuïteit en de geleidelijke totstandbrenging van de interoperabiliteit, met name door de technische harmonisatie en een geharmoniseerd treinbeheersingssysteem.

AFDELING 4 WATERWEGENNET EN BINNENHAVENS

Artikel 11 Kenmerken

  • 1. 
    Het transeuropees waterwegennet bestaat uit rivieren en kanalen alsmede de vertakkingen en verbindingen daartussen. Het maakt met name de onderlinge verbinding tussen de industriegebieden en de belangrijke agglomeraties en hun verbinding met de havens mogelijk.
  • 2. 
    De voor de waterwegen van het net vastgestelde technische minimumkenmerken komen overeen met die van het profiel van klasse IV dat geschikt is voor schepen of duweenheden met een lengte van 80 tot en met 85 m en een breedte van 9,50 m. Wanneer een in dit net opgenomen waterweg wordt gemoderniseerd of aangelegd, dienen de technische specificaties ten minste overeen te komen met die van klasse IV en de latere overgang naar klasse Va/Vb mogelijk te maken alsmede voldoende ruimte te bieden voor de in het gecombineerd vervoer gebruikte schepen. Het profiel van klasse Va is geschikt voor schepen of duweenheden met een lengte van 110 m en een breedte van 11,40 m en dat van klasse Vb voor duweenheden met een lengte van 172 tot en met 185 m en een breedte van 11,40 m.
  • 3. 
    De binnenhavens vormen een onderdeel van het net, met name als verbindingspunten tussen de in lid 2 bedoelde waterwegen en de overige takken van vervoer.
  • 4. 
    Het net omvat ook de infrastructuur voor het verkeersbeheer.

AFDELING 5 ZEEHAVENS

Artikel 12 Kenmerken

De zeehavens maken de ontwikkeling van het zeevervoer mogelijk en vormen de afvaartpunten voor het zeevervoer van en naar de eilanden en de verbindingspunten tussen het zeevervoer en de overige takken van vervoer. Zij verschaffen de vervoerders de nodige installaties en diensten. Hun infrastructuur biedt een reeks diensten voor het vervoer van reizigers en goederen, waaronder veerdiensten, scheepvaartverbindingen over korte en lange afstand met inbegrip van kustvaart, binnen de Gemeenschap en met derde landen.

AFDELING 6 LUCHTHAVENS

Artikel 13 Kenmerken

  • 1. 
    Het transeuropees net van luchthavens bestaat uit de luchthavens op het grondgebied van de Gemeenschap die openstaan voor commercieel luchtverkeer en aan de specificaties van bijlage II voldoen. Deze luchthavens worden, naar gelang van het aantal en het soort vluchten en naar gelang van hun functie binnen het net, op verschillende wijze aangeduid. Zij maken de ontwikkeling van luchtverbindingen en de koppeling van het luchtvervoer met de overige takken van vervoer mogelijk.
  • 2. 
    De internationale en de communautaire verbindingspunten vormen de kern van het transeuropees luchthavennet. De verbindingen tussen de Gemeenschap en de rest van de wereld worden voornamelijk verzorgd door de internationale verbindingspunten. De communautaire verbindingspunten zorgen hoofdzakelijk voor de verbindingen binnen de Gemeenschap, terwijl de verbindingen met luchthavens buiten de Gemeenschap nog maar een klein gedeelte van hun activiteiten uitmaken. De regionale verbindingspunten en de toegangspunten vergemakkelijken de toegang tot de kern van het net of dragen bij tot de ontsluiting van de perifere en geïsoleerde regio's.

AFDELING 7 NET VOOR GECOMBINEERD VERVOER

Artikel 14 Kenmerken

Het transeuropees net voor gecombineerd vervoer omvat:

  • spoorwegen en waterwegen, geschikt voor gecombineerd vervoer, alsmede zeeverbindingen, die, met eventuele daarop aansluitende begin- en/of eindtrajecten over de weg, lange-afstandsgoederenvervoer mogelijk maken,
  • de installaties waarmee de overslag tussen spoorwegen, waterwegen, zeeverbindingen en het wegennet wordt bewerkstelligd,
  • adequaat rollend materieel, op voorlopige basis, indien de nog niet aangepaste kenmerken van de infrastructuur dat noodzakelijk maken.

