Besluit 1997/510 - 24 juli 1997 Machtiging van het Ierland om af te wijken van artikel 21 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake omzetbelasting

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31997D0510

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997D0510

97/510/EG: Beschikking van de Raad van 24 juli 1997 waarbij het Ierland wordt gemachtigd om een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 214 van 06/08/1997 blz. 0037 - 0038

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 24 juli 1997 waarbij het Ierland wordt gemachtigd om een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (97/510/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad, krachtens artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat kan machtigen, bijzondere, van de bepalingen van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen;

Overwegende dat Ierland in een schrijven aan de Commissie van 5 februari 1997 heeft verzocht om een machtiging voor een maatregel die een afwijking vormt op artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG;

Overwegende dat de andere lidstaten in overeenstemming met artikel 27, lid 3, van Richtlijn 77/388/EEG op 4 maart 1997 in kennis werden gesteld van het verzoek van Ierland;

Overwegende dat Ierland een bijzonder BTW-stelsel voor onroerend goed hanteert dat enerzijds gebaseerd is op de mogelijkheid van artikel 5, lid 3, van de richtlijn om de overdracht van een bepaald recht (d.w.z. een leasehold-overeenkomst met een looptijd van meer dan tien jaar) op een onroerend goed aan te merken als een levering van goederen en anderzijds op een afwijkende maatregel op grond van artikel 27, lid 5, volgens welke een dergelijke overdracht gelijk wordt gesteld met het volledig afstand doen van het recht op het eigendom;

Overwegende dat het communautaire recht de lidstaten veel ruimte laat bij het bepalen van de wijze waarop BTW wordt geheven op onroerend goed en dat de omzetting ervan heeft geleid tot aanmerkelijke verschillen tussen de nationale wetgevingen op dit terrein;

Overwegende dat er ontwijkingsconstructies zijn ontworpen, waarbij gebruik wordt gemaakt van opzegging, eenzijdig of tweezijdig, van een leasehold-overeenkomst of de overdracht van een leasehold-overeenkomst, hetgeen resulteert in de ontwijking van de BTW wanneer de uiteindelijke verkrijger van het goed geen volledig recht op aftrek van BTW heeft;

Overwegende dat het noodzakelijk is de afwijking uit te breiden naar de opzegging of de overdracht van een leasehold-overeenkomst aan een belastingplichtige met volledig recht op aftrek, aangezien de opzegging of de overdracht van een leasehold-overeenkomst zich vaak voordoet als gevolg van financiële moeilijkheden van de verkrijger;

Overwegende dat de voorgenomen maatregel een afwijking vormt op artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG, waarbij wordt bepaald dat de belasting verschuldigd is door de belastingplichtige die de transactie uitvoert;

Overwegende dat de afwijking erin voorziet dat de natuurlijke of rechtspersoon, wanneer de opzegging of de overdracht van een leasehold-overeenkomst wordt aangemerkt als een belastbare levering van goederen, de belasting verschuldigd is ongeacht of het een belastingplichtige of een niet-belastingplichtig rechtspersoon betreft;

Overwegende dat deze afwijking zal zorgen voor een betere werking van het huidige BTW-stelsel dat in Ierland wordt gehanteerd voor onroerend goed;

Overwegende dat de bijzondere maatregel, gezien het beperkte toepassingsgebied van de afwijking, in verhouding staat tot het nagestreefde doel;

Overwegende dat er een grote kans bestaat dat het gebruik van voornoemde BTW-ontwijkingsconstructie sterk zal toenemen in het tijdvak tussen de aanvraag om een afwijking en het tijdstip waarop die aanvraag wordt ingewilligd; dat in ieder geval sinds de bekendmaking op 26 maart 1997 van het wetsontwerp ten aanzien waarvan nu een afwijking wordt gevraagd, de leveranciers, verkrijgers en vervreemders van goederen niet langer een gewettigd vertrouwen hadden in de voortzetting van de Ierse wetgeving van vóór die datum; dat daarom de afwijking moet ingaan op 26 maart 1997;

Overwegende dat de Commissie op 10 juli 1996 een werkprogramma heeft goedgekeurd dat voorziet in een etappegewijze aanpak om te komen tot een nieuw gemeenschappelijk BTW-stelsel;

Overwegende dat de fiscale behandeling van onroerend goed een belangrijke aangelegenheid is die in genoemd programma opnieuw moet worden bezien;

Overwegende dat het de bedoeling is het laatste pakket maatregelen medio 1999 in te dienen en derhalve machtiging voor de afwijking wordt verleend tot 31 december 1999 teneinde het mogelijk te maken de samenhang tussen de afwijking en de globale benadering van het nieuwe BTW-stelsel te beoordelen;

Overwegende dat de afwijking geen nadelige gevolgen heeft voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschap uit de belasting over de toegevoegde waarde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG wordt Ierland hierbij gemachtigd om van 26 maart 1997 tot en met 31 december 1999 de natuurlijke of rechtspersoon te wiens behoeve de levering wordt verricht, aan te merken als de natuurlijke of rechtspersoon die de belasting is verschuldigd wanneer de twee volgende voorwaarden worden vervuld:

  • de opzegging of overdracht van een leasehold-recht wordt aangemerkt als de levering van goederen door een vervreemder;
  • de natuurlijke of rechtspersoon die het leasehold-recht verkrijgt is een belastingplichtige of een niet-belastingplichtig rechtspersoon.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot Ierland.

Gedaan te Brussel, 24 juli 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • M. 
    FISCHBACH
  • (1) 
    PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/95/EG (PB nr. L 338 van 28. 12. 1996, blz. 89).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.