AFDELING 8 BEHEERS- EN INFORMATIENETWERK VOOR DE ZEESCHEEPVAART

Artikel 15 Kenmerken

Het transeuropees beheers- en informatienetwerk voor de zeescheepvaart omvat:

  • beheerssystemen voor het kustvaart- en havenverkeer,
  • positioneringssystemen voor schepen,
  • meldingssystemen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren,
  • communicatiesystemen voor noodsituaties en veiligheid op zee

teneinde een hoog niveau van veiligheid en efficiëntie van de zeescheepvaart en een hoog niveau van milieubescherming in de onder de Lid-Staten van de Gemeenschap ressorterende maritieme wateren te waarborgen.

AFDELING 9 NETWERK VOOR LUCHTVERKEERSLEIDING

Artikel 16 Kenmerken

Het transeuropees netwerk voor luchtverkeersleiding omvat het luchtruim dat voor algemeen luchtverkeer is bestemd, de vliegroutes, vluchtnavigatiehulpmiddelen, de systemen voor planning en beheer van de verkeersstromen en het luchtverkeersleidingssysteem (verkeersleidingscentra, bewakings- en communicatievoorzieningen) die noodzakelijk zijn voor een veilig en efficiënt luchtverkeer in het Europese luchtruim.

AFDELING 10 POSITIONERINGS- EN NAVIGATIENETWERK

Artikel 17 Kenmerken

Het transeuropees netwerk voor positionerings- en navigatiesystemen omvat de systemen voor positionering en navigatie per satelliet, alsmede de systemen als omschreven in het toekomstige Europese radionavigatieplan. De systemen bieden betrouwbare en doeltreffende positionerings- en navigatiediensten die door alle takken van vervoer kunnen worden gebruikt.

AFDELING 11 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 18 Comité voor de uitwisseling van informatie en verslag

  • 1. 
    De Lid-Staten stellen de Commissie op gezette tijden in kennis van de nationale plannen en programma's die zij met het oog op de ontwikkeling van het transeuropees vervoersnet hebben opgesteld, met name wat betreft de bij onderhavige beschikking aangewezen projecten van gemeenschappelijk belang.
  • 2. 
    Bij de Commissie wordt een Comité voor het transeuropees vervoersnet ingesteld, hierna te noemen het "comité", bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. Dit comité zorgt voor de uitwisseling van informatie over de door de Lid-Staten meegedeelde plannen en programma's en over alle vraagstukken met betrekking tot de ontwikkeling van het transeuropees vervoersnet.
  • 3. 
    De Commissie brengt om de twee jaar bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de tenuitvoerlegging van de in deze beschikking beschreven richtsnoeren.

Bij de opstelling van het verslag wordt de Commissie bijgestaan door het in lid 2 genoemde comité.

Artikel 19 Bijzondere projecten

Bijlage III bevat een indicatieve opsomming van de in de bijlagen I en II en in de andere bepalingen van deze beschikking aangewezen projecten waaraan de Europese Raad van Essen een bijzonder belang heeft toegekend.

Artikel 20 Gecombineerd vervoer en verkeersbeheer

Onder de in de bijlagen I en II aangewezen projecten van gemeenschappelijk belang zal met het oog op de voltooiing van het net bijzondere aandacht worden geschonken aan de projecten die betrekking hebben op gecombineerd vervoer en op de nieuwe technologieën op het gebied van verkeersbeheer.

Artikel 21 Herziening van de richtsnoeren

  • 1. 
    Na de inwerkingtreding van deze beschikking legt de Commissie om de vijf jaar en de eerste maal vóór 1 juli 1999 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor waarin wordt aangegeven of de richtsnoeren moeten worden aangepast aan de ontwikkeling van de economie en van de technologie in het vervoer, met name in het spoorwegvervoer.

Bij de opstelling van dit verslag wordt de Commissie bijgestaan door het in artikel 18 bedoelde comité.

  • 2. 
    In voorkomend geval doet de Commissie naar aanleiding van het in lid 1 bedoelde verslag passende voorstellen.

Artikel 22 Intrekking

Beschikking 78/174/EEG van de Raad van 20 februari 1978 tot instelling van een overlegprocedure en tot oprichting van een comité voor de vervoersinfrastructuur (7) wordt ingetrokken.

Artikel 23

Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 24

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 23 juli 1996.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

  • K. 
    HÄNSCH

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    LOWRY
  • (1) 
    PB nr. C 220 van 8. 8. 1994, blz. 1, en PB nr. C 97 van 20. 4. 1995, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. C 397 van 31. 12. 1994, blz. 23.
  • (3) 
    PB nr. C 210 van 14. 8. 1995, blz. 34.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement van 18 mei 1995 (PB nr. C 151 van 19. 6. 1995, blz. 234), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 28 september 1995 (PB nr. C 331 van 8. 12. 1995, blz. 1) en besluit van het Europees Parlement van 13 december 1995 (PB nr. C 17 van 22. 1. 1996, blz. 58). Besluit van de Raad van 15 juli 1996 en besluit van het Europees Parlement van 17 juli 1996 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).
  • (5) 
    PB nr. L 175 van 5. 7. 1985, blz. 40.
  • (6) 
    PB nr. L 206 van 22. 7. 1992, blz. 7.
  • (7) 
    PB nr. L 54 van 25. 2. 1978, blz. 16.

BIJLAGE I

NETWERKSCHEMA'S GEÏLLUSTREERD MET KAARTEN (1*)

Afdeling 2: Wegennet

2.0. Europa

2.1. België/Luxemburg

2.2. Denemarken

2.3. Duitsland

2.4. Griekenland

2.5. Spanje

2.6. Frankrijk

2.7. Ierland

2.8. Italië

2.9. Nederland

2.10. Oostenrijk

2.11. Portugal

2.12. Finland

2.13. Zweden

2.14. Verenigd Koninkrijk

Afdeling 3: Spoorwegnet

3.0. Europa

3.1. België

3.2. Denemarken

3.3. Duitsland

3.4. Griekenland

3.5. Spanje

3.6. Frankrijk

3.7. Ierland

3.8. Italië

3.9. Luxemburg

3.10. Nederland

3.11. Oostenrijk

3.12. Portugal

3.13. Finland

3.14. Zweden

3.15. Verenigd Koninkrijk

Afdeling 4: Waterwegennet

  • 4. 
    Europa

Afdeling 5: Zeehavens

In deze beschikking worden onder projecten van gemeenschappelijk belang de projecten verstaan die voldoen aan de criteria van bijlage II; zij kunnen op elke haven van een Lid-Staat van de Gemeenschap betrekking hebben. Aangezien niet alle havens op één kaart kunnen worden gebracht, bevat deze bijlage geen kaart van de zeehavens.

Afdeling 6: Luchthavens

6.0. Europa

6.1. België/Denemarken/Duitsland/Luxemburg/ Nederland/Oostenrijk

6.2. Griekenland

6.3. Spanje/Portugal

6.4. Frankrijk

6.5. Ierland/Verenigd Koninkrijk

6.6. Italië

6.7. Finland/Zweden

Afdeling 7: Net voor gecombineerd vervoer

7.1. A. Spoorwegen

  • B. 
    Grootschalige spoorwegprojecten

7.2. Waterwegen

NB: De term "pianificata/gepland" in de verklaring bij de kaarten omvat alle fasen van een infrastructuurproject van gemeenschappelijk belang, vanaf de eerste studies tot de aanleg.

AFDELING 2 WEGENNET

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

AFDELING 3 SPOORWEGNET

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

AFDELING 4 WATERWEGENNET

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

AFDELING 6 LUCHTHAVENS

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

AFDELING 7 NET VOOR GECOMBINEERD VERVOER

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

(1*) De kaarten hebben betrekking op de overeenkomstige afdelingen in het dispositief en/of bijlage II.

BIJLAGE II

CRITERIA EN SPECIFICATIES INZAKE PROJECTEN VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG (1)

Afdeling 2: Wegennet

Afdeling 3: Spoorwegnet

Afdeling 4: Waterwegennet en binnenhavens

Afdeling 5: Zeehavens

Afdeling 6: Luchthavens

Afdeling 7: Net voor gecombineerd vervoer

Afdeling 8: Beheers- en informatienetwerk voor de zeescheepvaart

Afdeling 9: Netwerk voor luchtverkeersleiding

Afdeling 10: Positionerings- en navigatienetwerk

Afdeling 2 Wegennet

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk infrastructuurproject betreffende die verbindingen dat strekt tot:

  • A. 
    de ontwikkeling van het net, door met name:
  • de verbreding van autosnelwegen of de inrichting van wegen van hoge kwaliteit,
  • de aanleg of inrichting van wegen rond stedelijke centra of stedelijke agglomeraties,
  • een grotere interoperabiliteit van de nationale netten;
  • B. 
    de ontwikkeling van systemen voor verkeersbeheer en voor gebruikersvoorlichting, met name:
  • het gebruik van telematica-infrastructuur om gegevens over het verkeer in te zamelen,
  • de ontwikkeling van verkeersinformatie- en van verkeersgeleidingscentra, met inbegrip van de uitwisseling van gegevens tussen verkeersinformatiecentra van verschillende landen,
  • het opzetten van informatiediensten over het wegverkeer, met name RDS-TMC (2),
  • de technische interoperabiliteit van de telematica-infrastructuur.

Afdeling 3 Spoorwegnet

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk infrastructuurproject betreffende die verbindingen dat strekt tot:

  • interoperabiliteit van de transeuropese spoorwegsystemen;
  • verbinding met de netten van de andere takken van vervoer.

Afdeling 4 Waterwegennet en binnenhavens

Binnenhavens

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk infrastructuurproject betreffende:

  • A. 
    binnenhavens als bedoeld in artikel 11, lid 3, die aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • 1. 
    deel uitmaken van het waterwegennet overeenkomstig het schema in bijlage I,
  • 2. 
    verbonden zijn met andere transeuropese wegen,
  • 3. 
    aanwezigheid van overslaginstallaties, met name:
  • overslagcentra,
  • containerterminals,
  • roll-on/roll-off.
  • B. 
    Projectcategorieën
  • 1. 
    Toegang tot de haven vanuit de binnenwateren.
  • 2. 
    Haveninfrastructuur binnen het havengebied.
  • 3. 
    Andere vervoersinfrastructuur binnen het havengebied.
  • 4. 
    Andere vervoersinfrastructuur die de haven verbindt met de verschillende onderdelen van het transeuropees vervoersnet.

Verkeersbeheer

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk infrastructuurproject met betrekking tot onder meer:

  • een signalerings- en geleidingssysteem voor schepen, met name die welke gevaarlijke of verontreinigende goederen vervoeren,
  • communicatiesystemen voor noodsituaties en de veiligheid op waterwegen.

Afdeling 5 Zeehavens

  • 1. 
    Categorieën van havenprojecten en daarmee samenhangende projecten van gemeenschappelijk belang

Projecten in of in verband met haveninfrastructuur moeten ten minste onder één van de volgende categorieën vallen:

  • A. 
    toegang tot de haven vanuit de zee of vanuit de binnenwateren, met inbegrip van kapitaaluitgaven voor het ijsbreken in de winter;
  • B. 
    haveninfrastructuur binnen het havengebied;
  • C. 
    infrastructuur voor vervoer over land binnen het havengebied;
  • D. 
    infrastructuur voor vervoer over land die de haven verbindt met de verschillende onderdelen van het transeuropees vervoersnet.
  • 2. 
    Doelstellingen van de projecten

Projecten van gemeenschappelijk belang in of in verband met haveninfrastructuur moeten ten minste één van de volgende doelstellingen nastreven:

  • vergemakkelijking van de ontwikkeling van het intra- en extracommunautaire handelsverkeer;
  • ondersteuning van het beginsel van duurzame mobiliteit, door bij te dragen tot de ontlasting van overbelaste landcorridors en tot de vermindering van de externe kosten van het Europese vervoer, door bijvoorbeeld het aandeel van de zeescheepvaart in het totale verkeer te verhogen, met name via bevordering van de kustvaart;
  • verbetering van de toegankelijkheid en versterking van de economische en sociale samenhang in de Europese Gemeenschap, door de ontwikkeling van de zeevaartverbindingen binnen de Gemeenschap te bevorderen en heel bijzondere aandacht te besteden aan de insulaire en perifere regio's van de Gemeenschap;
  • permanente toegang tot de rond 60° NB en daarboven gelegen Oostzeehavens die in de winter gewoonlijk ontoegankelijk zijn door het ijs.
  • 3. 
    Specifieke voorwaarden

De projecten moeten bijdragen tot:

  • integratie van het verkeer in een transeuropees vervoersnet of een multimodale vervoersketen

dan wel

  • betere benutting van milieuvriendelijke takken van vervoer.

Afdeling 6 Luchthavens

  • I. 
    Selectiecriteria voor luchthavens van gemeenschappelijk belang

Luchthavens van gemeenschappelijk belang moeten voldoen aan de criteria van een van de volgende verbindingspunten:

  • 1. 
    Internationale verbindingspunten omvatten:
  • alle luchthavens of luchthavensystemen (3)
  • met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 5 000 000 passagiers min 10 % of
  • met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 100 000 bewegingen van commerciële vliegtuigen of
  • met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 150 000 ton vracht of
  • met een jaarlijks verkeersvolume van ten minste 1 000 000 passagiers van buiten de Gemeenschap

of

  • alle nieuwe luchthavens die worden aangelegd ter vervanging van een bestaand internationaal verbindingspunt dat op het bestaande terrein niet verder kan worden uitgebreid.
  • 2. 
    Communautaire verbindingspunten omvatten:
  • alle luchthavens of luchthavensystemen
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 1 000 000 min 10 % en 4 499 999 passagiers of
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 50 000 en 149 999 ton vracht of
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 500 000 en 899 999 passagiers waarvan ten minste 30 % uit het buitenland afkomstig is of
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 300 000 en 899 999 passagiers, voor zover zij niet op het Europese vasteland en op een afstand van ten minste 500 km van het meest nabije communautaire verbindingspunt zijn gelegen,

of

  • alle nieuwe luchthavens die worden aangelegd ter vervanging van een bestaand communautair verbindingspunt dat op het bestaande terrein niet verder kan worden uitgebreid.
  • 3. 
    Regionale verbindingspunten en toegangspunten zijn alle luchthavens
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 500 000 en 899 999 passagiers van wie minder dan 30 % uit het buitenland afkomstig is of
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 250 000 min 10 % en 499 999 passagiers of
  • met een jaarlijks verkeersvolume tussen 10 000 en 49 999 ton vracht of
  • die op een eiland van een Lid-Staat zijn gelegen of
  • die in een geïsoleerde regio van de Gemeenschap zijn gelegen en commerciële diensten aanbieden met vliegtuigen met een maximumstartmassa van meer dan 10 ton.

Een luchthaven wordt geacht in een geïsoleerde regio te liggen wanneer zij zich buiten een straal van ten minste 100 kilometer van het dichtstbijgelegen internationale of communautaire verbindingspunt bevindt. Deze afstand kan bij wijze van uitzondering worden verminderd tot 75 kilometer wanneer de toegang werkelijk moeilijk is ten gevolge van het reliëf of de staat van de infrastructuur voor het vervoer over land.

II. Specificaties voor projecten van gemeenschappelijk belang in verband met het luchthavennet

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk project dat aan de volgende specificaties voldoet:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Afdeling 7 Net voor gecombineerd vervoer

Naast de projecten met betrekking tot de verbindingen in bijlage I wordt als project van gemeenschappelijk belang beschouwd elk project betreffende die verbindingen dat strekt tot:

  • de aanleg of inrichting van spoorweg- of waterwegeninfrastructuur met de bedoeling het vervoer van intermodale laadeenheden technisch mogelijk en economisch rendabel te maken;
  • de aanleg of inrichting van centra voor overslag tussen takken van vervoer over land, inclusief de installatie van vaste of mobiele overslaguitrusting;
  • de inrichting van havengebieden waardoor de overslag van containers tussen het vervoer over zee en het vervoer per spoor, over de binnenwateren of over de weg kan worden ontwikkeld of verbeterd;
  • spoorwegmaterieel dat speciaal is aangepast voor gecombineerd vervoer wanneer de aard van de infrastructuur dat noodzakelijk maakt, met name gezien de kosten die de eventuele aanpassing van die infrastructuur met zich brengt en op voorwaarde dat het gebruik van het materieel verband houdt met de infrastructuur in kwestie en dat de betrokken bedrijven er zonder onderscheid voor in aanmerking kunnen komen.

Afdeling 8 Beheers- en informatienetwerk voor de zeescheepvaart

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd elk project

  • dat overeenkomt met de doelstellingen van het Gemeenschapsbeleid inzake veiligheid op zee

of

  • dat bestemd is ter uitvoering van de internationale overeenkomsten en resoluties van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) inzake veiligheid op zee, en dat ertoe strekt:
  • via een systeem van elektronische gegevensuitwisseling, ook via transponder tussen schepen en installaties aan wal, een communautair systeem voor kennisgeving tot stand te brengen voor schepen die op weg zijn naar of vertrekken uit havens van de Gemeenschap en voor schepen op doorvaart langs de kusten van de Gemeenschap; bijzondere aandacht gaat uit naar systemen voor elektronische gegevensuitwisseling (EDI: electronic data interchange) die compatibele interfaces omvatten;
  • de grondradionavigatiekanalen LORAN-C te ontwikkelen en te verbeteren;
  • informatie- en beheerssystemen voor de zeevaart (VTS: vessel traffic services) langs de kusten en in de havens te ontwikkelen of te verbeteren en ze onderling te verbinden met het oog op een beter en efficiënter toezicht op en beheer van de zeevaart, met name in verkeersintensieve of milieugevoelige convergentiegebieden;
  • hulpmiddelen te ontwikkelen die een betere kennis van het verkeer mogelijk maken: databanken over verkeersstromen en ongevallen op zee, ontwikkeling van een instrument om de EPTO (European Permanent Traffic Observatory)-verkeersstromen te analyseren;
  • infrastructuur en uitrusting te ontwikkelen die bijdragen tot de inwerkingstelling van het wereldomvattend systeem voor noodgevallen en veiligheid op zee (GMDSS: global maritime distress and safety system);
  • de telematicasystemen voor gegevensuitwisseling te versterken in het kader van de scheepscontrole door de havenstaat.

Afdeling 9 Netwerk voor luchtverkeersleiding

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd, elk project dat het mogelijk maakt de capaciteit van het systeem te verhogen en het gebruik ervan te optimaliseren, dat in de lijn ligt van de harmonisering en integratie van de middelen en de procedures van de verschillende nationale verbindingspunten en dat beantwoordt aan de geldende internationale normen die zijn vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en de bevoegde Europese organisaties, met name rekening houdend met de werkzaamheden van de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol).

Deze projecten betreffen:

  • studies met betrekking tot een betere benutting van het luchtruim door de verschillende gebruikers en invoering van een coherent en efficiënt systeem van luchtroutes;
  • de planning en het beheer van de luchtverkeersstromen, met het doel aanbod en vraag beter op elkaar af te stemmen en de beschikbare verkeersleidingscapaciteit optimaal te gebruiken;
  • studies en werkzaamheden ter harmonisering van de middelen en procedures om de verschillende dienstverleners te integreren, met name rekening houdend met de door de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) vastgestelde beleidslijnen;
  • verbetering van de produktiviteit van het systeem dank zij met name geautomatiseerde ondersteuning van de verkeersleiding en systemen voor detectie en oplossing van potentiële conflictsituaties;
  • bijdragen tot de invoering van de voor de luchtverkeersleiding noodzakelijke communicatie-, navigatie- en bewakingsmiddelen, met inbegrip van de bevordering van nieuwe technologieën, met name satellieten en digitale verbindingen, voor zover daardoor aan de gemeenschappelijke Europese specificaties kan worden voldaan.

Afdeling 10 Positionerings- en navigatienetwerk

Als project van gemeenschappelijk belang wordt beschouwd, elk project dat betrekking heeft op de totstandkoming van een onderdeel van het toekomstig Europees radionavigatieplan en op de invoering van een wereldwijd positionerings- en navigatiesysteem per satelliet, met de volgende architectuur:

  • controlecentrum met een behandelings- en controlesysteem;
  • netwerk van navigatiegrondstations;
  • ruimtesegment met satellieten waarmee navigatiesignalen kunnen worden doorgestuurd;
  • netwerk van bewakingsstations.
  • (1) 
    Deze criteria en specificaties hebben betrekking op de overeenkomstige in het dispositief en/of in bijlage I genoemde afdelingen.
  • (2) 
    Digitaal verkeersinformatiesysteem via radio dat het mogelijk maakt de algemene meldingen af te stemmen op de behoefte van de individuele weggebruiker.
  • (3) 
    Luchthavensystemen: PB nr. L 240 van 24. 8. 1992, blz. 14.

BIJLAGE III

LIJST VAN DE 14 PROJECTEN DIE DE EUROPESE RAAD VAN ESSEN OP 9 EN 10 DECEMBER 1994 HEEFT AANGEWEZEN

  • 1. 
    Hogesnelheidstrein/Gecombineerd vervoer Noord-Zuid

Neurenberg-Erfurt-Halle/Leipzig-Berlijn

Brenner-as: Verona-München

  • 2. 
    Hogesnelheidstrein (Parijs)-Brussel-Keulen-Amsterdam-Londen

België: grens F/B-Brussel-Luik-grens B/D

Brussel: grens B/NL

Verenigd Koninkrijk: Londen-toegang Kanaaltunnel

Nederland: grens B/NL-Rotterdam-Amsterdam

Duitsland: (Aken) G27 Keulen-Rijn/Maingebied

  • 3. 
    Hogesnelheidstrein Zuid

Madrid-Barcelona-Perpignan-Montpellier

Madrid-Vitoria-Dax

  • 4. 
    Hogesnelheidstrein Oost

Parijs-Metz-Straatsburg-Appenweier-(Karslruhe) met zijtakken Metz-Saarbrücken-Mannheim en Metz-Luxemburg

  • 5. 
    Conventioneel spoor/Gecombineerd vervoer: Betuwelijn

Rotterdam-grens NL/D-(Rijn/Roergebied)

  • 6. 
    Hogesnelheidstrein/Gecombineerd vervoer Frankrijk-Italië

Lyon-Turijn

Turijn-Milaan-Venetië-Triëst

  • 7. 
    Autowegen Griekenland: Pathe-snelweg, Rio/Antirrio, Patras-Athene-Thessaloniki-Prohamon (grens Griekenland/Bulgarije) en Via Egnatia: Igoumenitsa-Thessaloniki-Alexandroupolis-Ormenio (grens Griekenland/Bulgarije)-Kipi (grens Griekenland/Turkije)
  • 8. 
    Autoweg Lissabon-Valladolid
  • 9. 
    Conventionele spoorverbinding Cork-Dublin-Belfast-Larne-Stranraer
  • 10. 
    Vliegveld Malpensa (Milaan)
  • 11. 
    Vaste spoor- en wegverbinding tussen Denemarken en Zweden (vaste verbinding Øresund)

inclusief de toegangsroutes voor het weg-, spoor- en luchtvervoer

  • 12. 
    Noordse driehoek (spoor/wegen)
  • 13. 
    Wegverbinding Ierland/Verenigd Koninkrijk/Benelux
  • 14. 
    Hoofdverbinding westkust (spoor)

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie beklemtonen het belang dat zij hechten aan de totstandkoming en de coherente ontwikkeling van het transeuropees vervoersnetwerk. Zij verheugen zich over de aanneming van de onderhavige beschikking waarbij dit netwerk wordt opgericht en waarin met name de projecten van gemeenschappelijk belang worden aangewezen, waardoor het wetgevend kader voor het transeuropees vervoersnetwerk kan worden voltooid.

Zij nemen er akte van dat deze projecten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 2, en met name een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en de samenhang binnen de Unie, en dat zij tevens tegemoetkomen aan de noodzaak om de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centraal gelegen regio's van de Gemeenschap te verbinden. Zij benadrukken in dit verband dat die projecten, omdat zij zijn aangewezen in de bijlagen I en II en het dispositief van deze beschikking, in aanmerking komen voor financiële bijstand van de Gemeenschap, waardoor de daadwerkelijke uitvoering ervan door de betrokken Lid-Staten eventueel kan worden vergemakkelijkt en versneld.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verzoeken de Lid-Staten het grootste gewicht toe te kennen aan de verwezenlijking van deze projecten, waaraan zij bijzonder veel belang hechten. De Commissie verbindt zich ertoe om hen regelmatig op de hoogte te houden van de uitvoering ervan, mede door middel van de in de artikelen 18 en 21 bedoelde verslagen.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie nemen akte van de projecten die door het Europees Parlement in tweede lezing zijn goedgekeurd met het oog op de ontwikkeling van het transeuropees vervoersnetwerk.

VERKLARINGEN VAN DE COMMISSIE

  • Ad afdeling 5 van bijlage I: zeehavens

De Commissie zal in 1997 na raadpleging van de belanghebbende partijen en de betrokken Lid-Staten een verslag voorleggen alsmede, in voorkomend geval, een voorstel voor de havenprojecten waarbij voor een soortgelijke aanpak zal worden gekozen als voor de luchthavens in afdeling 6.

  • Ad milieunormen en leidingnet

De Commissie

  • a) 
    zal de milieunormen voor elke vervoerstak blijven onderzoeken,
  • b) 
    zal de mogelijkheid bestuderen om een leidingnet op te zetten voor produkten die niet onder de richtsnoeren voor de transeuropese energienetwerken vallen, en dit te integreren in het transeuropees vervoersnetwerk

en, in voorkomend geval, passende voorstellen indienen.

  • Ad bijlage I

De Commissie zal de door het Parlement in tweede lezing goedgekeurde projecten bespreken om na te gaan of zij opgenomen kunnen worden in bijlage I. Die projecten zullen worden behandeld in het kader van de herzieningsprocedure overeenkomstig artikel 21.

  • Ad artikelen 19 en 20 en bijlage III

De Commissie bevestigt dat deze beschikking geenszins afbreuk doet aan de financiële verbintenis van een Lid-Staat of van de Gemeenschap.

  • Ad artikel 20

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2236/95 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van transeuropese netwerken verklaart de Commissie dat zij bij de beoordeling van de projecten die in aanmerking komen voor de begroting uit hoofde van de transeuropese netwerken, de nodige aandacht zal besteden aan projecten met een multimodaal karakter en met name aan projecten betreffende lange-afstandsverbindingen tussen de perifere regio's.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.